26 november 2022

221126 Edith en lichtjaren langs de Melkweg

Er zijn mensen die op je pad komen doordat je bij dezelfde opleiding of werkgever terechtgekomen bent, en er zijn mensen waarmee je zelf een werkrelatie begint. In het eerste geval ben je tot elkaar veroordeeld, in het tweede geval is er een reden waarom je er aan begint.
Bij mij en Edith Stoel was het een ontmoeting bij een culturele manifestatie, en interesse voor elkaars werk. En, zoals dat heet, een klik.
In september 2000 organiseerde de Bibliotheek, zoals elk jaar, een ″leer- en hobbymarkt″, waar organisaties en clubs uit dit circuit zich presenteren. Edith was er met haar ″Atelier voor Beeldende Kunst″ en liet werk zien van haar cursisten. Ik was er met een paar anderen van onze dichtersgroep, ″Schrijverskamer de Clique″.
Ik liet Edith mijn bundel ″Hoeveel vormen kent vuur″ zien, waarin enkele gedichten die waren geïnspireerd op schilderijen. Daaruit ontsproot spontaan het idee voor een project waarbij haar cursisten zouden werken op basis van gedichten uit onze dichtersgroep en omgekeerd.
Dat project kwam voortvarend van de grond, waarbij Edith en ik intensief contact onderhielden. Ze vond de witlofsalade zoals ik die klaarmaakte, verrukkelijk. Ik herontdekte bij haar, in haar bijzondere huis aan de Melkweg, het strooibusje met Zwitserse kaas.
Dat project liep parallel met een ander, groter project: "Art in Stone" of "De reis van de steen″. De combinatie steen, gedichten en schilderijen, leidden tot de titel: "SteenLetterBeeld", en leidde tot een expositie en een bundel/catalogus. De expo is te zien is geweest in Emmen, Coevorden, Hardenberg en Smilde.

Edith vroeg me in 2001 om haar solotentoonstelling in het Bruggebouw in Emmen te openen met een gedicht. Datzelfde gedicht heb ik daarna voorgedragen bij de opening van een groepstentoonstelling in Burum. Daar ontdekte ik dat die galerie gevestigd was in een boerderij op de ansichtkaart die mijn vader naar zijn ouders had gestuurd toen hij als 14-jarige logeerde bij zijn grootouders in Burum.

Na SteenLetterBeeld hadden we een plan voor een volgend project. Daarvoor namen we contact op met iemand die wel vaker iets regelde met subsidies. Het werd een heel ander idee, en we gingen uiteindelijk verder met vier deelnemers: Jan de Wilde en Hetty Steijger kwamen er bij. Het werd een inspirerende periode waarin veel geëxperimenteerd werd en mooie dingen gemaakt. Helaas hebben we de afrondende fase niet gehaald, want onze regelaar zag de zakelijke kant anders dan wij.
De contacten bleven warm, maar werden zeldzamer.
Inmiddels overleed Jan de Wilde op 2 september, en op 19 oktober is ook Edith Stoel overleden.
Ik herdenk Edith graag met het gedicht dat ik destijds voor haar geschreven heb.

  Lichtjaren

  Een huis langs de Melkweg
  met honderd ramen die licht
  ontvangen en honderd ramen

  waarin een vrouw licht heeft
  gevangen dat gonst van verhalen
  over laaiend vuur in kille kastelen

  en een landschap vol dromen
  van dwalen tot over de horizon
  over groene flanken van heuvels

  langs een waterval tussen de rotsen
  met ritme van eeuwig geruis
  stenen die nat mooier van kleur zijn

  een cirkel van mistige schimmen
  versteend in een oeroude dans
  in de verte fladderen kraaien

  in verlaten kathedralen graast vee
  hun roep stijgt onbelemmerd ten hemel
  tussen resten van graven
  tussen zerken van geesten
  die weer heen zijn gegaan

  herinnering die beelden bewaart en
  teruggeeft in kleuren en zinnen
  getekend door een eigen dimensie

  zoals je niet luistert naar de muziek
  maar je gedachten laat zweven
  je ziel de buitenkant loslaat

  en je binnenkant nieuw voelt
  alsof je verliefd was op alle
  lagen van stilte in de vertelling
  verbonden met oertijd en toekomst

© Gauke Zijlstra, 2001
T.g.v. opening van de tentoonstelling van Edith Stoel in het Centrum Beeldende Kunst te Emmen 29 maart 2001, en in Galerie De Blauwe Roos te Burum op 22 november 2002