In mijn jeugd waren op de radio regelmatig "zigeunerorkesten" te horen, zoals bijvoorbeeld Gregor_Serban, Tata_Mirando en Lajos_Veres.
Ik denk dat ik daarin vooral geboeid werd/word door de klank van de cimbalom (ook: cimbaal, niet te verwarren met het slagwerkinstrument cimbaal ofwel bekken, ofschoon ze heel goed kunnen samengaan), het snaarinstrument met blootliggende snaren dat met een soort lepels wordt bespeeld. Ik vind dat een warme klank, die door het meestal hoge tempo van spelen iets opwindends meekrijgt. De toonzetting van de melodieën roept daarnaast vaak een enigszins melancholieke sfeer op die, gecombineerd met het tempo, blijkbaar goed bij mij past.
Bij het ochtendzappen kwam ik zaterdag terecht in een uitzending van VPRO's Vrije Geluiden, met als eerste gast Marius Preda. Marius is van Roemeense afkomst, maar woont al vele jaren in Nederland. Vanaf zijn jongste jeugd was hij omringd met muziek en leerde al vroeg allerlei instrumenten bespelen; 9 verschillende zijn het nu. Op een bepaald moment kwam hij naar Nederland om vibrafoon te studeren aan het Haags conservatorium. Via stiekem luisteren naar buitenlandse radiozenders was hij in aanraking gekomen met jazz. Nu promoot hij de cimbalom als, onder andere, een volwaardig jazz-instrument, zoals te horen is in de "cimbaal-clip".
In Vrije Geluiden speelt hij eerst een eigen, jazzy compositie, "Sound of Antartica", gebaseerd op de winterse overlast die zijn moeder in Roemenië een paar weken geleden ondervond, waarbij het gemor alhier over treinvertragingen volledig verbleekt. Op ca. 5:00 minuten zegt de interviewer, dat het hem raakt om het instrument nu solo te horen (het is meestal onderdeel van een ensemble) en daarin een emotionele klank te ontdekken.
Op 8:50 laat Marius zijn interpretatie horen van een Oscar Peterson stuk. Om de juiste frasering te bereiken, heeft hij een eigen techniek ontwikkeld. Op ca. 11:35 begint Marius aan een improvisatie op Michael Jackson's Don't Stop 'Til You Get Enough (uit "Horror" - zoek maar niet naar het "Horror"-filmpje als je nog wilt slapen, deze clip gaat wel).
Ik ben niet direct een fan van Michael Jackson, maar deze interpretatie door Marius Preda vind ik fascinerend!
Al vanaf die VPRO-uitzending ben ik met die muziek bezig, en via de reeks: - zigeunermuziek - Lajos Veres - kwamen mijn gedachten uit bij Venus van Shocking Blue, want Mariska Veres, de fenomenale zangeres, was een dochter van Lajos Veres. In een halfwakkere toestand vond ik ineens de staccato-klank van de ritmegitaar in Venus verwantschap hebben met de cimbalom. Zoeken dus.
Over "Venus" wordt gesteld dat het qua muziek een kopie is van The Banjo Song van The Big3, maar de tekst daarvan is dan weer volledig gekopieerd van een nog oudere song: "Oh Suzanna"! Ook wordt gezegd dat de openingsaccoorden van Venus gekopieerd zijn van "Pinball Wizard" van The Who. Kies dan wel de "live"-versie van The Who zelf, want anders begrijp je misschien niets van die claim...
Al met al heb ik genoten van de muziek van Marius Preda, al of niet solo, en heb daardoor weer een interessante zoekronde gemaakt. En klaarblijkelijk maakt hij op meer mensen diepe indruk!
28 februari 2012
26 februari 2012
Niklas - 120225 _ Bevrijdingsgeklungel?
Als die Amerikaanse troepen in Afghanistan niet eens effectief boeken kunnen verbranden, hoe denken ze dan daar vrijheid en democratie naar westers model te kunnen vestigen?
24 februari 2012
21 februari 2012
Niklas - 120221 - De logica van God en Allah
als die iets doen wat God of Allah onwelgevallig is.
