Nog bewaar ik sleutels van
huizen waar ik niet meer welkom ben
Waar nu andere mensen wonen
en nieuwe sloten zijn geplaatst
Van huizen die niet meer bestaan
Ook de sleutel van een koffer
die niet met mij is meegegaan
Een schatkist die verdwenen is
Omdat een sleutel meer is
dan een stuk bewerkt metaal.
©Gauke Zijlstra 2023
20 december 2023
13 december 2023
05 december 2023
231205 - Vallen - WE300
We zagen vanuit de ontbijtzaal van het Slot hoe een meneer een jongetje hielp met zijn fiets, die blijkbaar in het ongerede was geraakt doordat hij was onderuit gegleden in de scherpe bocht aan de andere kant van de houten ophaalbrug.
Dat bracht, in deze dagen van het jaar, de gedachten bij een oude man die vandaag zijn ronde moet doen. De vele kinderen die vol verwachting hun schoen bij de centrale verwarming zetten, met een wortel er in voor het paard dat de oude man met zijn lange baard, hoge muts en lang gewaad over de besneeuwde schuine daken moet vervoeren, zonder dat ze zich zorgen maken hoe die oude man dat, ondanks de hulp van zijn knechten, klaarspeelt zonder dakpannen te vernielen of naar beneden te laten glijden, of zelf van dat be-ijzelde dak te lazeren.
De capriolen die de knechten moeten uithalen om door zo′n rook- of ventilatiekanaal spullen voorzichtig naar beneden te brengen en zonder zelf een tuimeling te maken, spreken mogelijk pas tot de verbeelding van de kinderen als de ouders hen uitleggen hoe die groezelige vegen op de gezichten van die dappere, lenige knechten zijn gekomen.
Of ze volgen misschien het Dieuwertje journaal, dat traditioneel in deze periode op de vaderlandse beeldbuizen gedropt wordt. Wat overigens tegenwoordig geen buizen meer zijn, maar een soort rechthoekige schotels, alsof het beeldbuizen zijn die bij een onbedoelde verticale verplaatsing door de zwaartekracht geplet zijn.
Tja, als soepele jongetjes op fietsen al niet overeind blijven bij de eerste ijzel en sneeuw, dan benijd ik de taak van die oude man met zijn hoge tovenaarshoed en zijn knechten niet. De knechten vertonen vaak hoe lenig ze zijn, maar ook acrobaten blesseren zich. En de botten van zo′n oude man, gehinderd in zijn bewegingen door tabberd en staf, zijn breekbaar.
Kijk voor meer WE300 schrijfuitdagingen bij PlatoOnline
Dat bracht, in deze dagen van het jaar, de gedachten bij een oude man die vandaag zijn ronde moet doen. De vele kinderen die vol verwachting hun schoen bij de centrale verwarming zetten, met een wortel er in voor het paard dat de oude man met zijn lange baard, hoge muts en lang gewaad over de besneeuwde schuine daken moet vervoeren, zonder dat ze zich zorgen maken hoe die oude man dat, ondanks de hulp van zijn knechten, klaarspeelt zonder dakpannen te vernielen of naar beneden te laten glijden, of zelf van dat be-ijzelde dak te lazeren.
De capriolen die de knechten moeten uithalen om door zo′n rook- of ventilatiekanaal spullen voorzichtig naar beneden te brengen en zonder zelf een tuimeling te maken, spreken mogelijk pas tot de verbeelding van de kinderen als de ouders hen uitleggen hoe die groezelige vegen op de gezichten van die dappere, lenige knechten zijn gekomen.
Of ze volgen misschien het Dieuwertje journaal, dat traditioneel in deze periode op de vaderlandse beeldbuizen gedropt wordt. Wat overigens tegenwoordig geen buizen meer zijn, maar een soort rechthoekige schotels, alsof het beeldbuizen zijn die bij een onbedoelde verticale verplaatsing door de zwaartekracht geplet zijn.
Tja, als soepele jongetjes op fietsen al niet overeind blijven bij de eerste ijzel en sneeuw, dan benijd ik de taak van die oude man met zijn hoge tovenaarshoed en zijn knechten niet. De knechten vertonen vaak hoe lenig ze zijn, maar ook acrobaten blesseren zich. En de botten van zo′n oude man, gehinderd in zijn bewegingen door tabberd en staf, zijn breekbaar.
Kijk voor meer WE300 schrijfuitdagingen bij PlatoOnline
06 oktober 2023
231006 - De prinses die zichzelf tegenkwam maar het niet begreep
Er was eens een prinses die eigenlijk geen prinses was. Ze vond dat ze wel een prinses moest zijn, want haar vader was een groot acteur geweest, die dramatische, koninklijke rollen had gespeeld, ook thuis.
De prinses kon, toen ze klein was, heel mooi kleurplaten kleuren, en toen ze had leren lezen en schrijven, schreef ze soms leuke versjes. Toen ze groter was, kon ze nog beter tekenen en schrijven, en ging ze bij een bedrijf werken waar ze daarmee geld kon verdienen.
Daar ontmoette ze een prins, die zelf niet dacht dat hij een prins was. Hij was gewoon ridderlijk van aard, en had vaardigheden die hem ook bij dat bedrijf hadden gebracht.
Voor de prinses was dat mooi, want hij kon aanvullen wat zij niet kon, en hij vond de prinses wel leuk en lief. Hij was immers ook maar een gewone jongen. Dus gingen ze samen trouwen. Omdat de prinses nooit geleerd had om op eigen benen te staan en voor zichzelf en haar huishouden te zorgen, deed haar prins dat allemaal, zo goed en kwaad als hij kon.
Ze gingen samen in een romantisch huisje wonen op het platteland. Al gauw hadden ze honden en katten, en omdat alleen de prins iets van schoonmaken deed, begon het er langzamerhand flink te stinken. Hoe erg het er ook stonk, ze roken het zelf niet, omdat ze niet anders gewend waren. Opruimen deden ze ook maar mondjesmaat.
