Vanmiddag parkeerden we zomaar ergens in de berm in een zeer landelijke omgeving, op minder dan 25 km van huis, en maakten met lekker weer een mooie wandeling in een Naturschutzgebiet. We werden beloond met 6 reeën in het veld. En eindelijk ontdekten we waar de heksen zich overdag schuilhouden!
23 februari 2014
17 februari 2014
Leuteren
Sommige mensen staan bekend als zeer zwijgzaam. Dat wil niet zeggen dat ze geen innerlijk leven hebben, of geen hersenactiviteit: vaak integendeel - ze wachten tot ze vinden dat de gedachte voldoende is doordacht.
Er zijn mensen die voortdurend in zichzelf lopen te praten, of er nou anderen in de buurt zijn of niet. Vaak beseffen ze het zelf niet. Dat komt het meest voor bij mensen die veel alleen zijn.
Er zijn ook mensen, die beginnen te praten zodra er iemand anders in de buurt is. Die denken vanaf dat moment werkelijk alles hardop; of dat nou voor de ander van belang of interessant is of niet. En of het nou een samenhangende reeks gedachten is of gewoon een reeks scharrelgedachten die over elkaar struikelen.
De meesten van ons weten maar al te goed hoeveel gedachten er per seconde door je hoofd kunnen spoelen.
In sommige beroepen wordt behoorlijk veel hersenwerk gevraagd. Mijn beroep was het ontwerpen van elektronische schakelingen en installaties. Daarbij kwam het vaak voor, dat ik een ontwerp in mijn eentje had gemaakt, uiteraard nadat lang en breed gediscussieerd was over de gewenste eigenschappen.
Hoe gecompliceerder het ontwerp, hoe groter de kans dat het niet in één keer helemaal goed werkt. Het vinden waar het probleem zit, vraagt dan een nauwkeurige analyse wat er gebeurt als gevolg van testen. Dat vereist geconcentreerd denkwerk, omdat je alle verbanden moet overzien. Je kunt het misschien enigszins vergelijken met het denkwerk van een schaker.
Soms kwamen collega's me helpen zo'n probleem op te lossen. Voor het doorbreken van vicieuze denkpatronen kan een enkele "domme" opmerking wonderen doen. Iemand die stromen "scharreldeskundigheid" uitstort is dan echter een ramp.
Ooit vroeg ik zo'n collega of hij wou weggaan, omdat ik mijn hersens moest gebruiken voor mijn werk en niet voor hem...
Er zijn mensen die voortdurend in zichzelf lopen te praten, of er nou anderen in de buurt zijn of niet. Vaak beseffen ze het zelf niet. Dat komt het meest voor bij mensen die veel alleen zijn.
Er zijn ook mensen, die beginnen te praten zodra er iemand anders in de buurt is. Die denken vanaf dat moment werkelijk alles hardop; of dat nou voor de ander van belang of interessant is of niet. En of het nou een samenhangende reeks gedachten is of gewoon een reeks scharrelgedachten die over elkaar struikelen.
De meesten van ons weten maar al te goed hoeveel gedachten er per seconde door je hoofd kunnen spoelen.
In sommige beroepen wordt behoorlijk veel hersenwerk gevraagd. Mijn beroep was het ontwerpen van elektronische schakelingen en installaties. Daarbij kwam het vaak voor, dat ik een ontwerp in mijn eentje had gemaakt, uiteraard nadat lang en breed gediscussieerd was over de gewenste eigenschappen.
Hoe gecompliceerder het ontwerp, hoe groter de kans dat het niet in één keer helemaal goed werkt. Het vinden waar het probleem zit, vraagt dan een nauwkeurige analyse wat er gebeurt als gevolg van testen. Dat vereist geconcentreerd denkwerk, omdat je alle verbanden moet overzien. Je kunt het misschien enigszins vergelijken met het denkwerk van een schaker.
Soms kwamen collega's me helpen zo'n probleem op te lossen. Voor het doorbreken van vicieuze denkpatronen kan een enkele "domme" opmerking wonderen doen. Iemand die stromen "scharreldeskundigheid" uitstort is dan echter een ramp.
Ooit vroeg ik zo'n collega of hij wou weggaan, omdat ik mijn hersens moest gebruiken voor mijn werk en niet voor hem...
PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor februari = Leuteren
14 februari 2014
Wat hangen we hier aan op?
Een vriendin van ons moest om gezondheidsredenen verhuizen van haar vertrouwde plekje.
Heel veel moest ze achterlaten, ook de betimmering in de gang, maar de kapstokhaken gingen mee.
Zonder tekening, maar met veel genoegen heb ik een nieuwe kapstok gemaakt met de vertrouwde kapstokhaken.
En dat terwijl ik vroeger nooit iets voor elkaar kreeg met hout...
Heel veel moest ze achterlaten, ook de betimmering in de gang, maar de kapstokhaken gingen mee.
Zonder tekening, maar met veel genoegen heb ik een nieuwe kapstok gemaakt met de vertrouwde kapstokhaken.
En dat terwijl ik vroeger nooit iets voor elkaar kreeg met hout...
04 februari 2014
Niklas - 140204 - Taal- en Rekenkundig tijdreizen
Gek eigenlijk hoe we in het taalgebruik een tijdstip aanduiden.
We zeggen bijvoorbeeld: "tien voor half elf".
Mijn digitale klok geeft voor dat tijdstip een eenvoudig, niet mis te verstaan getal aan: 22:20.
Of 's morgens: 10:20.
Met "tien voor half elf" zeggen we eigenlijk: het begint op éénderde vóór de tweede helft van het uur dat tussen tien uur en elf uur ligt. Rekenkundig gezien is dat een breuk binnen een breuk, gemakkelijk te vereenvoudigen en dus onnodig gecompliceerd.
En dan nog gerekend naar een "vol" punt in de toekomst. In plaats van vanaf het laatste "volle" punt dat we zijn gepasseerd, zoals wanneer je zou zeggen: twintig over tien.
Als we van A naar Z reizen zeggen we toch ook niet: we zijn op éénderde vóór de helft van de afstand van B naar C?
We zeggen bijvoorbeeld: "tien voor half elf".
Mijn digitale klok geeft voor dat tijdstip een eenvoudig, niet mis te verstaan getal aan: 22:20.
Of 's morgens: 10:20.
Met "tien voor half elf" zeggen we eigenlijk: het begint op éénderde vóór de tweede helft van het uur dat tussen tien uur en elf uur ligt. Rekenkundig gezien is dat een breuk binnen een breuk, gemakkelijk te vereenvoudigen en dus onnodig gecompliceerd.
En dan nog gerekend naar een "vol" punt in de toekomst. In plaats van vanaf het laatste "volle" punt dat we zijn gepasseerd, zoals wanneer je zou zeggen: twintig over tien.
Als we van A naar Z reizen zeggen we toch ook niet: we zijn op éénderde vóór de helft van de afstand van B naar C?