Maar God en Allah zijn almachtig: kunnen die dan zelf niet straffen?
20 februari 2012
100-jarige Robert Marchand fietst wereldrecord! Nu ik nog...
Je leest momenteel her en der dat de 100-jarige Robert Marchand een nieuw werelduurrecord fietsen heeft gevestigd: 24,25 kilometer. Voor hem is een officiële nieuwe categorie ingesteld. Diepe buiging, voor deze man! Hij droomde ooit van een wielercarrière, maar dat lukte niet. Op zijn 78ste begon hij weer te fietsen, en bedacht op zijn 100ste verjaardag, op zijn hometrainer, dat hij dit wou doen.
Zelf heb ik altijd veel gefietst, maar nooit in wedstrijden, wel afstanden. Naar de middelbare school fietste ik van ons dorp naar een groter dorp. Dat was dagelijks 17 km heen en 17 km terug. Een tijdlang heb ik dat tweemaal daags gedaan, om 's avonds de praktijklessen in te halen die ik had gemist door tussentijds een klas over te springen.
Omdat ik een traagstarter ben, waren 's morgens mijn medeleerlingen vaak al vertrokken van het verzamelpunt, zodat ik er achteraan moest, in de volle wind.
Mijn eerste baan was in een stad zo'n 60 km van ons dorp. Om het andere weekend reisde ik naar het ouderlijk huis – 's zomers vaak op de fiets. Eénmaal ben ik in de kerstvakantie ook op fiets naar huis geweest. Terug moest ik tussen een dik pak sneeuw door. Tja, een beetje gek was ik wel...
In die periode heb ik zowel fietsvakanties gedaan als losse fietstochten van vele tientallen kilometers. Op een gewone, degelijke, dus zware fiets.
Toen ik een gezin met jonge kinderen had, gingen we op fiets op vakantie. De eerste keer hadden we de kinderen en de bagage op onze twee fietsen. Nee, we kampeerden niet. Al vrij jong fietsten onze kinderen zelf ook mee. De afstand tot ons vakantieadres was zo'n 70 km.
Ook als zomerse vrijetijdsbesteding koos ik het fietsen. Zwerftochten in de wijde omgeving. Het grappige van dichtbij de grens wonen is, dat je na een rondje van 40 km, met een "groene grensovergang" in de route, kunt zeggen dat je een buitenlandse trip hebt gemaakt. Het geeft ook een ontdekkingsreizigersgevoel. Nu, met de open grenzen is grensoverschrijding te gemakkelijk geworden.
In 1990 verhuisde ons bedrijf naar een nieuw gebouw. Dat moest groots gevierd worden. Een collega bedacht een fietstocht langs alle vestigingen in Nederland. Ik heb toen mijn eerste racefiets gekocht, en ben fanatiek gaan trainen. De tocht werd 500 km in twee dagen, met 45 man van start en met 40 over de eindstreep.
Daar kwam de traditie uit voort, dat ik in het weekend ging theedrinken bij mijn schoonmoeder, die hemelsbreed op 60 km afstand woonde. Zij bezoek, ik kilometers. Ik ging nooit dezelfde weg heen en terug, ik had altijd 150 km of meer op de teller als ik weer thuis was.
Ik werd lid van de fietstoerclub, en nam deel aan dagtochten tot 200 km. Samen met een collega deed ik mijn langste georganiseerde dagtocht: 300 km.
Daarna heb ik mijn langste tochten alleen gemaakt: een weekend naar een schoonzus. Vrijdags heen, maandags terug. Heen "op zeker", omdat het einddoel in een onbekend fietsgebied lag. Zorgvuldig de route gepland vanaf 1:50.000 kaarten. Het werd 230 km. Terug een speelsere route genomen, dat kwam uit op 260 km. Nou ja, onderweg heb ik wel eens een stukje met anderen meegefietst, maar dat waren lui van 40 km-rondjes – dat noemde ik toen: even de fiets buiten zetten en weer binnen.