De prinses maakte nog steeds lieve tekeningetjes en romantische versjes, en de prins hielp haar om die op internet te publiceren en er ansichtkaarten van te drukken.
Omdat de prinses nooit geleerd had om zelf haar zaken te regelen en haar leven op orde te houden, kwam ze al gauw tot de ontdekking dat haar prins ook zijn gewone menselijke beperkingen had. Hij was niet die prins op het witte paard waar je in sprookjes altijd over leest, maar dat was haar enige referentiekader.
Ze begon in haar verhaaltjes nare dingen te schrijven, zoals: "Een man heeft nog nooit iets toegevoegd aan het leven van een vrouw", en als hij weer eens ergens in tekortgeschoten was in haar ogen, schreef ze openlijk haar verwijten op Facebook over "de man" dit en "de man" dat.
Waarom de prins altijd bij haar gebleven is, kunnen we slechts gissen. Misschien wou hij haar niet aan haar lot overlaten, omdat ze zó wereldvreemd was, dat ze niets zelf kon regelen van alles wat in de grote boze wereld nu eenmaal geregeld moet worden.
Totdat de prins ziek werd. Hij bleek een ongeneeslijke hersentumor te hebben.
Als je een diagnose zou stellen in de denksfeer van de prinses , zou je er sterrenbeelden over gaan raadplegen, want als er over iemand gepraat werd die ze verder niet kende, vroeg ze naar de geboortedatum en lepelde ze zó op wat diens eigenschappen zouden zijn aan de hand de astrologische boekjes die ze had bestudeerd. Een wereldbeeld dat nog steeds uitgaat van het idee dat de aarde het middelpunt van het heelal is en dat over het ontstaan en bewegen van het heelal nog geen nieuwe inzichten zijn ontstaan sinds twee millennia voor Christus.
En er is een boek, dat hersentumoren koppelt aan Maan, Mercurius en Pluto. Dat boek noemt als oorzaak, dat het eigen geestelijke ontwikkelingsproces van de patiënt zó lang is geblokkeerd door zijn omgeving, dat het zich op agressieve, meedogenloze wijze baanbreekt in de besturingscentrale van het lichaam. Het zou koren op de molen van de prinses zijn, die een afkeer heeft van de "gewone" medische wetenschap. Behalve als ze iets gebroken heeft ofzo. Overigens kreeg de schrijver van dat boek een soort kwakzalverijprijs, "Das Goldene Brett vorm Kopf."
Het duurde niet lang tot de prins stierf en de prinses alleen achterbleef in dat romantische, inmiddels vervallen huisje.
De prins had voor zijn dood instanties op de hoogte gebracht van het onvermogen van de prinses om zakelijke dingen te regelen; daarvoor kwam er hulp via de overheid.
En er waren een paar mensen die zich uit vriendschappelijke overwegingen om haar bekommerden. De prinses vroeg echter nooit aan hen hoe het met hun ging, behalve misschien als introductie van een gesprek, om daarna meteen op haar eigen verhalen over te gaan. Of ze vroeg per telefoon aan een vriendin die verder weg woonde, of haar auto alweer klaar was, met een nauwelijks verborgen hint om haar weer eens mee uit te nemen. Ze kwam immers nergens meer sinds de prins haar niet meer kon brengen. Het Openbaar vervoer stopte niet vaak genoeg voor haar deur, en het WMO-vervoer liet haar altijd te lang wachten.
Ze bleef zichzelf zien als een prinses die zich alleen geroepen voelde om "creatieve dingen" te doen. Het gewone leven, zoals de huishouding, moest maar vanzelf gaan of door anderen worden gedaan. Ze vond het heel vanzelfsprekend dat mensen die op bezoek kwamen, voor haar de afwas deden die er al een paar weken stond. Of dat ze mee uit werd genomen voor een wandeling of om in een dorp verderop een visje te eten.
Of ze daar dankbaar voor was? Nou, op het moment zelf misschien wel, maar als het bezoek weer thuis was, kregen ze soms vervelende berichtjes en werden zelfs uitgemaakt voor alles wat lelijk was, als ze iets durfden te zeggen over de onterechte jammerklachten en verwijten van de prinses op Facebook. Want dat was het enige medium dat ze nog ter beschikking had sinds de prins dood was. Ze bleef over hem klagen dat hij wachtwoorden, sleutels en apparaten verstopt had, terwijl ze mensen die probeerden haar te helpen om het zelf te doen met grote, wazige ogen zat aan te kijken, alsof ze wou zeggen: dat hoef ik toch niet zelf te leren, dat hoor jij voor mij te dioen.
Als er iets fout was gegaan, was het altijd de tekortkoming of schuld van anderen.
Er werd hulp in de huishouding geregeld. Nu is huishoudelijke hulp er voor datgene wat je fysiek zelf niet (meer) kunt. Maar zij had zich daarvoor altijd laten bedienen door de prins, en misschien wist ze zodoende ook niet hoe bijvoorbeeld een wasmachine werkt. Als iemand haar vroeg of ze misschien niet wist hoe haar nieuwe wasmachine werkte, kwam er een bitse reactie: "Je wilt toch niet beweren dat ik stink, hè?" terwijl het vuile wasgoed opgestapeld lag. "De hulp doet de was af en toe."
Sterker nog, ze verwachtte dat "de hulp" het hele huishouden voor haar deed. En dat ze nou dankbaar was voor wat "de hulp" deed, terwijl het een smeerboel was? Nou nee, ook die kreeg te horen wat er niet goed was, en bepaald niet subtiel.
Totdat de hulp (de zoveelste) bij de organisatie melde hoe de prinses het verrekte om zelf iets te doen en daarbij nog meer dan onvriendelijk was ook.
