04 februari 2014

Niklas - 140204 - Taal- en Rekenkundig tijdreizen

Gek eigenlijk hoe we in het taalgebruik een tijdstip aanduiden.
We zeggen bijvoorbeeld: "tien voor half elf".
Mijn digitale klok geeft voor dat tijdstip een eenvoudig, niet mis te verstaan getal aan: 22:20.
Of 's morgens: 10:20.

Met "tien voor half elf" zeggen we eigenlijk: het begint op éénderde vóór de tweede helft van het uur dat tussen tien uur en elf uur ligt. Rekenkundig gezien is dat een breuk binnen een breuk, gemakkelijk te vereenvoudigen en dus onnodig gecompliceerd.

En dan nog gerekend naar een "vol" punt in de toekomst. In plaats van vanaf het laatste "volle" punt dat we zijn gepasseerd, zoals wanneer je zou zeggen: twintig over tien.

Als we van A naar Z reizen zeggen we toch ook niet: we zijn op éénderde vóór de helft van de afstand van B naar C?

3 opmerkingen:

  1. In België zeggen ze ook twintig over tien of veertig over elf. Dat klonk me aanvankelijk raar in de oren, want wij zijn anders gewend. Maar als je het zo uitlegt, moet ik me wel gewonnen geven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is wel logischer, maar ik denk niet dat een actie dit er door te drukken succes zal hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Maar waarom makkelijk als het ook ingewikkeld kan?

    BeantwoordenVerwijderen