Door allerlei ontwikkelingen kwam de klad in mijn toertochten. Ik zegde ik mijn lidmaatschap van de toerclub op, maar voor mijn vervoer was ik nog steeds aangewezen op de fiets of het openbaar vervoer.
Mijn rijbewijs voor een gemotoriseerd voertuig haalde ik een maand voordat ik 60 werd. Sindsdien is het fietsen bij mij helemaal in het slop geraakt. Wat ik altijd heb beweerd, beweer ik dan ook nog steeds: een auto maakt gemakzuchtig en lui, en is verslavend.
Familiebezoek leidt ons de laatste jaren nogal eens over de Afsluitdijk. Telkens zie ik dan mensen fietsen. Een vaag plan is daardoor steeds sterker geworden: "zou ik de Afsluitdijk nog over kunnen fietsen?" werd: "ik wil de Afsluitdijk een keer gefietst hebben, het is maar 35 km." Maar dan moet ik wel gaan trainen, want de laatste keren dat ik mijn racefiets uit de schuur heb gehad, liggen steeds verder uit elkaar en mijn afstanden zijn niet meer wat ze waren.
Zal ik het kunnen waarmaken om voordat ik 70 ben, de Afsluitdijk te fietsen? En kan ik dan heen en terug, of moet ik me laten opvangen aan de andere kant?
Grotere kaart weergeven
Robert Marchand (video)geeft me weer hoop: zijn afstand in een uur is ongeveer de helft van het "gewone" werelduurrrecord, maar zijn leeftijd is 11 meer dan de som van de leeftijden van de laatste 3 werelduurrecordmakers!
Mijn leeftijd is nog geen driekwart van Robert's, en met zijn tempo zou ik in minder dan anderhalf uur aan de overkant moeten zijn. Maar op de Afsluitdijk waait het - en ik heb het altijd stoer gevonden om tegen de wind in te fietsen, en ben altijd zo snugger geweest om tegen de wind in van start te gaan. Maar Robert heeft goed getraind...
Zelf heb ik altijd veel gefietst, maar nooit in wedstrijden, wel afstanden. Naar de middelbare school fietste ik van ons dorp naar een groter dorp. Dat was dagelijks 17 km heen en 17 km terug. Een tijdlang heb ik dat tweemaal daags gedaan, om 's avonds de praktijklessen in te halen die ik had gemist door tussentijds een klas over te springen.
Omdat ik een traagstarter ben, waren 's morgens mijn medeleerlingen vaak al vertrokken van het verzamelpunt, zodat ik er achteraan moest, in de volle wind.
Mijn eerste baan was in een stad zo'n 60 km van ons dorp. Om het andere weekend reisde ik naar het ouderlijk huis – 's zomers vaak op de fiets. Eénmaal ben ik in de kerstvakantie ook op fiets naar huis geweest. Terug moest ik tussen een dik pak sneeuw door. Tja, een beetje gek was ik wel...
In die periode heb ik zowel fietsvakanties gedaan als losse fietstochten van vele tientallen kilometers. Op een gewone, degelijke, dus zware fiets.
Toen ik een gezin met jonge kinderen had, gingen we op fiets op vakantie. De eerste keer hadden we de kinderen en de bagage op onze twee fietsen. Nee, we kampeerden niet. Al vrij jong fietsten onze kinderen zelf ook mee. De afstand tot ons vakantieadres was zo'n 70 km.
Ook als zomerse vrijetijdsbesteding koos ik het fietsen. Zwerftochten in de wijde omgeving. Het grappige van dichtbij de grens wonen is, dat je na een rondje van 40 km, met een "groene grensovergang" in de route, kunt zeggen dat je een buitenlandse trip hebt gemaakt. Het geeft ook een ontdekkingsreizigersgevoel. Nu, met de open grenzen is grensoverschrijding te gemakkelijk geworden.
