We zijn er intussen allemaal van doordrongen: Nederland valt ten prooi aan Islamisering! Geert heeft het ons flink ingepeperd. Dat hij ons liever ge-Israëliseerd (Israël is geen religie, toch?) ziet, gefinancierd als hij is door rechtse, pro-Israëlische Amerikaanse suikerooms, valt niet iedereen op.
Maar het is dan ook niet per ongeluk dat hij het altijd heeft over de "Joods-Christelijke traditie" en niet over onze Germaans-Christelijke voorgeschiedenis. Veel "christelijke" feestdagen zijn toch vervangers van de Germaanse? (Nee, terug naar de Germaanse cultuur lijkt me ook niks!)
Omdat hij niet teveel een "one-issue"-partij wil lijken, propageert Geert momenteel de anti-Brusselisering; ook dat behaagt ongetwijfeld zijn suikerooms.
Veel sluipender lijken wij echter bedreigd door SGP-isering. Het kabinet Wilders-Verhagen-Rutte was volstrekt afhankelijk van de steun van de SGP in de Eerste Kamer om zijn ideeën voor de heilzame ondergang van de Nederlandse economie door te drijven, en moest daarom ook in de Tweede Kamer naar de pijpen van de SGP dansen.
Als je goed gekeken hebt, dan heb je de machtsgeilheid in de ogen van de SGP-ers kunnen zien.
Het is weliswaar komkommertijd in de media, maar toch. Wie opgelet heeft, heeft kunnen zien hoe de SGP heeft gestemd inzake vragen van "vrijheid van godsdienst" tegenover algemene ethische vragen. Daarin hebben ze zelf veel te verliezen. Zoals bij het achterstellen van de vrouwelijke helft van de samenleving.
Ik herinner me in dit verband dat op een school uit die sferen, meisjes van 4 in het koudst van de winter niet tot hun school werden toegelaten als ze in een lange broek kwamen: al op die leeftijd waren ze vrouwen die een rok behoorden te dragen...
De SGP heeft het recht op achterstelling van vrouwen op religieuze gronden juridisch aangevochten tot voor het Europese Gerechtshof. Ook daar zijn ze natuurlijk in het ongelijk gesteld, las ik deze week in de krant. Hoezo achterlijke Islamitische cultuur?
En dan dit weer: de Stichting Taalverdediging is in opstand tegen de "verengelsing" van het Nederlands, en trekt van leer tegen de Engelse les in het basisonderwijs.
Nu kende ik iemand die ook zoveel moeite had met de "verengelsing" van teksten die ons dagelijks tegemoetkomen, maar bij hem kon ik al snel vaststellen dat die frustratie vooral voortkwam uit zijn onwil om zich te ontwikkelen; niet uit beperkingen in zijn mogelijkheden.
Nou vind ik het ook interessant om te proberen in hoeverre we in deze "westerse wereld" woorden in onze eigen Nederlandse taal (en in mijn geval streektalen) kennen en gebruiken. Maar zonder de vele woorden van "buitenlandse" afkomst, waarmee ons ABN al lang doordrenkt is, kun je je nauwelijks nog intellectueel uitdrukken.
Ofschoon al lang in meerdere wetenschappelijke onderzoeken is aangetoond dat meertalige opvoeding gunstig is voor de taalontwikkeling van het kind, proberen deze simpele zielen ons te overtuigen dat onderwijs in andere talen (inclusief, of met name, streektalen) dan het Algemeen Beschaafd Nederlands, onze kinderen naar de verdoemenis helpen.
De "Taalverdedigers" willen ons, net als Geert, ingraven achter dijken, en net doen alsof wij niemand anders nodig hebben. Terwijl wij voor onze economie in zeer belangrijke mate afhankelijk zijn van het buitenland, en dus hoe wij buitenlandse talen beheersen...