Vriendinnen haakten een voor een af. De prinses klaagde dat niemand haar begreep, maar niemand die haar probeerde te helpen bleek te kunnen doordringen tot haar prinsessewereld, ze begreep blijkbaar geen enkel praktisch advies en reageerde er bot op.
Dus bleef ze klagen op Facebook dat ze door iedereen in de steek gelaten werd.
Mensen die toevallig op haar pagina kwamen, reageerden vaak bezorgd en lief, en kregen dan afwerende reacties van de prinses. Ze begreep niet waarom de mensen haar niet begrepen en waarom ze haar in de steek lieten, en dat ze niet begreep waarom: zij deed alles immers zó ontzettend goed en ze was toch zó empatisch naar iedereen?
Zo kwam de prinses steeds zichzelf tegen, maar begreep nooit welke rol zij speelde.
De prinses kon, toen ze klein was, heel mooi kleurplaten kleuren, en toen ze had leren lezen en schrijven, schreef ze soms leuke versjes. Toen ze groter was, kon ze nog beter tekenen en schrijven, en ging ze bij een bedrijf werken waar ze daarmee geld kon verdienen.
Daar ontmoette ze een prins, die zelf niet dacht dat hij een prins was. Hij was gewoon ridderlijk van aard, en had vaardigheden die hem ook bij dat bedrijf hadden gebracht.
Voor de prinses was dat mooi, want hij kon aanvullen wat zij niet kon, en hij vond de prinses wel leuk en lief. Hij was immers ook maar een gewone jongen. Dus gingen ze samen trouwen. Omdat de prinses nooit geleerd had om op eigen benen te staan en voor zichzelf en haar huishouden te zorgen, deed haar prins dat allemaal, zo goed en kwaad als hij kon.
Ze gingen samen in een romantisch huisje wonen op het platteland. Al gauw hadden ze honden en katten, en omdat alleen de prins iets van schoonmaken deed, begon het er langzamerhand flink te stinken. Hoe erg het er ook stonk, ze roken het zelf niet, omdat ze niet anders gewend waren. Opruimen deden ze ook maar mondjesmaat.
De prinses maakte nog steeds lieve tekeningetjes en romantische versjes, en de prins hielp haar om die op internet te publiceren en er ansichtkaarten van te drukken.
Omdat de prinses nooit geleerd had om zelf haar zaken te regelen en haar leven op orde te houden, kwam ze al gauw tot de ontdekking dat haar prins ook zijn gewone menselijke beperkingen had. Hij was niet die prins op het witte paard waar je in sprookjes altijd over leest, maar dat was haar enige referentiekader.
Ze begon in haar verhaaltjes nare dingen te schrijven, zoals: "Een man heeft nog nooit iets toegevoegd aan het leven van een vrouw", en als hij weer eens ergens in tekortgeschoten was in haar ogen, schreef ze openlijk haar verwijten op Facebook over "de man" dit en "de man" dat.
Waarom de prins altijd bij haar gebleven is, kunnen we slechts gissen. Misschien wou hij haar niet aan haar lot overlaten, omdat ze zó wereldvreemd was, dat ze niets zelf kon regelen van alles wat in de grote boze wereld nu eenmaal geregeld moet worden.
Totdat de prins ziek werd. Hij bleek een ongeneeslijke hersentumor te hebben.
Als je een diagnose zou stellen in de denksfeer van de prinses , zou je er sterrenbeelden over gaan raadplegen, want als er over iemand gepraat werd die ze verder niet kende, vroeg ze naar de geboortedatum en lepelde ze zó op wat diens eigenschappen zouden zijn aan de hand de astrologische boekjes die ze had bestudeerd. Een wereldbeeld dat nog steeds uitgaat van het idee dat de aarde het middelpunt van het heelal is en dat over het ontstaan en bewegen van het heelal nog geen nieuwe inzichten zijn ontstaan sinds twee millennia voor Christus.
En er is een boek, dat hersentumoren koppelt aan Maan, Mercurius en Pluto. Dat boek noemt als oorzaak, dat het eigen geestelijke ontwikkelingsproces van de patiënt zó lang is geblokkeerd door zijn omgeving, dat het zich op agressieve, meedogenloze wijze baanbreekt in de besturingscentrale van het lichaam. Het zou koren op de molen van de prinses zijn, die een afkeer heeft van de "gewone" medische wetenschap. Behalve als ze iets gebroken heeft ofzo. Overigens kreeg de schrijver van dat boek een soort kwakzalverijprijs, "Das Goldene Brett vorm Kopf."
Het duurde niet lang tot de prins stierf en de prinses alleen achterbleef in dat romantische, inmiddels vervallen huisje.
De prins had voor zijn dood instanties op de hoogte gebracht van het onvermogen van de prinses om zakelijke dingen te regelen; daarvoor kwam er hulp via de overheid.
En er waren een paar mensen die zich uit vriendschappelijke overwegingen om haar bekommerden. De prinses vroeg echter nooit aan hen hoe het met hun ging, behalve misschien als introductie van een gesprek, om daarna meteen op haar eigen verhalen over te gaan. Of ze vroeg per telefoon aan een vriendin die verder weg woonde, of haar auto alweer klaar was, met een nauwelijks verborgen hint om haar weer eens mee uit te nemen. Ze kwam immers nergens meer sinds de prins haar niet meer kon brengen. Het Openbaar vervoer stopte niet vaak genoeg voor haar deur, en het WMO-vervoer liet haar altijd te lang wachten.
Ze bleef zichzelf zien als een prinses die zich alleen geroepen voelde om "creatieve dingen" te doen. Het gewone leven, zoals de huishouding, moest maar vanzelf gaan of door anderen worden gedaan. Ze vond het heel vanzelfsprekend dat mensen die op bezoek kwamen, voor haar de afwas deden die er al een paar weken stond. Of dat ze mee uit werd genomen voor een wandeling of om in een dorp verderop een visje te eten.
