...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)

maandag 20 maart 2023

230320 – Het behouderlijk huis

Na mijn vader′s overlijden woonden mijn moeder en ik bij opa en oma, haar ouders. Opa was al gepensioneerd en ze woonden in de helft van een een mooie dubbele woning. Een rustige straat die je nou niet direct een volksbuurt zou noemen. Voor die tijd ook al tamelijk comfortabel.
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.

Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.

Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.

Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.

Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.

Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.

Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.

Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.

Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.

Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!

zaterdag 11 februari 2023

230211 – Over opruiing met het woord pedofilie als trigger

Vandaag hebben 2000 schrijvers hun naam verbonden aan een paginagrote advertentie als protest tegen de domme hetze tegen schrijver Pim Lammers, waarbij doodsbedreigingen de norm lijken te zijn geworden voor alles wat iemand niet zint.
De hetze is gestart op een obscure website, door een lafaard die zijn echte naam niet durft te noemen, en is overgenomen door een even obscure oerconservatieve katholieke groepering, en opruiers als FvD en van Haga.

Omdat Lammers in een verhaal een situatie beschreef zoals dat in het echte leven zou kunnen gebeuren of in dit geval mogelijk gebeurd is. Veel reacties doen vermoeden dat men het verhaal niet eens gelezen heeft, maar reageert op wat tegenwoordig 'hondenfluitjes' wordt genoemd. Het woord pedofilie is een sterke trigger, waarbij de context achter een bloeddoorlopen waas verdwijnt.

Laat me raden: alle namen in de advertentie worden toegevoegd aan de lijst met 'pedofilieactivisten' van de hetzevoerders; we weten inmiddels vrij goed in welke kringen die zich manifesteren. Die hetzevoerders staan wat mij betreft op hetzelfde mentale peil als volwassenen die misbruik maken van de naïviteit van kinderen.

Mijn naam staat niet in de advertentie, maar ik vermoed dat ik tot pedofilieactivist bestempeld zal worden als ik beken dat ik op dit blog dit verhaal geschreven heb.

vrijdag 20 januari 2023

230120 – De universele uitleg die ons uit de droom helpt

Ik kon niet slapen vannacht, ging naar beneden en nestelde me op de bank met een beker warme melk met honing, plaid over m'n benen.
Een lichte windvlaag, en er begon iemand naast me zacht en melodieus te praten.
"Schrik niet, ik ben de engel Joppie."
Gek genoeg, ik was helemaal niet geschrokken: "Och, ik was denk ik te ver weg met mijn gedachten om te schrikken. Joppie, die naam heb ik nog nooit gehoord voor een engel!"
"Dat klopt, ik ben geen gewone engel, maar een aardsengel. Met een D, want het is mijn roeping om me met aardse zaken, en dus vooral met mensen bezig te houden. Zoals nu met jou. Waar waren die verre gedachten van jou?"
"Er is zó veel wat onrust veroorzaakt onder de mensen, omdat ze het niet begrijpen. Ik ook niet. Zoals: als alles begon met de oerknal, wat was er dan vóór de oerknal?
En het leven op aarde, de evolutie, hoe is daaruit nou uitgerekend de mens voortgekomen, met al z'n kwetsbaarheid voor virussen? En waarom muteren virussen steeds tot nieuwe vormen?
Zal de mensheid ooit contact krijgen met andere beschavingen in het heelal? En helpt dat bij de problemen waar we nu in verzeild zijn geraakt?"
"O," zei Joppie, "dat is wel meteen een heel pakket vragen, maar de antwoorden sluiten wel op elkaar aan.
Alle leven op deze aarde is ontstaan uit oercellen, en die zijn steeds op allerlei manieren en tot allerlei vormen gemuteerd. Zo zal er altijd competitie blijven tussen verschillende levensvormen, en zelfs binnen elke soort.
Dat wordt ook wel genoemd: de Wet op Behoud van Ellende.
Die oercellen zijn, samen met de eerste virussen, achtergebleven na een bezoek van een andere beschaving. Die andere beschaving was hun planeet net zo aan het verklooien als de mensheid nu met de aarde doet, alleen waren zij nog een paar stappen verder.
Dat bezoek van die andere beschaving vond plaats vóór de oerknal, en die beschaving bestaat niet meer. Want de oerknal was eigenlijk niets anders dan wat nu een wormgat genoemd wordt (of door politici een geitenpaadje) van de ene dimensie naar een andere via een zwart gat, waarin bijna alles vernietigd wordt."
"Nou, dat klinkt allemaal wel logisch, al blijft het knap ingewikkeld. Maar ik blijf toch nieuwsgierig hoe jij aan je naam komt."
"Tja, ik kreeg die naam omdat mijn moederengel uit Glanerbrug kwam. Wat dat met elkaar te maken heeft? Is dat niet een mooie opgave om je gedachten af te leiden van al die moeilijke vraagstukken?
Nou, ik moet weer gaan, er zijn veel tobbers vannacht!"
En weg was de engel Joppie...

