26 juli 2013

WE300 - Boeien

De veerboot zwoegde door de vaargeul, die was aangegeven met bakens. Onder begeleiding van twee agenten van regionale politie (de plaatselijke politiechef had versterking van de overkant laten komen; op het eiland was niet voldoende mankracht voor een dergelijk escorte naast de gewone taken) waren er twee mannen aan boord. Hun handen waren met straps samengebonden. Ze werden naar de vaste wal gebracht voor verder onderzoek wegens ernstige misdragingen op het rustige waddeneiland.
Natuurlijk is daar in de vakantieperiode wel eens herrie, maar deze twee, Hendrik-Jan de T. en Cornelis C., hadden grenzen overschreden.

Het begon op de eerste dag van hun aanwezigheid op het eiland. Ze bleken geen onderkomen te hebben gereserveerd, terwijl alle faciliteiten waren volgeboekt. Reguliere bezoekers reserveren vaak aan het eind van hun vakantie al voor volgend jaar.

Omdat de laatste boot al vertrokken was, hadden ze een probleem, mede omdat de Algemene Politie Verordening verbood om in de open lucht te overnachten.
Het geld dat ze bij zich hadden bleek niet toereikend om iets te ritselen, niemand toonde interesse.
Ze besloten dat verbod dan maar te negeren, en een kroeg in te duiken tot sluitingstijd.

Ze vulden de tijd met gepraat. De omstanders dachten dat de steeds luidruchtiger wordende gesprekken gingen over een klassieke filosoof, waarbij de één verder doorgeleerd had in die richting dan de ander, die voornamelijk aan het opbinden van planten leek te denken.

Uiteindelijk waren de heren de slaags geraakt. Toen het gezag te hulp was geroepen, bleken de geldelijke middelen ontoereikend om het gelag te betalen, en ontbrak een onderkomen voor de nacht. Dat kregen ze alsnog in de cel, wegens wanbetaling, verstoring van de openbare orde, en vernieling van de inboedel van de kroeg (Cornelis was door de gammele stoel gezakt waarop de potige Hendrik-Jan hem had doen belanden).


Plato's WE-300 uitdaging voor juli/augustus: themawoord = Boeien.

22 juli 2013

Natuur, kunst en nostalgie, woensdag 17 juli 2013

Eindelijk kwam ik weer eens toe aan een fietstocht, bijna 60 kilometer:
(Sorry. deze fietsroute kan niet worden ingesloten, klik hier voor de interactieve kaart.)

Opmerkingen bij de 'bestemmingen' langs de route:

A en I = Mijn startpunt en mijn finish vallen samen. Ik vertrok langs het Oranjekanaal.
In het kader van het 150-jarig bestaan van dat kanaal, schreef Marijke er een gedicht over, dat ooit (in gekortwiekte vorm) op TV Drenthe vertoond werd. Binnen dat project ging mijn eigen gedicht over mijn moeder, die in het najaar bramen plukte langs de oevers, en daar heel veel heerlijke jam van maakte.

B = De brug bij Schoonoord over het Oranjekanaal,waar we vroeger soms liggend onderdoor gleden tijdens schaatstochten, maar vaker vonden we het ijs niet betrouwbaar genoeg. 'Klunen' dus. Nu is de brug iets hoger, maar ik schaats geen toertochten meer. Nooit véél gedaan trouwens, zwakke enkels...
C = Westdorp, waar ooit een van onze kinderen met schoolkamp was.

D = De ingang naar het fietspad door het bos wordt niet correct weergegeven door Google Maps: je kunt gewoon direct oversteken, maar dat weet Google niet, en laat je een eind tussen het autoverkeer fietsen.

E = Hier is een fiets-/voetbrug over het Oranjekanaal. Vroeger maakte ik er een sport van om de snelheidsremmende kronkels en de steile brug rijdend te bedwingen, nu glibber ik er lopend overheen op mijn wielerschoentjes, me steunend aan de leuning.