Ik herinner me hoe een manager van onze locatie temidden van een internationale delegatie de avond doorbracht. Iemand bleek jarig. Aan onze manager kleeft ten eeuwigen dage zijn "Engelse" reactie: "Oh, than we have something to fire!"
Vandaag las ik, dat een rechter, naar aanleiding van een proces aangespannen door die Stichting Taalverdediging, verboden heeft dat op basisscholen waar het project Earlybird (waarin al op jonge leeftijd Engelse les wordt gegeven) wordt uitgevoerd, Engelse liedjes worden gezongen buiten de specifieke Engelse lessen, omdat daarmee het aantal uren waarin Engelse lessen zijn toegestaan, wordt overschreden.
En laat het nou uitgerekend een SGP-kamerlid zijn, die de minister van Onderwijs kamervragen heeft voorgelegd omtrent het toezien op het verbod om buiten de aangewezen uren de schoolkinderen Engelstalige liedjes te leren...
Zou het van hem wél mogen als het gospels zijn?
Ineens zie ik het voor me: de afkorting SGP staat voor: Sabotage Geestelijke Progressie
...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)
22 juli 2012
15 juli 2012
Verzet
Het fietsen had Hylke getraind doordat hij zeventien kilometer van huis naar school fietste. Terug ook uiteraard. Daar had hij (puber) niet tegen geprotesteerd, andere dorpskinderen moesten dat ook. Op een fiets zonder versnelling; dat kon in die tijd niemand betalen.
Dat had Hylke drie jaar volgehouden.
Na zijn diploma kreeg Hylke in een grote stad zijn eerste baan. Bij goed weer ging hij tweewekelijks op fiets een weekend naar huis. Zestig kilometer enkele reis, in ongeveer drie uur, op dezelfde fiets. Wel was er inmiddels een ander tandwieltje gemonteerd, zodat per pedaalslag meer meters werden afgelegd. Dat kostte meer kracht, maar dat was geen probleem.
Later, Hylke was inmiddels getrouwd, kocht hij een fiets met drie versnellingen voor de korte afstand naar zijn werk. Hij vond dat hij geen auto nodig had, want hij en zijn gezin konden overal komen waar ze moesten zijn, op fiets of met het openbaar vervoer. Hij nam geen rijles.
Wel kocht hij, weer veel later, een fiets met racestuur en derailleur voor de vakanties. Er konden fietstassen achterop en voorop, zodat hij bijna alle bagage kon vervoeren. Zijn vrouw en kinderen kregen ook fietsen met derailleurs.
Bij de nieuwbouwopening van het bedrijf werd een fietstocht georganiseerd langs de Nederlandse vestigingen. Vijfhonderd kilometer in twee dagen. Hylke kocht zijn eerste echte racefiets en trainde honderden kilometers. Hij leerde vaktermen uit het wielrennen, bijvoorbeeld voor de verplaatsing per pedaalslag.
De grote tocht verliep goed. Later maakte Hylke een solotocht van Drenthe naar Rotterdam in één weekend.
En trots was hij, tijdens fietsvakanties in Zuid-Limburg, allerlei kuitenbijters, waaronder de Keutenberg, meermaals te hebben beklommen zonder tussenstop, door de juiste derailleurstanden te kiezen.
In weerwil van zijn weerstand tegen autorijden haalde hij zijn rijbewijs een maand voor zijn zestigste. Zijn racefiets kan nu mee op het fietsenrek.
Dat had Hylke drie jaar volgehouden.
Na zijn diploma kreeg Hylke in een grote stad zijn eerste baan. Bij goed weer ging hij tweewekelijks op fiets een weekend naar huis. Zestig kilometer enkele reis, in ongeveer drie uur, op dezelfde fiets. Wel was er inmiddels een ander tandwieltje gemonteerd, zodat per pedaalslag meer meters werden afgelegd. Dat kostte meer kracht, maar dat was geen probleem.