Of ze daar dankbaar voor was? Nou, op het moment zelf misschien wel, maar als het bezoek weer thuis was, kregen ze soms vervelende berichtjes en werden zelfs uitgemaakt voor alles wat lelijk was, als ze iets durfden te zeggen over de onterechte jammerklachten en verwijten van de prinses op Facebook. Want dat was het enige medium dat ze nog ter beschikking had sinds de prins dood was. Ze bleef over hem klagen dat hij wachtwoorden, sleutels en apparaten verstopt had, terwijl ze mensen die probeerden haar te helpen om het zelf te doen met grote, wazige ogen zat aan te kijken, alsof ze wou zeggen: dat hoef ik toch niet zelf te leren, dat hoor jij voor mij te dioen.
Als er iets fout was gegaan, was het altijd de tekortkoming of schuld van anderen.
Er werd hulp in de huishouding geregeld. Nu is huishoudelijke hulp er voor datgene wat je fysiek zelf niet (meer) kunt. Maar zij had zich daarvoor altijd laten bedienen door de prins, en misschien wist ze zodoende ook niet hoe bijvoorbeeld een wasmachine werkt. Als iemand haar vroeg of ze misschien niet wist hoe haar nieuwe wasmachine werkte, kwam er een bitse reactie: "Je wilt toch niet beweren dat ik stink, hè?" terwijl het vuile wasgoed opgestapeld lag. "De hulp doet de was af en toe."
Sterker nog, ze verwachtte dat "de hulp" het hele huishouden voor haar deed. En dat ze nou dankbaar was voor wat "de hulp" deed, terwijl het een smeerboel was? Nou nee, ook die kreeg te horen wat er niet goed was, en bepaald niet subtiel.
Totdat de hulp (de zoveelste) bij de organisatie melde hoe de prinses het verrekte om zelf iets te doen en daarbij nog meer dan onvriendelijk was ook.
Vriendinnen haakten een voor een af. De prinses klaagde dat niemand haar begreep, maar niemand die haar probeerde te helpen bleek te kunnen doordringen tot haar prinsessewereld, ze begreep blijkbaar geen enkel praktisch advies en reageerde er bot op.
Dus bleef ze klagen op Facebook dat ze door iedereen in de steek gelaten werd.
Mensen die toevallig op haar pagina kwamen, reageerden vaak bezorgd en lief, en kregen dan afwerende reacties van de prinses. Ze begreep niet waarom de mensen haar niet begrepen en waarom ze haar in de steek lieten, en dat ze niet begreep waarom: zij deed alles immers zó ontzettend goed en ze was toch zó empatisch naar iedereen?
Zo kwam de prinses steeds zichzelf tegen, maar begreep nooit welke rol zij speelde.
02 oktober 2023
231002 – Wopke vliegt uit, naar Europa
Dan gaat vandaag Wopke Hoekstra, onze klimaatmaatregelensaboteur, zijn geloofsbrieven aanbieden aan het Europees Parlement. Ze zeggen dat hij een soort examen moet doen.
Was hij niet consultant van beroep?
Een consultant is iemand die wordt ingehuurd als men denkt zelf onvoldoende kennis van een onderwerp in huis te hebben.
Als je die kennis zelf niet hebt, hoe kun je dan beoordelen of die consultant die kennis wel heeft?
Op grond van de aanbevelingen die hij kan laten zien?
Dan denk ik onwillekeurig aan die meneer uit Godlinze, die zo graag de aanbevelingen publiceert van zijn tevreden klanten die zijn wondermiddel, de "biostabil" hebben aangeschaft, waar volgens deskundige onderzoekers helemaal niet in zit wat de man beweert dat er in zit. En ook na diverse rechtszaken heeft hij geen gelijk gekregen. Godlinze - wat meldt de Bijbel ook alweer over een duister zaakje met linzen? Zie Genesis 25:34!
En die aanbevelingen? Pronkstuk in zijn verzameling, is dat niet Tieieieneke? Zou hij haar ervoor betaald hebben toen ze krap bij kas zat? Nou ja, ze heeft wel vaker maffe "bewijzen" voor onzinnige beweringen de wereld in geslingerd. Bijvoorbeeld Iets met magnetisch geworden lichaamsdelen door vaccinatie ofzo.
Of zou de aanbeveling van Mark Rutte, die net als Wopke geschiedenis gestudeerd heeft in Leiden, voldoende zijn voor het Europees Parlement?
Mark, die nog altijd de indruk wekt van een studentikoze korpsbal maar geen lid schijnt te zijn geweest van een studentenvereniging, in tegenstelling tot de een beetje stiekem ogende Wopke, die misschien de uil van Minerva, symbool van zijn Leidse studentenvereniging, wel heeft zien vliegen.
Ach, het CDA maakt in het EP nog steeds deel uit van de grootste fractie, dus Wopke zit wel goed. Nu het klimaat nog.
Was hij niet consultant van beroep?
Een consultant is iemand die wordt ingehuurd als men denkt zelf onvoldoende kennis van een onderwerp in huis te hebben.
Als je die kennis zelf niet hebt, hoe kun je dan beoordelen of die consultant die kennis wel heeft?
Op grond van de aanbevelingen die hij kan laten zien?
Dan denk ik onwillekeurig aan die meneer uit Godlinze, die zo graag de aanbevelingen publiceert van zijn tevreden klanten die zijn wondermiddel, de "biostabil" hebben aangeschaft, waar volgens deskundige onderzoekers helemaal niet in zit wat de man beweert dat er in zit. En ook na diverse rechtszaken heeft hij geen gelijk gekregen. Godlinze - wat meldt de Bijbel ook alweer over een duister zaakje met linzen? Zie Genesis 25:34!
En die aanbevelingen? Pronkstuk in zijn verzameling, is dat niet Tieieieneke? Zou hij haar ervoor betaald hebben toen ze krap bij kas zat? Nou ja, ze heeft wel vaker maffe "bewijzen" voor onzinnige beweringen de wereld in geslingerd. Bijvoorbeeld Iets met magnetisch geworden lichaamsdelen door vaccinatie ofzo.
