20 februari 2012

100-jarige Robert Marchand fietst wereldrecord! Nu ik nog...

Je leest momenteel her en der dat de 100-jarige Robert Marchand een nieuw werelduurrecord fietsen heeft gevestigd: 24,25 kilometer. Voor hem is een officiële nieuwe categorie ingesteld. Diepe buiging, voor deze man! Hij droomde ooit van een wielercarrière, maar dat lukte niet. Op zijn 78ste begon hij weer te fietsen, en bedacht op zijn 100ste verjaardag, op zijn hometrainer, dat hij dit wou doen.

Zelf heb ik altijd veel gefietst, maar nooit in wedstrijden, wel afstanden. Naar de middelbare school fietste ik van ons dorp naar een groter dorp. Dat was dagelijks 17 km heen en 17 km terug. Een tijdlang heb ik dat tweemaal daags gedaan, om 's avonds de praktijklessen in te halen die ik had gemist door tussentijds een klas over te springen.
Omdat ik een traagstarter ben, waren 's morgens mijn medeleerlingen vaak al vertrokken van het verzamelpunt, zodat ik er achteraan moest, in de volle wind.

Mijn eerste baan was in een stad zo'n 60 km van ons dorp. Om het andere weekend reisde ik naar het ouderlijk huis – 's zomers vaak op de fiets. Eénmaal ben ik in de kerstvakantie ook op fiets naar huis geweest. Terug moest ik tussen een dik pak sneeuw door. Tja, een beetje gek was ik wel...
In die periode heb ik zowel fietsvakanties gedaan als losse fietstochten van vele tientallen kilometers. Op een gewone, degelijke, dus zware fiets.

Toen ik een gezin met jonge kinderen had, gingen we op fiets op vakantie. De eerste keer hadden we de kinderen en de bagage op onze twee fietsen. Nee, we kampeerden niet. Al vrij jong fietsten onze kinderen zelf ook mee. De afstand tot ons vakantieadres was zo'n 70 km.

Ook als zomerse vrijetijdsbesteding koos ik het fietsen. Zwerftochten in de wijde omgeving. Het grappige van dichtbij de grens wonen is, dat je na een rondje van 40 km, met een "groene grensovergang" in de route, kunt zeggen dat je een buitenlandse trip hebt gemaakt. Het geeft ook een ontdekkingsreizigersgevoel. Nu, met de open grenzen is grensoverschrijding te gemakkelijk geworden.

In 1990 verhuisde ons bedrijf naar een nieuw gebouw. Dat moest groots gevierd worden. Een collega bedacht een fietstocht langs alle vestigingen in Nederland. Ik heb toen mijn eerste racefiets gekocht, en ben fanatiek gaan trainen. De tocht werd 500 km in twee dagen, met 45 man van start en met 40 over de eindstreep.
Daar kwam de traditie uit voort, dat ik in het weekend ging theedrinken bij mijn schoonmoeder, die hemelsbreed op 60 km afstand woonde. Zij bezoek, ik kilometers. Ik ging nooit dezelfde weg heen en terug, ik had altijd 150 km of meer op de teller als ik weer thuis was.

Ik werd lid van de fietstoerclub, en nam deel aan dagtochten tot 200 km. Samen met een collega deed ik mijn langste georganiseerde dagtocht: 300 km.
Daarna heb ik mijn langste tochten alleen gemaakt: een weekend naar een schoonzus. Vrijdags heen, maandags terug. Heen "op zeker", omdat het einddoel in een onbekend fietsgebied lag. Zorgvuldig de route gepland vanaf 1:50.000 kaarten. Het werd 230 km. Terug een speelsere route genomen, dat kwam uit op 260 km. Nou ja, onderweg heb ik wel eens een stukje met anderen meegefietst, maar dat waren lui van 40 km-rondjes – dat noemde ik toen: even de fiets buiten zetten en weer binnen.

Door allerlei ontwikkelingen kwam de klad in mijn toertochten. Ik zegde ik mijn lidmaatschap van de toerclub op, maar voor mijn vervoer was ik nog steeds aangewezen op de fiets of het openbaar vervoer.

Mijn rijbewijs voor een gemotoriseerd voertuig haalde ik een maand voordat ik 60 werd. Sindsdien is het fietsen bij mij helemaal in het slop geraakt. Wat ik altijd heb beweerd, beweer ik dan ook nog steeds: een auto maakt gemakzuchtig en lui, en is verslavend.

Familiebezoek leidt ons de laatste jaren nogal eens over de Afsluitdijk. Telkens zie ik dan mensen fietsen. Een vaag plan is daardoor steeds sterker geworden: "zou ik de Afsluitdijk nog over kunnen fietsen?" werd: "ik wil de Afsluitdijk een keer gefietst hebben, het is maar 35 km." Maar dan moet ik wel gaan trainen, want de laatste keren dat ik mijn racefiets uit de schuur heb gehad, liggen steeds verder uit elkaar en mijn afstanden zijn niet meer wat ze waren.
Zal ik het kunnen waarmaken om voordat ik 70 ben, de Afsluitdijk te fietsen? En kan ik dan heen en terug, of moet ik me laten opvangen aan de andere kant?


Grotere kaart weergeven


Robert Marchand (video)geeft me weer hoop: zijn afstand in een uur is ongeveer de helft van het "gewone" werelduurrrecord, maar zijn leeftijd is 11 meer dan de som van de leeftijden van de laatste 3 werelduurrecordmakers!
Mijn leeftijd is nog geen driekwart van Robert's, en met zijn tempo zou ik in minder dan anderhalf uur aan de overkant moeten zijn. Maar op de Afsluitdijk waait het - en ik heb het altijd stoer gevonden om tegen de wind in te fietsen, en ben altijd zo snugger geweest om tegen de wind in van start te gaan. Maar Robert heeft goed getraind...

3 opmerkingen:

  1. Ooit was ik ook een lange afstandfietser. Maar driehonderd km per dag heb ik nooit gehaald. 220 was mijn langste toertocht. Vond ik ook wel goed zo.

    Die 35 kilometer moet je kunnen halen. Zelfs ongetraind denk ik. Als je er maar geen tijdslimiet op zet. Waarom zou je. Het is leuk om te doen en je kan er een hele dag voor uittrekken. Picknickmandje mee en halverwege staat vrouwlief met de massagespullen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je zou het kunnen opvoeren. Eerst tot de helft en dan weer terug en zo steeds een stukje verder. Maar gelet op je ervaring van vroeger zal het met je conditie ook nog wel snor zitten. Ben heel benieuwd.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb het inderdaad gered. Op donderdag 6 september 2012 ben ik door Marijke naar Zürich gebracht, aan de Friese kant, en ben vandaar over de Afsluitdijk naar Schagen gefietst, waar onze dochter woont met haar gezin. Verslag etc. zie: hier.

    BeantwoordenVerwijderen