Later, Hylke was inmiddels getrouwd, kocht hij een fiets met drie versnellingen voor de korte afstand naar zijn werk. Hij vond dat hij geen auto nodig had, want hij en zijn gezin konden overal komen waar ze moesten zijn, op fiets of met het openbaar vervoer. Hij nam geen rijles.
Wel kocht hij, weer veel later, een fiets met racestuur en derailleur voor de vakanties. Er konden fietstassen achterop en voorop, zodat hij bijna alle bagage kon vervoeren. Zijn vrouw en kinderen kregen ook fietsen met derailleurs.
Bij de nieuwbouwopening van het bedrijf werd een fietstocht georganiseerd langs de Nederlandse vestigingen. Vijfhonderd kilometer in twee dagen. Hylke kocht zijn eerste echte racefiets en trainde honderden kilometers. Hij leerde vaktermen uit het wielrennen, bijvoorbeeld voor de verplaatsing per pedaalslag.
De grote tocht verliep goed. Later maakte Hylke een solotocht van Drenthe naar Rotterdam in één weekend.
En trots was hij, tijdens fietsvakanties in Zuid-Limburg, allerlei kuitenbijters, waaronder de Keutenberg, meermaals te hebben beklommen zonder tussenstop, door de juiste derailleurstanden te kiezen.
In weerwil van zijn weerstand tegen autorijden haalde hij zijn rijbewijs een maand voor zijn zestigste. Zijn racefiets kan nu mee op het fietsenrek.
Geschreven voor WE300 van Platoonline van juli 2012.
De uitdaging: een verhaal van precies 300 woorden met het woord ‘verzet’ als onderwerp.
Het opdrachtwoord mag in het stuk niet genoemd worden.
De uitdaging: een verhaal van precies 300 woorden met het woord ‘verzet’ als onderwerp.
Het opdrachtwoord mag in het stuk niet genoemd worden.
12 juli 2012
Niklas – 120712 – Komrijincarnatie
Met de gedachten nog bij het overlijden van Gerrit Komrij, geboortig uit Winterswijk, lees ik dat er Aziatische Boktorren gevonden zijn in Winterswijk. Als gevolg daarvan worden in een straal van 100 meter alle bomen en struiken vernietigd.
Zondag zag ik op TV het programma "de Hemelpoort", met een gesprek tussen Gerrit Komrij en Jeroen Pauw. Eén van de onderwerpen was: Reïncarnatie. Nou ja, het hoeft geen verband met elkaar te houden...
Zondag zag ik op TV het programma "de Hemelpoort", met een gesprek tussen Gerrit Komrij en Jeroen Pauw. Eén van de onderwerpen was: Reïncarnatie. Nou ja, het hoeft geen verband met elkaar te houden...
10 juli 2012
Gerrit Komrij
In de loop der tijd heb ik Gerrit
Komrij leren waarderen als een bijzonder mens, belezen en zeer
taalvaardig. Uitermate actief in zijn veelzijdige bezigheden. En
zonder remmingen bij het verwoorden van zijn meningen. Dat heeft mijn
bewondering voor hem opgebouwd.
Mijn eerste kennismaking met Gerrit
Komrij was via TV. Hij was door Sonja Barend uitgenodigd vanwege iets
dat hij geschreven had. Ik was nog behoorlijk naïef - ik wist nog
niets van homosexualiteit. Dat kun je je nu niet meer voorstellen van
kinderen ouder dan 6 jaar, maar destijds was dat onder volwassenen
nog een steels besproken onderwerp.
Sonja had wel vaker van die
reprimandes, zoals over de reclame voor een deodorant voor "de
derde oksel".
Gerrit zal wel, op zijn niets
ontziende manier, iets gemopperd hebben over feministes; ik kon nu
niets terugvinden op het web over het voorval. Ik herinner me de
uitdrukking, omdat die mij toen, als keurig gereformeerd opgevoed
jongmens, trof als zeer shocking - dat zóiets zomaar op TV
gezegd kon worden: "de onwelriekende gleuven-brigade..."