Of zou de aanbeveling van Mark Rutte, die net als Wopke geschiedenis gestudeerd heeft in Leiden, voldoende zijn voor het Europees Parlement?
Mark, die nog altijd de indruk wekt van een studentikoze korpsbal maar geen lid schijnt te zijn geweest van een studentenvereniging, in tegenstelling tot de een beetje stiekem ogende Wopke, die misschien de uil van Minerva, symbool van zijn Leidse studentenvereniging, wel heeft zien vliegen.
Ach, het CDA maakt in het EP nog steeds deel uit van de grootste fractie, dus Wopke zit wel goed. Nu het klimaat nog.
30 juli 2023
230730 – Hoe iets beklijft
Soms is er weer zo'n verwonderingsmoment.
Je realiseert je ineens dat er weer zo'n stukje tekst, een fragment uit de Bijbel of een regel uit een psalm, opplopt uit het religieuze gedachtegoed waarmee je als kind bent opgevoed, maar waar je al lang afstand van hebt genomen omdat het niet meer past bij de verdere ontwikkeling van je denkwereld.
Soms word je betrapt op het meedoen aan een discussie over religieuze onderwerpen.
Groot kans dat een trouwe gelovige parmantig opmerkt dat het geloof je blijkbaar nog steeds bezig houdt, met een ondertoon dat je nog wel een keer op je heilloze schreden terugkomt.
Die kans is echter vergelijkbaar met de kans dat iemand die ontdekt heeft hoe het werkelijk zat met Sinterklaas, weer gaat geloven dat een oude man met een lange baard, een hoge punthoed en een lange jurk met tabberd, in donkere nachten op een paard over besneeuwde, schuine daken rijdt om door de schoorsteen te kijken of jij stout bent geweest, en anders eventueel iets in je schoen te doen, in ruil voor de wortel voor het paard. Wat moet dat paard met al die duizenden wortels van al die brave kinderen?
Dezelfde mensen kunnen heel resoluut oordelen over mensen die opgegroeid zijn onder bijvoorbeeld een marxistisch regime: die zijn goddeloos, en vooral: gehersenspoeld! Die moeten maar goed bijgeschoold worden hoe de wereld echt in elkaar steekt!
Maar ook een hersenspoeling met een geloof was je niet zomaar weg, net zoals je je sommige cadeutjes die je "van Sinterklaas" kreeg bij vlagen herinnert...
Je realiseert je ineens dat er weer zo'n stukje tekst, een fragment uit de Bijbel of een regel uit een psalm, opplopt uit het religieuze gedachtegoed waarmee je als kind bent opgevoed, maar waar je al lang afstand van hebt genomen omdat het niet meer past bij de verdere ontwikkeling van je denkwereld.
Soms word je betrapt op het meedoen aan een discussie over religieuze onderwerpen.
Groot kans dat een trouwe gelovige parmantig opmerkt dat het geloof je blijkbaar nog steeds bezig houdt, met een ondertoon dat je nog wel een keer op je heilloze schreden terugkomt.
Die kans is echter vergelijkbaar met de kans dat iemand die ontdekt heeft hoe het werkelijk zat met Sinterklaas, weer gaat geloven dat een oude man met een lange baard, een hoge punthoed en een lange jurk met tabberd, in donkere nachten op een paard over besneeuwde, schuine daken rijdt om door de schoorsteen te kijken of jij stout bent geweest, en anders eventueel iets in je schoen te doen, in ruil voor de wortel voor het paard. Wat moet dat paard met al die duizenden wortels van al die brave kinderen?
Dezelfde mensen kunnen heel resoluut oordelen over mensen die opgegroeid zijn onder bijvoorbeeld een marxistisch regime: die zijn goddeloos, en vooral: gehersenspoeld! Die moeten maar goed bijgeschoold worden hoe de wereld echt in elkaar steekt!
Maar ook een hersenspoeling met een geloof was je niet zomaar weg, net zoals je je sommige cadeutjes die je "van Sinterklaas" kreeg bij vlagen herinnert...
05 juli 2023
230705 – Er zijn van die dagen...
… dat je van het ene in het andere valt. Zoals gisteren. Na Marijke's operatie, aansluitend aan de fysio, even er op uit.
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
28 april 2023
230428 – Vijfenvijftig jaar geleden
Op deze datum, in een eerdere fase van mijn leven leven, werd ik voor het eerst vader.
Omdat er niet tijdig een kraamverzorgster aanwezig kon zijn, rustte op mij de spannende, onwennige taak de vroedvrouw te helpen.
Direct na de bevalling werden we per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Eerst brachten de chauffeur en ik moeders op de brancard naar beneden. Daarna zette ik me naast de chauffeur met mijn dochter in mijn armen; verder was er geen begeleiding.
In het ziekenhuis werd moeders direct naar de behandelkamer gereden. Mijn dochter werd door een verpleegster van me overgenomen. Ik kreeg haar nog even te zien achter glas - de verpleegster was een goede bekende van ons.
Weer thuis hielp mijn moeder me de boel op te ruimen: zij had voor het eerst een bloedeigen kleindochter. Ze was al oma via mijn stiefbroers en stiefzussen.
Deze foto van de trotse vader en zijn welgeschapen dochter is gemaakt op de dag dat moeder en dochter terug waren uit het ziekenhuis.
Omdat er niet tijdig een kraamverzorgster aanwezig kon zijn, rustte op mij de spannende, onwennige taak de vroedvrouw te helpen.
Direct na de bevalling werden we per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Eerst brachten de chauffeur en ik moeders op de brancard naar beneden. Daarna zette ik me naast de chauffeur met mijn dochter in mijn armen; verder was er geen begeleiding.
In het ziekenhuis werd moeders direct naar de behandelkamer gereden. Mijn dochter werd door een verpleegster van me overgenomen. Ik kreeg haar nog even te zien achter glas - de verpleegster was een goede bekende van ons.