In 1990 verhuisde ons bedrijf naar een nieuw gebouw. Dat moest groots gevierd worden. Een collega bedacht een fietstocht langs alle vestigingen in Nederland. Ik heb toen mijn eerste racefiets gekocht, en ben fanatiek gaan trainen. De tocht werd 500 km in twee dagen, met 45 man van start en met 40 over de eindstreep.
Daar kwam de traditie uit voort, dat ik in het weekend ging theedrinken bij mijn schoonmoeder, die hemelsbreed op 60 km afstand woonde. Zij bezoek, ik kilometers. Ik ging nooit dezelfde weg heen en terug, ik had altijd 150 km of meer op de teller als ik weer thuis was.
Ik werd lid van de fietstoerclub, en nam deel aan dagtochten tot 200 km. Samen met een collega deed ik mijn langste georganiseerde dagtocht: 300 km.
Daarna heb ik mijn langste tochten alleen gemaakt: een weekend naar een schoonzus. Vrijdags heen, maandags terug. Heen "op zeker", omdat het einddoel in een onbekend fietsgebied lag. Zorgvuldig de route gepland vanaf 1:50.000 kaarten. Het werd 230 km. Terug een speelsere route genomen, dat kwam uit op 260 km. Nou ja, onderweg heb ik wel eens een stukje met anderen meegefietst, maar dat waren lui van 40 km-rondjes – dat noemde ik toen: even de fiets buiten zetten en weer binnen.
Door allerlei ontwikkelingen kwam de klad in mijn toertochten. Ik zegde ik mijn lidmaatschap van de toerclub op, maar voor mijn vervoer was ik nog steeds aangewezen op de fiets of het openbaar vervoer.
Mijn rijbewijs voor een gemotoriseerd voertuig haalde ik een maand voordat ik 60 werd. Sindsdien is het fietsen bij mij helemaal in het slop geraakt. Wat ik altijd heb beweerd, beweer ik dan ook nog steeds: een auto maakt gemakzuchtig en lui, en is verslavend.
Familiebezoek leidt ons de laatste jaren nogal eens over de Afsluitdijk. Telkens zie ik dan mensen fietsen. Een vaag plan is daardoor steeds sterker geworden: "zou ik de Afsluitdijk nog over kunnen fietsen?" werd: "ik wil de Afsluitdijk een keer gefietst hebben, het is maar 35 km." Maar dan moet ik wel gaan trainen, want de laatste keren dat ik mijn racefiets uit de schuur heb gehad, liggen steeds verder uit elkaar en mijn afstanden zijn niet meer wat ze waren.
Zal ik het kunnen waarmaken om voordat ik 70 ben, de Afsluitdijk te fietsen? En kan ik dan heen en terug, of moet ik me laten opvangen aan de andere kant?
Grotere kaart weergeven
Robert Marchand (video)geeft me weer hoop: zijn afstand in een uur is ongeveer de helft van het "gewone" werelduurrrecord, maar zijn leeftijd is 11 meer dan de som van de leeftijden van de laatste 3 werelduurrecordmakers!
Mijn leeftijd is nog geen driekwart van Robert's, en met zijn tempo zou ik in minder dan anderhalf uur aan de overkant moeten zijn. Maar op de Afsluitdijk waait het - en ik heb het altijd stoer gevonden om tegen de wind in te fietsen, en ben altijd zo snugger geweest om tegen de wind in van start te gaan. Maar Robert heeft goed getraind...
13 februari 2012
11 Februari 2012: Wad een ijs...
Wat ik vanmiddag heb gezien, had ik nog nooit eerder gezien, en zal ik misschien ook nooit weer zien. Ik ben naar ons "onthaastingspunt" gereden: Noordpolderzijl. We hadden vernomen dat de Waddenzee voor een groot deel met ijs bedekt is. Dat is zout water, en dat bevriest lang niet zo gemakkelijk.
Ik was alleen, want Marijke ging de andere kant op, op bezoek bij haar pas geöpereerde nichtje.
Toen ik aankwam was het er drukker dan ik gewend ben. Beide parkeerplaatsen waren goed gevuld.