donderdag 12 januari 2023

230112 Alles in de wind

Onze overbuurvrouw is overleden. Cathy werd 89 jaar en is maandag in kleine kring aan haar laatste reis begonnen.
Ze overleefde haar man; toen ik hier kwam wonen heb ik hem nog wel gezien maar niet ontmoet.
Ook hun beide zonen overleefde ze. Over hen, Erik en Willem, heb ik geschreven in mijn blogs over muziek; het vaakst over Willem, de jongste.
Willem overleed in november 2017, bijna 58 jaar oud. Het beeld hoe Cathy met een paar schoenen van Willem in haar hand keek hoe hij de laatste keer vertrok per ambulance, zal voor altijd op mijn netvlies staan.
Erik, 19 maanden ouder, overleed 9 dagen nadat zijn uitzichtloze diagnose was gesteld in augustus 2018, op de dag af 9 maanden na Willem.
Cathy bleef achter als enige van haar gezin. Maar niet eenzaam en verloren: vrienden en vriendinnen van haar jongens bleven komen, zich om haar bekommeren en haar zaken behartigen. Twee in het bijzonder, tot en met de afhandeling na haar overlijden. Heel bijzonder om te zien hoe twee zulke tegengestelde persoonlijkheden zo liefdevol hebben samengewerkt. Ze konden weliswaar niet continu bij haar zijn, en de thuiszorg vulde de laatste tijd ook veel in.
Ondanks haar verdriet bleef Cathy het leven laconiek benaderen. Ze maakte grappen en zong allerlei liedjes die ze zich herinnerde. Maar de laatste tijd zakte ze langzaam weg in de schemering van dementie en een versleten lichaam.
Ze praatte graag over haar jeugd: ze was een schippersdochter. Toen ik hoorde dat ze was overleden, kwamen een paar regels uit een oud liedje tevoorschijn:
″Alles in de wind, alles in de wind / daar woont een aardig schipperskind″.


Alweer een hele tijd terug heb ik het daar met haar wel eens over gehad. Het schip van haar ouders was de ″Risico″. Als je er vanuit zou gaan dat ze tot pakweg haar twintigste aan boord gewoond heeft, dan is dat zo′n 70 jaar geleden, dus tot omstreeks 1950. Ik kreeg de indruk dat het geen erg groot schip was. Cathy vertelde dat ze van alles vervoerden wat er aan vracht aangeboden werd, zoals bouwmaterialen en landbouwproducten.
Dat bracht mijn gedachten terug naar die tijd, naar Hoogkerk, waar ik toen vaak vakanties doorbracht bij mijn opa en oma. Er lagen daar bijna altijd schepen voor het huis in het Aduarderdiep. De aanvoer van suikerbieten tijdens de campagne naar de suikerfabriek vlakbij vond vrijwel geheel plaats per schip, en restproducten, pulp, afgevoerd per schip.
Voor de N.V. Betonbouw, waar opa werkte, werd zand en grind per schip aangevoerd en de betonnen producten per schip naar hun bestemming gebracht.
Het huis van opa en oma had een buitenkraan. Sommige schippers hadden toestemming om water te halen bij die kraan.
Het leek Cathy heel goed mogelijk, dat ook zij wel in die buurt aangemeerd hadden gelegen om te wachten op het lossen of laden, en dat zij dan water hadden gehaald bij mijn opa en oma. En misschien hebben we elkaar toen al wel eens gezien. Misschien vond ze me toen wel een aardig klein jongetje, maar zekerheid krijgen we daarover niet. We konden het nu in elk geval wel goed vinden met elkaar.

