Op onze Familiedag, zaterdag j.l., waren van de vorige generatie beide nog levende tantes er, 93 en 98 jaar jong! De tien kinderen van opa en oma zijn allemaal overleden, en van de 40 geboren kleinkinderen leven er nog 31, waarvan 17 aanwezig, veel met partners.
Er werd veel bijgepraat, nieuwtjes gedeeld en herinneringen uitgewisseld, en enkele familieleden verzorgden een presentatie. Een neef had zijn best gedaan om met genealogisch onderzoek onze afkomst aan een adellijke tak te koppelen.
Wat nu terugkwam in mijn gedachten: een andere neef herinnerde zich de WC bij opa en oma als ouderwets.
Toen ik met mijn moeder in 1948 bij opa en oma kwam wonen, was er een keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geƫmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
In de keuken was boven het aanrecht een roodkoperen pomp met geelkoperen delen, die regelmatig glimmend gepoetst werd. Het water kwam uit de regenput achter het huis, die je in een wat drogere periode zo mooi als echoput kon gebruiken.
Of er in 1948 al riolering en waterleiding in de straat was, weet ik niet; het was een straat met dominees, artsen, (oud-)leraren, een directeur van een machinefabriek en een wethouder. Niet de minsten op de maatschappelijke ladder, zeg maar.
Neef herinnerde zich ook, en ik meende er iets over zuinigheid in te proeven, dat opa, na lezing, de krant tot rechthoekige blaadjes scheurde, die dienden als toiletpapier.
Ik vond dat toiletpapier uit kranten niet vreemd: mijn herinnering zegt, dat ik destijds nog nooit toiletpapier, zoals we dat nu kennen, gezien had. Het duurde niet lang voordat er een houder aan de muur kwam met een rol toiletpapier.
Later was het huis wel op de sanitaire voorzieningen aangesloten, waardoor ook de fraaie koperen pomp spoorloos verdween, maar of dat al was voordat mijn moeder en ik verhuisden in 1957, herinner ik me niet. In 1960 of 1961, toen opa naar een bejaardenhuis ging, zijn mijn moeder en stiefvader in dat huis gaan wonen met hun gezin. Ik kwam alleen om het andere weekend thuis, en heb weinig herinneringen aan de toestand van het huis van toen.
Behalve dat er een douche in de bijkeuken werd gemetseld met afgebikte stenen van de sloop, zomaar op de mooie cementen vloer met gladde, rode deklaag. Er werd ook zo'n garage gemetseld, op de plaats waar eerder mijn tuintje was geweest, en de stenen bloembakken, waarin elk jaar de petunia's vrolijk bloeiden, ter weerszijden van het terras voor de openslaande deuren van het kamertje waar opa's harmonium had gestaan, werden weggebroken, om die garage te kunnen bereiken met een auto.
De keramische toiletpot met opklapbare bril en ingebouwde stankafsluiter ervoer ik als modern tot in de vijftiger jaren, want ik was nog gewend aan een houten bak met een rond gat in de bovenplank, waar je een deksel op kon leggen om de stank enigszins te beheersen. Want de ton die er onder stond had geen stankafsluiter, en bij het regelmatig leegbrengen werd er wel eens iets gemorst...
Bij zo'n poepdoos met een ton zet je ook geen lampetkan om te spoelen, want kijk eens hoe snel die ton dan vol is!
Het huis waaruit wij in 1948 vertrokken had zo'n poepdoos in een vrijstaand schuurtje achter het huis (k-k-k-koud 's winters!), en bij mijn andere grootouders werd de ton wekelijks leeggehaald door een man die de ton op zijn, met een leren lap bedekte, schouder tilde, aldus naar de straat liep en daar leegkieperde in de laadbak van een daarvoor geschikte vrachtwagen.
Toen wij verhuisden naar dat "nieuwe" gezin kwamen we weer te wonen in een huis met zo'n "klassieke" poepdoos en toiletpapier uit oude kranten. Er liep een open riool voor het huis langs, dat overigens enige tijd na onze komst werd vervangen door normale riolering. Ook daarna bracht stiefvader de ton op de kruiwagen naar de tuin achter het huis, waar die werd leeggegooid in een versgegraven vore, om als mest te dienen.
Een nicht zei naar aanleiding van de zoektocht naar adellijke voorouders, met opzet in een prachtig rond dialect:
"Wij hebt ook blauw bloed: een kring om 't gat van 't potzitten!"
Trouwens, in het voorjaar van 2016 bloeide de door opa in de veertiger jaren geplantte Blauwe regen nog steeds uitbundig: hij is blijkbaar door de opeenvolgende reeks bewoners vrij gelaten om weelderig te groeien en bloeien!
Heerlijk verslag. Gelukkig heb ik nooit een buitentoilet gekend. Ik ben een koukleum eersteklas.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig huis met die blauwe regen ervoor. Toch iets blauws.