Warm ingepakt en gewapend met mijn camera liep ik naar de dijk. Het vertrouwde Zielhoes staat er nog steeds, ondanks de gemeentelijke aandrang om ook dit rustpunt te verpretparken, zeer tegen de zin van de omgeving en de "vrienden", waartoe ook ik mij reken.
De bakken waar 's zomers Wadlopers zich van de klei ontdoen, lijken er kleumend bij te staan.
Het is altijd imposant als je hoofd boven de dijk uitkomt en je over de kwelder en het wad kunt kijken, maar nu is het uitzicht overweldigend! Het is nooit druk in dit getijdenhaventje, maar nu ligt er geen enkel schip. Wel een opvallende witte lijn op de horizon, ik denk kruiend ijs.
En mensen, heel ver het Wad op, op het ijs. Heel kleine bewegende stipjes!
Ik ga ook de dijk af, naar de kwelder. Zoveel mensen tegelijk heb ik hier nog nooit gezien. Waar je anders door een dikke laag prut zou moeten, kun je nu over het ijs de eerste slenk oversteken.
Als ik de laatste beschoeiing een eind voorbij ben, kom ik bij een plek waar ik natte voeten krijg als ik verder ga. Niet dat het al dooit, maar het getij is natuurlijk niet uitgeschakeld. Ik kijk achterom en zie hoe ver ik van de dijk af ben. Ik moet maximaal inzoomen om nog iets van de herkenningspunten bij de haven terug te vinden op het LCD-schermpje van mijn camera. Daardoor is ook goed te zien hoeveel mensen hier nu zijn.
Voor me zijn mensen die wel verder gaan, maar hoe verder weg, hoe minder mensen je ziet lopen. Nog steeds zie ik heel kleine stipjes, mensen misschien die nieuwsgieriger zijn en meer lef hebben dan de meesten.
Ik sta te kijken naar de grilligheid van de schotsen vlakbij een staak die normaal de vaargeul aangeeft, maar nu staat te wachten op eerherstel. Een meneer zegt tegen me: "Dat ze nu kaal zijn is logisch, maar wonderbaarlijk he, dat zelfs hier bomen groeien..."
Ik blijf nog een tijdje genieten van deze bijzondere plek, het weidse uitzicht. Het is koud, maar niet extreem. Ook de wind, hoewel de kou versterkend, valt mee. Het licht verandert voortdurend. De zon breekt soms even door, zodat er naar het westen tussen de wolken door van die mooie bundels ontstaan.
Naar het oosten is er een prachtig contrast van schapenwolkjes in een helderblauwe lucht, met daarachter wolken die sneeuw lijken te beloven.
Op de terugweg maak ik een foto van de laatste rij paaltjes die aanwas van de kwelder moeten bevorderen, of tenminste afslijting voorkomen, ook al heb ik de indruk dat iedereen deze foto vandaag al gemaakt heeft. Dit is een plek waar anders alleen wadlopers komen!
Thuis zoek ik de locatie op, op Google Maps. Normaal kom je niet verder dan het eind van het eerste bruine stuk kwelder vanaf de dijk, als je niet diep door de blubber wilt. De foto van de paaltjes is gemaakt bij de groene pijl, en ik ben nog een eindje verder geweest.
Grotere kaart weergeven
Terug bij de haven zie ik kinderen die met sleetjes van de dijk af gaan. Dat gaat hard! Omdat onderaan de "knik" tussen het dijklichaam en het haventerrein nogal scherp is, duikt er eentje languit van de slee af op z'n snufferd. Hij blijft even liggen, een vriendje rent naar hem toe, maar hij krabbelt alweer overeind. Ik heb hem niet horen huilen. Bikkel!
Als ik weer boven op de dijk sta, sta ik perplex. Langs de enige, smalle weg naar hier staan auto's aan beide kanten geparkeerd, en mensen die weer weg willen krijgen daar nauwelijks de kans toe, omdat nieuw aankomenden gewoon tussen de beide rijen door gaan rijden, om maar vooral geen stap verder te hoeven lopen dan strikt noodzakelijk. Ik moet daar ook tussendoor, want het gezellige Zielhoes zit propvol, en ik ben niet zo van de propvolle etablissementen.