Dat bijzondere gezin is nu weer compleet in een hiernamaals, dat in elk geval gevormd wordt door onze gedachten en herinneringen. De fotocollage die ik maakte na het overlijden van Erik heb ik daarom aangevuld.


Mijn eerdere blogs over (de muziek van) de broers: 180811, 171111, 150328 en 140521.
N.B.: De links zijn gerepareerd...

vrijdag 23 december 2022

woensdag 21 december 2022

221221 - Bliksems

Klaas was op weg naar een afspraak die hij niet mocht missen. Op fiets, en het was donker en hondeweer. Zijn route voerde hem over een smal, bochtig fietspad door het bos, dat hi goed kende, maar dat hielp in deze omstandigheden maar weinig.
De regen kwam met bakken uit de hemel, het stormde en onweerde.
Hij had haast,maar het was oppassen nu met de scherpe bochten, zo met de regen die in zijn gezicht plensde.
Er was nog een telefoontje gekomen toen hij al met de deurkruk in de hand stond om te vertrekken. Hij had gedacht dat het misschien ging om het afzeggen van de afspraak, maar het was een ander, urgent onderwerp dat niet toeliet om af te raffelen.
Zo snel als hij kon spoedde Klaas zich over het donkere fietspad. In een van de scherpe bochten voelde hij zijn achterwiel even wegglijden, eigenlijk niet zo gek bij deze hoeveelheid water op het gladde asfalt. Gelukkig was zijn verlichting perfect in orde.
Soms gaf het weerlicht zelfs in het bos genoeg licht. Het onweer leek nu wel erg dichtbij te komen. De tijd tussen de flits en het gerommel werd steeds korter.
Hij schrok: tegelijk met de volgende felle donderslag kwam - een tegenligger met grote snelheid de binnenbocht door, hij en de tegenligger maakten beide een noodstop. Ze stonden met de sturen tegen elkaar. Klaas slaakte een knetterende vloek.
De tegenligger leek even naar adem te happen, dan: ″Dat vloeken, daar zal God je voor straffen! Zo′n schandelijke godslastering dient nergens toe!″
Die stem, daaraan herkende hij Hendrik, onder collega′s apostel Hendrik genoemd. Klaas was nu helemaal woest.
″Hendrik, jij bent degene die die vloek veroorzaakt door je roekeloze gedrag! Wat is erger, vloeken of een vloek uitlokken?″
Klaas was nog niet uitgepraat of de bliksem spleet de boom waartegen Hendrik geleund stond, vrijwel tegelijk een knetterende donderslag. Hij voelde zelf een tinteling door zijn hele lijf gaan.
Hendrik lag doodstil op de grond, half onder zijn fiets. Tja, dacht Klaas, altijd was Hendrik er als de kippen bij om mensen te corrigeren als iemand vloekte of ″het geloof″ ter sprake kwam, toch wist hij veel minder van de Bijbel en het christendom dan Klaas zelf, die er mee opgevoed, maar dat ontgroeid was.
Hendrik was gelovig geworden omdat hij anders van zijn schoonmoeder geen verkering mocht hebben met zijn Gerda, die inmiddels haar heil elders had gezocht. Dat had Hendrik alleen maar dweperiger gemaakt leek het wel.
Klaas pakte zijn telefoon, belde 112, en probeerde uit te leggen hoe de hulpdiensten hier ter plaatse moesten komen.