F = Bij Wezuperbrug, de brug over het Oranjekanaal. Hier staat, voor mij nu aan de overkant, het beeld Le Pont Perdu van Joost Barbiers:
We hebben hem er aan zien werken en toen met hem gesproken in Coevorden. Ik heb Joost er later op attent gemaakt, dat een overijverige ambtenaar rondom dat beeld een gewas had laten planten, dat het midden hield tussen boerenkool en brandnetels. De ambtenaar is tot de orde geroepen, het beeld kan nu weer gewoon benaderd worden.
Het maakt deel uit van het project Art-In-Stone, en Marijke en ik hebben beide een gedicht gekoppeld aan dit beeld, zie verderop.

G = Hier, net voorbij het roemruchte huiskamercafé Perkaan, waar ooit geruchtmakende foto's werden gemaakt voor een LP-hoes van Cuby and the Blizzards, die in eerste instantie met succes werden verboden door de burgemeester, zag ik een strook rogge langs de weg met veel korenbloemen, klaprozen en nog veel meer, waarvan ik de namen niet ken. Ik stopte om er een foto (lage resolutie) te maken met mijn bedaagde telefoon. Een echtpaar, dat ik zojuist had ingehaald, stopte ook voor foto's. Daar kwam een leuk gesprek van. Zowel hij als ik hadden nog bij de oogst met de hand rogge opgebonden, en hij had zelfs nog met zeis en sikkel gemaaid. Ik hoorde al gauw dat het Friezen waren, en dat schiep een band door mijn Friese voorouders. Zij vierden hun vakanties al 17 jaar in Drenthe. Ook zij hadden er al tientallen kilometers op zitten, maar tegenwoordig wel met elektromotorische ondersteuning.

H = Daarna ging ik via Benneveld 'het veld in' en achter het recreatieterrein Ermerzand langs, en langs de Ermerweg, naar I = mijn eindpunt, thuis.
Toen ik onder de douche stond, ging de telefoon. Marijke vertelde later, dat de organisator van de manifestatie Art-In-Stone gebeld had, met de vraag of we wilden meedoen met een nieuw evenement met onze gedichten die destijds gekoppeld waren aan dat project.

Onze gedichten bij het beeld Le Pont Perdu:

Pont Perdu


Verbinding zonder overkant
surplus van in vaart verloren visie

destijds navigeerden schepen
met turf voor koude kachels

nu ligt zij schijnbaar zinloos
het rusteloze ruisen voorbij

gebleven is de kalmte
de pracht van enkel zijn

de andere kant


© Marijke van der Scheer, 2006



De Ander


De overkant:
waar is de brug

bruggenbouw,
bruggenonderhoud

ik ken geen brug
met één oever.


©Gauke Zijlstra, 1997
Uit:
Hoeveel vormen kent vuur

15 juli 2013

Niklas - 130714 - Vriendschap

Decennialange vriendschappen kunnen eindigen in de conclusie,
dat ze het je gemakkelijk maken om je vijanden lief te hebben.

07 juli 2013

Kunst of Kitsch

Mijn vroegere echtgenote, I., was jarig geweest en kreeg een verjaardagscadeau dat ze, samen met mijn huidige echtgenote, M., zelf uitzocht in de winkel. Na een geslaagde aankoop praatten ze nog even gezellig na bij een kop koffie.
Daarna kwamen ze mij halen voor de bij het cadeau behorende technische handelingen.

I. was aan het opruimen en de dames gingen kijken waar ze mee bezig was.
Ze kwamen terug met een 'schilderij', dat van mijn moeder was geweest. Bij de scheiding had ik het, als herinnering, achtergelaten in het ouderlijk huis van onze kinderen. Ze waren 13 en 12 toen hun oma overleed.


Is het een kostbaar object? Ik denk: niet kostbaar wel dierbaar. Het is in mijn leven vanaf mijn geboorte, gekoesterd door mijn moeder door alle omstandigheden heen, en ze heeft het aan mij gegeven toen ze vond dat dat moest.

Het woord 'schilderij' zal formeel onjuist zijn. Mijn lekenverstand denkt dat hier met pastelkrijt is gewerkt. De ondergrond, een soort papier of karton, lijkt flink verkleurd.
Fotograferen was een probleem: het glas spiegelt erg en uit de lijst halen is geen optie...