Ik waag het er op. De wachttijd valt me zelfs nog mee, maar als ik het eind van de geparkeerde rijen bereik, zijn die alweer veel langer geworden. Nog steeds zijn er nieuwkomers, die toch doorrijden, en onderweg naar de "bewoonde wereld" kom ik nog véél auto's tegen.
Ik ben blijkbaar mooi op tijd geweest...
Ik was alleen, want Marijke ging de andere kant op, op bezoek bij haar pas geöpereerde nichtje.
Toen ik aankwam was het er drukker dan ik gewend ben. Beide parkeerplaatsen waren goed gevuld.
Warm ingepakt en gewapend met mijn camera liep ik naar de dijk. Het vertrouwde Zielhoes staat er nog steeds, ondanks de gemeentelijke aandrang om ook dit rustpunt te verpretparken, zeer tegen de zin van de omgeving en de "vrienden", waartoe ook ik mij reken.
De bakken waar 's zomers Wadlopers zich van de klei ontdoen, lijken er kleumend bij te staan.
Het is altijd imposant als je hoofd boven de dijk uitkomt en je over de kwelder en het wad kunt kijken, maar nu is het uitzicht overweldigend! Het is nooit druk in dit getijdenhaventje, maar nu ligt er geen enkel schip. Wel een opvallende witte lijn op de horizon, ik denk kruiend ijs.
En mensen, heel ver het Wad op, op het ijs. Heel kleine bewegende stipjes!
Ik ga ook de dijk af, naar de kwelder. Zoveel mensen tegelijk heb ik hier nog nooit gezien. Waar je anders door een dikke laag prut zou moeten, kun je nu over het ijs de eerste slenk oversteken.
Als ik de laatste beschoeiing een eind voorbij ben, kom ik bij een plek waar ik natte voeten krijg als ik verder ga. Niet dat het al dooit, maar het getij is natuurlijk niet uitgeschakeld. Ik kijk achterom en zie hoe ver ik van de dijk af ben. Ik moet maximaal inzoomen om nog iets van de herkenningspunten bij de haven terug te vinden op het LCD-schermpje van mijn camera. Daardoor is ook goed te zien hoeveel mensen hier nu zijn.
Voor me zijn mensen die wel verder gaan, maar hoe verder weg, hoe minder mensen je ziet lopen. Nog steeds zie ik heel kleine stipjes, mensen misschien die nieuwsgieriger zijn en meer lef hebben dan de meesten.
Ik sta te kijken naar de grilligheid van de schotsen vlakbij een staak die normaal de vaargeul aangeeft, maar nu staat te wachten op eerherstel. Een meneer zegt tegen me: "Dat ze nu kaal zijn is logisch, maar wonderbaarlijk he, dat zelfs hier bomen groeien..."
Ik blijf nog een tijdje genieten van deze bijzondere plek, het weidse uitzicht. Het is koud, maar niet extreem. Ook de wind, hoewel de kou versterkend, valt mee. Het licht verandert voortdurend. De zon breekt soms even door, zodat er naar het westen tussen de wolken door van die mooie bundels ontstaan.
Naar het oosten is er een prachtig contrast van schapenwolkjes in een helderblauwe lucht, met daarachter wolken die sneeuw lijken te beloven.
Op de terugweg maak ik een foto van de laatste rij paaltjes die aanwas van de kwelder moeten bevorderen, of tenminste afslijting voorkomen, ook al heb ik de indruk dat iedereen deze foto vandaag al gemaakt heeft. Dit is een plek waar anders alleen wadlopers komen!
Thuis zoek ik de locatie op, op Google Maps. Normaal kom je niet verder dan het eind van het eerste bruine stuk kwelder vanaf de dijk, als je niet diep door de blubber wilt. De foto van de paaltjes is gemaakt bij de groene pijl, en ik ben nog een eindje verder geweest.
