Soms is er weer zo'n verwonderingsmoment.
Je realiseert je ineens dat er weer zo'n stukje tekst, een fragment uit de Bijbel of een regel uit een psalm, opplopt uit het religieuze gedachtegoed waarmee je als kind bent opgevoed, maar waar je al lang afstand van hebt genomen omdat het niet meer past bij de verdere ontwikkeling van je denkwereld.
Soms word je betrapt op het meedoen aan een discussie over religieuze onderwerpen.
Groot kans dat een trouwe gelovige parmantig opmerkt dat het geloof je blijkbaar nog steeds bezig houdt, met een ondertoon dat je nog wel een keer op je heilloze schreden terugkomt.
Die kans is echter vergelijkbaar met de kans dat iemand die ontdekt heeft hoe het werkelijk zat met Sinterklaas, weer gaat geloven dat een oude man met een lange baard, een hoge punthoed en een lange jurk met tabberd, in donkere nachten op een paard over besneeuwde, schuine daken rijdt om door de schoorsteen te kijken of jij stout bent geweest, en anders eventueel iets in je schoen te doen, in ruil voor de wortel voor het paard. Wat moet dat paard met al die duizenden wortels van al die brave kinderen?
Dezelfde mensen kunnen heel resoluut oordelen over mensen die opgegroeid zijn onder bijvoorbeeld een marxistisch regime: die zijn goddeloos, en vooral: gehersenspoeld! Die moeten maar goed bijgeschoold worden hoe de wereld echt in elkaar steekt!
Maar ook een hersenspoeling met een geloof was je niet zomaar weg, net zoals je je sommige cadeutjes die je "van Sinterklaas" kreeg bij vlagen herinnert...
...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)
zondag 30 juli 2023
woensdag 5 juli 2023
230705 – Er zijn van die dagen...
… dat je van het ene in het andere valt. Zoals gisteren. Na Marijke's operatie, aansluitend aan de fysio, even er op uit.
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
vrijdag 28 april 2023
230428 – Vijfenvijftig jaar geleden
Op deze datum, in een eerdere fase van mijn leven leven, werd ik voor het eerst vader.
Omdat er niet tijdig een kraamverzorgster aanwezig kon zijn, rustte op mij de spannende, onwennige taak de vroedvrouw te helpen.
Direct na de bevalling werden we per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Eerst brachten de chauffeur en ik moeders op de brancard naar beneden. Daarna zette ik me naast de chauffeur met mijn dochter in mijn armen; verder was er geen begeleiding.
In het ziekenhuis werd moeders direct naar de behandelkamer gereden. Mijn dochter werd door een verpleegster van me overgenomen. Ik kreeg haar nog even te zien achter glas - de verpleegster was een goede bekende van ons.
Weer thuis hielp mijn moeder me de boel op te ruimen: zij had voor het eerst een bloedeigen kleindochter. Ze was al oma via mijn stiefbroers en stiefzussen.
Deze foto van de trotse vader en zijn welgeschapen dochter is gemaakt op de dag dat moeder en dochter terug waren uit het ziekenhuis.
Omdat er niet tijdig een kraamverzorgster aanwezig kon zijn, rustte op mij de spannende, onwennige taak de vroedvrouw te helpen.
Direct na de bevalling werden we per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Eerst brachten de chauffeur en ik moeders op de brancard naar beneden. Daarna zette ik me naast de chauffeur met mijn dochter in mijn armen; verder was er geen begeleiding.
In het ziekenhuis werd moeders direct naar de behandelkamer gereden. Mijn dochter werd door een verpleegster van me overgenomen. Ik kreeg haar nog even te zien achter glas - de verpleegster was een goede bekende van ons.
Weer thuis hielp mijn moeder me de boel op te ruimen: zij had voor het eerst een bloedeigen kleindochter. Ze was al oma via mijn stiefbroers en stiefzussen.