Weer thuis hielp mijn moeder me de boel op te ruimen: zij had voor het eerst een bloedeigen kleindochter. Ze was al oma via mijn stiefbroers en stiefzussen.
Deze foto van de trotse vader en zijn welgeschapen dochter is gemaakt op de dag dat moeder en dochter terug waren uit het ziekenhuis.
07 april 2023
230407 - Passie
Ik was neergestreken in een café omdat ik op mijn lange wandeling toe was aan een kop warme chocolademelk met slagroom en een stuk appelgebak. Aan een tafeltje naast me zaten een man en een vrouw, uit het gesprek op te maken hun eerste date.
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
28 maart 2023
230325 – van Buis via Tor tot Chip
Dezer dagen een bericht dat mij een verrassend inzicht gaf: Gordon Moore is overleden op 94-jarige leeftijd. Weinig mensen kennen zijn naam, maar onbewust heeft vrijwel iedereen te maken met de resultaten van zijn werk. Hij had grote invloed op de ontwikkeling van de moderne elektronica, en grotendeels liep mijn loopbaan daaraan parallel.
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Van transistoren via "IC" tot "chip", de chip is 5x5mm, de afdruk is 80x70cm.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
De portable met mijn chip en nog een andere.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
20 maart 2023
230320 – Het behouderlijk huis
Na mijn vader′s overlijden woonden mijn moeder en ik bij opa en oma, haar ouders. Opa was al gepensioneerd en ze woonden in de helft van een een mooie dubbele woning. Een rustige straat die je nou niet direct een volksbuurt zou noemen. Voor die tijd ook al tamelijk comfortabel.
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
11 februari 2023
230211 – Over opruiing met het woord pedofilie als trigger
Vandaag hebben 2000 schrijvers hun naam verbonden aan een paginagrote advertentie als protest tegen de domme hetze tegen schrijver Pim Lammers, waarbij doodsbedreigingen de norm lijken te zijn geworden voor alles wat iemand niet zint.
De hetze is gestart op een obscure website, door een lafaard die zijn echte naam niet durft te noemen, en is overgenomen door een even obscure oerconservatieve katholieke groepering, en opruiers als FvD en van Haga.
Omdat Lammers in een verhaal een situatie beschreef zoals dat in het echte leven zou kunnen gebeuren of in dit geval mogelijk gebeurd is. Veel reacties doen vermoeden dat men het verhaal niet eens gelezen heeft, maar reageert op wat tegenwoordig 'hondenfluitjes' wordt genoemd. Het woord pedofilie is een sterke trigger, waarbij de context achter een bloeddoorlopen waas verdwijnt.
Laat me raden: alle namen in de advertentie worden toegevoegd aan de lijst met 'pedofilieactivisten' van de hetzevoerders; we weten inmiddels vrij goed in welke kringen die zich manifesteren. Die hetzevoerders staan wat mij betreft op hetzelfde mentale peil als volwassenen die misbruik maken van de naïviteit van kinderen.
Mijn naam staat niet in de advertentie, maar ik vermoed dat ik tot pedofilieactivist bestempeld zal worden als ik beken dat ik op dit blog dit verhaal geschreven heb.
De hetze is gestart op een obscure website, door een lafaard die zijn echte naam niet durft te noemen, en is overgenomen door een even obscure oerconservatieve katholieke groepering, en opruiers als FvD en van Haga.
Omdat Lammers in een verhaal een situatie beschreef zoals dat in het echte leven zou kunnen gebeuren of in dit geval mogelijk gebeurd is. Veel reacties doen vermoeden dat men het verhaal niet eens gelezen heeft, maar reageert op wat tegenwoordig 'hondenfluitjes' wordt genoemd. Het woord pedofilie is een sterke trigger, waarbij de context achter een bloeddoorlopen waas verdwijnt.
Laat me raden: alle namen in de advertentie worden toegevoegd aan de lijst met 'pedofilieactivisten' van de hetzevoerders; we weten inmiddels vrij goed in welke kringen die zich manifesteren. Die hetzevoerders staan wat mij betreft op hetzelfde mentale peil als volwassenen die misbruik maken van de naïviteit van kinderen.
Mijn naam staat niet in de advertentie, maar ik vermoed dat ik tot pedofilieactivist bestempeld zal worden als ik beken dat ik op dit blog dit verhaal geschreven heb.
20 januari 2023
230120 – De universele uitleg die ons uit de droom helpt
Ik kon niet slapen vannacht, ging naar beneden en nestelde me op de bank met een beker warme melk met honing, plaid over m'n benen.
Een lichte windvlaag, en er begon iemand naast me zacht en melodieus te praten.
"Schrik niet, ik ben de engel Joppie."
Gek genoeg, ik was helemaal niet geschrokken: "Och, ik was denk ik te ver weg met mijn gedachten om te schrikken. Joppie, die naam heb ik nog nooit gehoord voor een engel!"
"Dat klopt, ik ben geen gewone engel, maar een aardsengel. Met een D, want het is mijn roeping om me met aardse zaken, en dus vooral met mensen bezig te houden. Zoals nu met jou. Waar waren die verre gedachten van jou?"
"Er is zó veel wat onrust veroorzaakt onder de mensen, omdat ze het niet begrijpen. Ik ook niet. Zoals: als alles begon met de oerknal, wat was er dan vóór de oerknal?
En het leven op aarde, de evolutie, hoe is daaruit nou uitgerekend de mens voortgekomen, met al z'n kwetsbaarheid voor virussen? En waarom muteren virussen steeds tot nieuwe vormen?
Zal de mensheid ooit contact krijgen met andere beschavingen in het heelal? En helpt dat bij de problemen waar we nu in verzeild zijn geraakt?"
"O," zei Joppie, "dat is wel meteen een heel pakket vragen, maar de antwoorden sluiten wel op elkaar aan.