Grotere kaart weergeven
Terug bij de haven zie ik kinderen die met sleetjes van de dijk af gaan. Dat gaat hard! Omdat onderaan de "knik" tussen het dijklichaam en het haventerrein nogal scherp is, duikt er eentje languit van de slee af op z'n snufferd. Hij blijft even liggen, een vriendje rent naar hem toe, maar hij krabbelt alweer overeind. Ik heb hem niet horen huilen. Bikkel!
Als ik weer boven op de dijk sta, sta ik perplex. Langs de enige, smalle weg naar hier staan auto's aan beide kanten geparkeerd, en mensen die weer weg willen krijgen daar nauwelijks de kans toe, omdat nieuw aankomenden gewoon tussen de beide rijen door gaan rijden, om maar vooral geen stap verder te hoeven lopen dan strikt noodzakelijk. Ik moet daar ook tussendoor, want het gezellige Zielhoes zit propvol, en ik ben niet zo van de propvolle etablissementen.
Ik waag het er op. De wachttijd valt me zelfs nog mee, maar als ik het eind van de geparkeerde rijen bereik, zijn die alweer veel langer geworden. Nog steeds zijn er nieuwkomers, die toch doorrijden, en onderweg naar de "bewoonde wereld" kom ik nog véél auto's tegen.
Ik ben blijkbaar mooi op tijd geweest...
08 februari 2012
Niklas - 120208 - Elfsteden
van het onbevredigende einde van de Elfsteden-hype?
05 februari 2012
Ambitieus bleekgezicht spreekt met rappe tong
Vanmorgen Eva Jinek gezien, met de Amsterdamse korpschef Pieter-Jaap Aalbersberg, Monique van de Ven en Alexander Pechtold?
Ik vond nogal opvallen, dat Eva haar gasten steeds in de rede valt als ze niet het antwoord geven waar ze overduidelijk op aanstuurt. Vooral bij beide mannen.
Bij Alexander Pechtold kreeg ze op een gegeven moment zelfs een rooie kop (driftig?), omdat ze dacht hem in de hoek gedreven te hebben door hem anders geformuleerde woorden in de mond te leggen als "citaat", dan hij zelf zorgvuldig gekozen had.
En bij zo'n bleekgezicht valt een rooie kop extra op, ondanks de schmink...
Ik vond nogal opvallen, dat Eva haar gasten steeds in de rede valt als ze niet het antwoord geven waar ze overduidelijk op aanstuurt. Vooral bij beide mannen.
Bij Alexander Pechtold kreeg ze op een gegeven moment zelfs een rooie kop (driftig?), omdat ze dacht hem in de hoek gedreven te hebben door hem anders geformuleerde woorden in de mond te leggen als "citaat", dan hij zelf zorgvuldig gekozen had.
En bij zo'n bleekgezicht valt een rooie kop extra op, ondanks de schmink...
02 februari 2012
Een kaars buiten zetten op 2 Februari
Vandaag wordt feestelijk gevierd dan prins Willem-Alexander en prinses Maxima tien jaar geleden in het huwelijk traden. Toen was het, net als nu, een zonnige dag, maar zo'n 20 graden Celsius warmer - de buitentemperatuur bedoel ik.
Die datum, 02-02-2002, sprak veel mensen aan. Mij ook, maar om een andere reden. Voor mij kwam er nog het getal 20 bij: het was op die dag exact 20 jaar geleden, dat mijn moeder overleed, in de vroege morgen van haar 71e verjaardag.
We gaan zometeen een kaars op haar graf zetten.
Die datum, 02-02-2002, sprak veel mensen aan. Mij ook, maar om een andere reden. Voor mij kwam er nog het getal 20 bij: het was op die dag exact 20 jaar geleden, dat mijn moeder overleed, in de vroege morgen van haar 71e verjaardag.
We gaan zometeen een kaars op haar graf zetten.
01 februari 2012
Runderen van het Bijsterveldt?
Marja van Bijsterveldt, of was de opmaker van DvhN een gefrustreerde leraar?
Tja, je leest van links naar rechts toch? En als Henk Bleker over de koeien gaat...