Deze foto van de trotse vader en zijn welgeschapen dochter is gemaakt op de dag dat moeder en dochter terug waren uit het ziekenhuis.
vrijdag 7 april 2023
230407 - Passie
Ik was neergestreken in een café omdat ik op mijn lange wandeling toe was aan een kop warme chocolademelk met slagroom en een stuk appelgebak. Aan een tafeltje naast me zaten een man en een vrouw, uit het gesprek op te maken hun eerste date.
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
dinsdag 28 maart 2023
230325 – van Buis via Tor tot Chip
Dezer dagen een bericht dat mij een verrassend inzicht gaf: Gordon Moore is overleden op 94-jarige leeftijd. Weinig mensen kennen zijn naam, maar onbewust heeft vrijwel iedereen te maken met de resultaten van zijn werk. Hij had grote invloed op de ontwikkeling van de moderne elektronica, en grotendeels liep mijn loopbaan daaraan parallel.
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Van transistoren via "IC" tot "chip", de chip is 5x5mm, de afdruk is 80x70cm.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
De portable met mijn chip en nog een andere.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
maandag 20 maart 2023
230320 – Het behouderlijk huis
Na mijn vader′s overlijden woonden mijn moeder en ik bij opa en oma, haar ouders. Opa was al gepensioneerd en ze woonden in de helft van een een mooie dubbele woning. Een rustige straat die je nou niet direct een volksbuurt zou noemen. Voor die tijd ook al tamelijk comfortabel.
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
zaterdag 11 februari 2023
230211 – Over opruiing met het woord pedofilie als trigger
Vandaag hebben 2000 schrijvers hun naam verbonden aan een paginagrote advertentie als protest tegen de domme hetze tegen schrijver Pim Lammers, waarbij doodsbedreigingen de norm lijken te zijn geworden voor alles wat iemand niet zint.
De hetze is gestart op een obscure website, door een lafaard die zijn echte naam niet durft te noemen, en is overgenomen door een even obscure oerconservatieve katholieke groepering, en opruiers als FvD en van Haga.
Omdat Lammers in een verhaal een situatie beschreef zoals dat in het echte leven zou kunnen gebeuren of in dit geval mogelijk gebeurd is. Veel reacties doen vermoeden dat men het verhaal niet eens gelezen heeft, maar reageert op wat tegenwoordig 'hondenfluitjes' wordt genoemd. Het woord pedofilie is een sterke trigger, waarbij de context achter een bloeddoorlopen waas verdwijnt.
Laat me raden: alle namen in de advertentie worden toegevoegd aan de lijst met 'pedofilieactivisten' van de hetzevoerders; we weten inmiddels vrij goed in welke kringen die zich manifesteren. Die hetzevoerders staan wat mij betreft op hetzelfde mentale peil als volwassenen die misbruik maken van de naïviteit van kinderen.
Mijn naam staat niet in de advertentie, maar ik vermoed dat ik tot pedofilieactivist bestempeld zal worden als ik beken dat ik op dit blog dit verhaal geschreven heb.
De hetze is gestart op een obscure website, door een lafaard die zijn echte naam niet durft te noemen, en is overgenomen door een even obscure oerconservatieve katholieke groepering, en opruiers als FvD en van Haga.
Omdat Lammers in een verhaal een situatie beschreef zoals dat in het echte leven zou kunnen gebeuren of in dit geval mogelijk gebeurd is. Veel reacties doen vermoeden dat men het verhaal niet eens gelezen heeft, maar reageert op wat tegenwoordig 'hondenfluitjes' wordt genoemd. Het woord pedofilie is een sterke trigger, waarbij de context achter een bloeddoorlopen waas verdwijnt.
Laat me raden: alle namen in de advertentie worden toegevoegd aan de lijst met 'pedofilieactivisten' van de hetzevoerders; we weten inmiddels vrij goed in welke kringen die zich manifesteren. Die hetzevoerders staan wat mij betreft op hetzelfde mentale peil als volwassenen die misbruik maken van de naïviteit van kinderen.
Mijn naam staat niet in de advertentie, maar ik vermoed dat ik tot pedofilieactivist bestempeld zal worden als ik beken dat ik op dit blog dit verhaal geschreven heb.
Abonneren op:
Posts (Atom)