Alle leven op deze aarde is ontstaan uit oercellen, en die zijn steeds op allerlei manieren en tot allerlei vormen gemuteerd. Zo zal er altijd competitie blijven tussen verschillende levensvormen, en zelfs binnen elke soort.
Dat wordt ook wel genoemd: de Wet op Behoud van Ellende.
Die oercellen zijn, samen met de eerste virussen, achtergebleven na een bezoek van een andere beschaving. Die andere beschaving was hun planeet net zo aan het verklooien als de mensheid nu met de aarde doet, alleen waren zij nog een paar stappen verder.
Dat bezoek van die andere beschaving vond plaats vóór de oerknal, en die beschaving bestaat niet meer. Want de oerknal was eigenlijk niets anders dan wat nu een wormgat genoemd wordt (of door politici een geitenpaadje) van de ene dimensie naar een andere via een zwart gat, waarin bijna alles vernietigd wordt."
"Nou, dat klinkt allemaal wel logisch, al blijft het knap ingewikkeld. Maar ik blijf toch nieuwsgierig hoe jij aan je naam komt."
"Tja, ik kreeg die naam omdat mijn moederengel uit Glanerbrug kwam. Wat dat met elkaar te maken heeft? Is dat niet een mooie opgave om je gedachten af te leiden van al die moeilijke vraagstukken?
Nou, ik moet weer gaan, er zijn veel tobbers vannacht!"
En weg was de engel Joppie...
Een lichte windvlaag, en er begon iemand naast me zacht en melodieus te praten.
"Schrik niet, ik ben de engel Joppie."
Gek genoeg, ik was helemaal niet geschrokken: "Och, ik was denk ik te ver weg met mijn gedachten om te schrikken. Joppie, die naam heb ik nog nooit gehoord voor een engel!"
"Dat klopt, ik ben geen gewone engel, maar een aardsengel. Met een D, want het is mijn roeping om me met aardse zaken, en dus vooral met mensen bezig te houden. Zoals nu met jou. Waar waren die verre gedachten van jou?"
"Er is zó veel wat onrust veroorzaakt onder de mensen, omdat ze het niet begrijpen. Ik ook niet. Zoals: als alles begon met de oerknal, wat was er dan vóór de oerknal?
En het leven op aarde, de evolutie, hoe is daaruit nou uitgerekend de mens voortgekomen, met al z'n kwetsbaarheid voor virussen? En waarom muteren virussen steeds tot nieuwe vormen?
Zal de mensheid ooit contact krijgen met andere beschavingen in het heelal? En helpt dat bij de problemen waar we nu in verzeild zijn geraakt?"
"O," zei Joppie, "dat is wel meteen een heel pakket vragen, maar de antwoorden sluiten wel op elkaar aan.
Alle leven op deze aarde is ontstaan uit oercellen, en die zijn steeds op allerlei manieren en tot allerlei vormen gemuteerd. Zo zal er altijd competitie blijven tussen verschillende levensvormen, en zelfs binnen elke soort.
Dat wordt ook wel genoemd: de Wet op Behoud van Ellende.
Die oercellen zijn, samen met de eerste virussen, achtergebleven na een bezoek van een andere beschaving. Die andere beschaving was hun planeet net zo aan het verklooien als de mensheid nu met de aarde doet, alleen waren zij nog een paar stappen verder.
Dat bezoek van die andere beschaving vond plaats vóór de oerknal, en die beschaving bestaat niet meer. Want de oerknal was eigenlijk niets anders dan wat nu een wormgat genoemd wordt (of door politici een geitenpaadje) van de ene dimensie naar een andere via een zwart gat, waarin bijna alles vernietigd wordt."
"Nou, dat klinkt allemaal wel logisch, al blijft het knap ingewikkeld. Maar ik blijf toch nieuwsgierig hoe jij aan je naam komt."
"Tja, ik kreeg die naam omdat mijn moederengel uit Glanerbrug kwam. Wat dat met elkaar te maken heeft? Is dat niet een mooie opgave om je gedachten af te leiden van al die moeilijke vraagstukken?
Nou, ik moet weer gaan, er zijn veel tobbers vannacht!"
En weg was de engel Joppie...
12 januari 2023
230112 Alles in de wind
Onze overbuurvrouw is overleden. Cathy werd 89 jaar en is maandag in kleine kring aan haar laatste reis begonnen.
Ze overleefde haar man; toen ik hier kwam wonen heb ik hem nog wel gezien maar niet ontmoet.
Ook hun beide zonen overleefde ze. Over hen, Erik en Willem, heb ik geschreven in mijn blogs over muziek; het vaakst over Willem, de jongste.
Willem overleed in november 2017, bijna 58 jaar oud. Het beeld hoe Cathy met een paar schoenen van Willem in haar hand keek hoe hij de laatste keer vertrok per ambulance, zal voor altijd op mijn netvlies staan.
Erik, 19 maanden ouder, overleed 9 dagen nadat zijn uitzichtloze diagnose was gesteld in augustus 2018, op de dag af 9 maanden na Willem.
Cathy bleef achter als enige van haar gezin. Maar niet eenzaam en verloren: vrienden en vriendinnen van haar jongens bleven komen, zich om haar bekommeren en haar zaken behartigen. Twee in het bijzonder, tot en met de afhandeling na haar overlijden. Heel bijzonder om te zien hoe twee zulke tegengestelde persoonlijkheden zo liefdevol hebben samengewerkt. Ze konden weliswaar niet continu bij haar zijn, en de thuiszorg vulde de laatste tijd ook veel in.
Ondanks haar verdriet bleef Cathy het leven laconiek benaderen. Ze maakte grappen en zong allerlei liedjes die ze zich herinnerde. Maar de laatste tijd zakte ze langzaam weg in de schemering van dementie en een versleten lichaam.