zaterdag 26 november 2022

221126 Edith en lichtjaren langs de Melkweg

Er zijn mensen die op je pad komen doordat je bij dezelfde opleiding of werkgever terechtgekomen bent, en er zijn mensen waarmee je zelf een werkrelatie begint. In het eerste geval ben je tot elkaar veroordeeld, in het tweede geval is er een reden waarom je er aan begint.
Bij mij en Edith Stoel was het een ontmoeting bij een culturele manifestatie, en interesse voor elkaars werk. En, zoals dat heet, een klik.
In september 2000 organiseerde de Bibliotheek, zoals elk jaar, een ″leer- en hobbymarkt″, waar organisaties en clubs uit dit circuit zich presenteren. Edith was er met haar ″Atelier voor Beeldende Kunst″ en liet werk zien van haar cursisten. Ik was er met een paar anderen van onze dichtersgroep, ″Schrijverskamer de Clique″.
Ik liet Edith mijn bundel ″Hoeveel vormen kent vuur″ zien, waarin enkele gedichten die waren geïnspireerd op schilderijen. Daaruit ontsproot spontaan het idee voor een project waarbij haar cursisten zouden werken op basis van gedichten uit onze dichtersgroep en omgekeerd.
Dat project kwam voortvarend van de grond, waarbij Edith en ik intensief contact onderhielden. Ze vond de witlofsalade zoals ik die klaarmaakte, verrukkelijk. Ik herontdekte bij haar, in haar bijzondere huis aan de Melkweg, het strooibusje met Zwitserse kaas.
Dat project liep parallel met een ander, groter project: "Art in Stone" of "De reis van de steen″. De combinatie steen, gedichten en schilderijen, leidden tot de titel: "SteenLetterBeeld", en leidde tot een expositie en een bundel/catalogus. De expo is te zien is geweest in Emmen, Coevorden, Hardenberg en Smilde.

Edith vroeg me in 2001 om haar solotentoonstelling in het Bruggebouw in Emmen te openen met een gedicht. Datzelfde gedicht heb ik daarna voorgedragen bij de opening van een groepstentoonstelling in Burum. Daar ontdekte ik dat die galerie gevestigd was in een boerderij op de ansichtkaart die mijn vader naar zijn ouders had gestuurd toen hij als 14-jarige logeerde bij zijn grootouders in Burum.

Na SteenLetterBeeld hadden we een plan voor een volgend project. Daarvoor namen we contact op met iemand die wel vaker iets regelde met subsidies. Het werd een heel ander idee, en we gingen uiteindelijk verder met vier deelnemers: Jan de Wilde en Hetty Steijger kwamen er bij. Het werd een inspirerende periode waarin veel geëxperimenteerd werd en mooie dingen gemaakt. Helaas hebben we de afrondende fase niet gehaald, want onze regelaar zag de zakelijke kant anders dan wij.
De contacten bleven warm, maar werden zeldzamer.
Inmiddels overleed Jan de Wilde op 2 september, en op 19 oktober is ook Edith Stoel overleden.
Ik herdenk Edith graag met het gedicht dat ik destijds voor haar geschreven heb.

  Lichtjaren

  Een huis langs de Melkweg
  met honderd ramen die licht
  ontvangen en honderd ramen

  waarin een vrouw licht heeft
  gevangen dat gonst van verhalen
  over laaiend vuur in kille kastelen

  en een landschap vol dromen
  van dwalen tot over de horizon
  over groene flanken van heuvels

  langs een waterval tussen de rotsen
  met ritme van eeuwig geruis
  stenen die nat mooier van kleur zijn

  een cirkel van mistige schimmen
  versteend in een oeroude dans
  in de verte fladderen kraaien

  in verlaten kathedralen graast vee
  hun roep stijgt onbelemmerd ten hemel
  tussen resten van graven
  tussen zerken van geesten
  die weer heen zijn gegaan

  herinnering die beelden bewaart en
  teruggeeft in kleuren en zinnen
  getekend door een eigen dimensie

  zoals je niet luistert naar de muziek
  maar je gedachten laat zweven
  je ziel de buitenkant loslaat

  en je binnenkant nieuw voelt
  alsof je verliefd was op alle
  lagen van stilte in de vertelling
  verbonden met oertijd en toekomst

© Gauke Zijlstra, 2001
T.g.v. opening van de tentoonstelling van Edith Stoel in het Centrum Beeldende Kunst te Emmen 29 maart 2001, en in Galerie De Blauwe Roos te Burum op 22 november 2002