De datering is niet vast te stellen, maar het is gemaakt vóór maart 1939. Op de achterkant zit namelijk een opdracht:

Ter gedachtenis aan:
de Geref.[ormeerde] M.[eisjes] V.[ereniging]
"Jaagt de Waarheid en den Vrede na"
Maart 1939

Mijn moeder was toen 28. Ik weet dat ze baantjes gehad heeft in Leiden en in de stad Groningen, maar ook dat ze toen mijn vader, wonend in Hoogkerk (bij Groningen) al kende.
De eerste bij mij bekende ansichtkaart tussen hen, van mijn moeder naar mijn vader, is verstuurd in 1935. In 1942 zijn ze getrouwd.

Ze was beslist gelovig, en dat is haar tot steun geweest in haar laatste periode, toen ze te snel en te vroeg ten offer viel aan kanker.
Een oom, broer van mijn vader en vertrouweling van mijn moeder, sprak mij er eens op aan, dat het mijn moeder veel verdriet deed dat ik me had losgemaakt van kerk en geloof. Mijn antwoord bleek raak: ze zou het nóg erger vinden als ik schijnheilig zou doen.
Hoezeer we daarin ook van opvatting verschilden, mijn moeder en ik konden er altijd over praten: ze stond open voor nieuwe inzichten. Zulke gesprekken werden nogal eens verstoord, als mijn stiefvader zich er mee bemoeide: het was zó en niet anders.

Ik heb nog gezocht op de naam waarmee de prent gesigneerd is. De naam komt wel veel voor op het web, maar niet in de juiste context van datering en techniek.


We hebben genoeg in huis hangen, maar voor deze prent hebben we toch een plaatsje gevonden. Twee vliegen in één klap: het verdoezelt nu een lelijke plek op de wand van onze slaapkamer...

03 juli 2013

WE300 - Geuren

Mijn ondeugende afspraakje bracht me in een museum, gewijd aan een vrijwel geheel door geïndustrialiseerde processen verdrongen ambacht.
Ik was weer vrijgezel, en was uitgenodigd door een vriendin uit ons literaire clubje, waarvan we beide al jaren lid waren. Zij was gehuwd, maar beschouwde het huwelijk als "een economische overeenkomst". Nawee van de vrije moraal van "de jaren '60"?
In haar auto reden we naar dat oude stadje met veel monumentale gebouwen.

Lopend naar dat museum, ontmoetten we een andere vriendin uit dat clubje. Zij verbleef tijdelijk in een zorginstelling daar ter plaatse, die nadrukkelijk een religieuze component in haar naamgeving had. Zij mocht even rondfietsen.
Gedrieën dronken we koffie in een café en praatten vooral over haar.

Daarna liepen we getweeën naar het Bakkerijmuseum. Alles was zeer informatief opgesteld, en we volgden het aandachtig, elk in ons eigen tempo. Zaal na zaal, uitgestalde attributen bekijken, toelichtende informatie lezen.

Totdat ik, bij het naderen van een volgende ruimte, plotseling bewegende beelden zag die, als waren ze zojuist gefilmd, alles naar de achtergrond verdrongen. Ik zag een overrompelend helder beeld: mensen die bij houten tafels deeg kneden en andere werkzaamheden verrichten.

Ik wist ook meteen waar dat beeld, heel diep in mijn geheugen verzonken, vandaan kwam: een bakkerij in de stad Groningen, kort na "de oorlog". Het kwam tevoorschijn door het specifieke aroma in die ruimte van dat museum.

Gekoppeld aan het beeld van die bakkerij is het beeld van een meisje van mijn leeftijd (ergens tussen 6 en 9 jaar), de dochter van de bakker.
Ze staat op een trap, iets hoger dan ik, betoverend strijklicht. Lang, gekruld donker haar, een lief gezicht.

Mijn "date" van toen leek in niets op dat meisje, dat ik nooit heb weergezien, maar nog een beeld in mijn geheugen is, gekoppeld aan die bakkerij...

Plato's WE-300 uitdaging voor juni/juli: themawoord = Geuren.