Ze praatte graag over haar jeugd: ze was een schippersdochter. Toen ik hoorde dat ze was overleden, kwamen een paar regels uit een oud liedje tevoorschijn:
″Alles in de wind, alles in de wind / daar woont een aardig schipperskind″.
Alweer een hele tijd terug heb ik het daar met haar wel eens over gehad. Het schip van haar ouders was de ″Risico″. Als je er vanuit zou gaan dat ze tot pakweg haar twintigste aan boord gewoond heeft, dan is dat zo′n 70 jaar geleden, dus tot omstreeks 1950. Ik kreeg de indruk dat het geen erg groot schip was. Cathy vertelde dat ze van alles vervoerden wat er aan vracht aangeboden werd, zoals bouwmaterialen en landbouwproducten.
Dat bracht mijn gedachten terug naar die tijd, naar Hoogkerk, waar ik toen vaak vakanties doorbracht bij mijn opa en oma. Er lagen daar bijna altijd schepen voor het huis in het Aduarderdiep. De aanvoer van suikerbieten tijdens de campagne naar de suikerfabriek vlakbij vond vrijwel geheel plaats per schip, en restproducten, pulp, afgevoerd per schip.
Voor de N.V. Betonbouw, waar opa werkte, werd zand en grind per schip aangevoerd en de betonnen producten per schip naar hun bestemming gebracht.
Het huis van opa en oma had een buitenkraan. Sommige schippers hadden toestemming om water te halen bij die kraan.
Het leek Cathy heel goed mogelijk, dat ook zij wel in die buurt aangemeerd hadden gelegen om te wachten op het lossen of laden, en dat zij dan water hadden gehaald bij mijn opa en oma. En misschien hebben we elkaar toen al wel eens gezien. Misschien vond ze me toen wel een aardig klein jongetje, maar zekerheid krijgen we daarover niet. We konden het nu in elk geval wel goed vinden met elkaar.
Dat bijzondere gezin is nu weer compleet in een hiernamaals, dat in elk geval gevormd wordt door onze gedachten en herinneringen. De fotocollage die ik maakte na het overlijden van Erik heb ik daarom aangevuld.
Mijn eerdere blogs over (de muziek van) de broers: 180811, 171111, 150328 en 140521.
N.B.: De links zijn gerepareerd...
Ze overleefde haar man; toen ik hier kwam wonen heb ik hem nog wel gezien maar niet ontmoet.
Ook hun beide zonen overleefde ze. Over hen, Erik en Willem, heb ik geschreven in mijn blogs over muziek; het vaakst over Willem, de jongste.
Willem overleed in november 2017, bijna 58 jaar oud. Het beeld hoe Cathy met een paar schoenen van Willem in haar hand keek hoe hij de laatste keer vertrok per ambulance, zal voor altijd op mijn netvlies staan.
Erik, 19 maanden ouder, overleed 9 dagen nadat zijn uitzichtloze diagnose was gesteld in augustus 2018, op de dag af 9 maanden na Willem.
Cathy bleef achter als enige van haar gezin. Maar niet eenzaam en verloren: vrienden en vriendinnen van haar jongens bleven komen, zich om haar bekommeren en haar zaken behartigen. Twee in het bijzonder, tot en met de afhandeling na haar overlijden. Heel bijzonder om te zien hoe twee zulke tegengestelde persoonlijkheden zo liefdevol hebben samengewerkt. Ze konden weliswaar niet continu bij haar zijn, en de thuiszorg vulde de laatste tijd ook veel in.
Ondanks haar verdriet bleef Cathy het leven laconiek benaderen. Ze maakte grappen en zong allerlei liedjes die ze zich herinnerde. Maar de laatste tijd zakte ze langzaam weg in de schemering van dementie en een versleten lichaam.
Ze praatte graag over haar jeugd: ze was een schippersdochter. Toen ik hoorde dat ze was overleden, kwamen een paar regels uit een oud liedje tevoorschijn:
″Alles in de wind, alles in de wind / daar woont een aardig schipperskind″.
Alweer een hele tijd terug heb ik het daar met haar wel eens over gehad. Het schip van haar ouders was de ″Risico″. Als je er vanuit zou gaan dat ze tot pakweg haar twintigste aan boord gewoond heeft, dan is dat zo′n 70 jaar geleden, dus tot omstreeks 1950. Ik kreeg de indruk dat het geen erg groot schip was. Cathy vertelde dat ze van alles vervoerden wat er aan vracht aangeboden werd, zoals bouwmaterialen en landbouwproducten.
Dat bracht mijn gedachten terug naar die tijd, naar Hoogkerk, waar ik toen vaak vakanties doorbracht bij mijn opa en oma. Er lagen daar bijna altijd schepen voor het huis in het Aduarderdiep. De aanvoer van suikerbieten tijdens de campagne naar de suikerfabriek vlakbij vond vrijwel geheel plaats per schip, en restproducten, pulp, afgevoerd per schip.
Voor de N.V. Betonbouw, waar opa werkte, werd zand en grind per schip aangevoerd en de betonnen producten per schip naar hun bestemming gebracht.
Het huis van opa en oma had een buitenkraan. Sommige schippers hadden toestemming om water te halen bij die kraan.
Het leek Cathy heel goed mogelijk, dat ook zij wel in die buurt aangemeerd hadden gelegen om te wachten op het lossen of laden, en dat zij dan water hadden gehaald bij mijn opa en oma. En misschien hebben we elkaar toen al wel eens gezien. Misschien vond ze me toen wel een aardig klein jongetje, maar zekerheid krijgen we daarover niet. We konden het nu in elk geval wel goed vinden met elkaar.
Dat bijzondere gezin is nu weer compleet in een hiernamaals, dat in elk geval gevormd wordt door onze gedachten en herinneringen. De fotocollage die ik maakte na het overlijden van Erik heb ik daarom aangevuld.
Mijn eerdere blogs over (de muziek van) de broers: 180811, 171111, 150328 en 140521.
N.B.: De links zijn gerepareerd...