Tijdens Sonja's reprimande zat Gerrit er bij als een stout jongetje,
dat van de juf onder uit de zak kreeg.
Later heb ik een boekje gekocht, dat
heet: 't Zal je gezegd worden - venijn en vitriool, schimpscheuten
en schofferingen uit heden en verleden. (Ik hou wel van citaten)
Mopperen en schelden doen we dagelijks,
maar hierin zijn voorbeelden te vinden hoe dat op een soms geniale
manier gedaan kan worden. Uiteraard staan er een paar van Gerrit
Komrij in.
Eentje, om in stijl met het voorgaande
te blijven:
"Sadomasochisten en Nederlandse
dichters hebben één ding gemeen: ze kunnen geen lach verdragen. Ze
doen alles met heilige, verbeten ernst. Met hogepriesterlijk
toewijding, en een gezicht dat op onweer staat, bevestigen ze een
dozijn wasknijpers aan een vagina of tien dubbele bodems aan de
taalschat. Er kan geen glimlachje
af."
Toen ik dat gelezen had, hield ik er
rekening mee als ik probeerde gedichten te schrijven.
Soms reageerde iemand op Komrij. Ook
uit dat boekje:
Heere Heerema voelde zich door
Komrij beledigd en nam wraak. Zijn straf: het naar Komrij vernoemen -
in een van zijn 'Zwaarmoedige verhalen' - van een tot louter
droefheid en afkeer inspirerende gemeentewijk: 'Het was erg. Nog
erger dan hij verwacht had. De treurige benepenheid van het Geurt
Komrij-kwartier was wurgend.'
Ik zou bijna zeggen
"uiteraard" (ik ben een tijdlang behoorlijk actief geweest
als zelfbenoemd dichter) heb ik de door Gerrit Komrij samengestelde
bloemlezing van Nederlandse poëzie van de 12de tot de 20ste eeuw in
huis. Graven in mijn herinnering leert me, dat die drie dikke boeken
hoorden bij het winnen van de 'Taalronde' in 1997, de wedstrijd die
verbonden was aan de Taaltheaternacht in Emmen. Maar anders had ik ze
wel gekocht.
Verder heb ik niet
veel uit het omvangrijke oeuvre van Komrij gelezen. Gewoon niet
genoeg tijd gehad naast het noodzakelijke. 'Dit helse moeras'
(1986) heb ik in mijn boekenkast staan. Lang geleden gelezen,
waardevol bevonden om te bewaren. Op de achterflap:
'Onbaatzuchtig en met grote
opofferingsgezindheid trekt Gerrit Komrij in Dit helse moeras van
leer tegen de spookrijders van de geest. En als rode draad loopt de
bekommernis om de taal, de deernis met de woordendoor elke
aanval,elke inval, elk divertissement en elke aanklacht heen.'
Op die achterflap
ook een citaat uit een recensie van Battus (Hugo Brandt Corstius,
waarvan ik diverse werken koester): 'Als Komrij zijn nonsensproza
bundelt zal hij in één klap kampioen in dit genre blijken te zijn.'
Van iemand die naar mijn idee gewaagd is aan Komrij, lijkt dit me een
onnavolgbaar compliment.
01 juli 2012
Komen en gaan
Onze oude vertrouwde auto, Nissan
Almera 1.4 3HB, moest APK ondergaan vóór 9 juli, dus we hebben een
afspraak gemaakt met onze Nissan-dealer. Dat was, tot het
faillissement in 2009, Autodrome. Sinds de overname van het
dealerschap is dat naar tevredenheid garage van Boven.
Vorige keer was ik laat met de
afspraak, dat wilde ik nu voorkomen.
Op 20 juni bracht ik omstreeks 8.00 uur
de auto weg.
Ik kreeg een leenauto mee, waarmee ik
mijn huidige en vroegere echtgenote naar Intratuin bracht, waarvoor
zíj een afspraak hadden gemaakt, om daar een paar uurtjes te
grasduinen.
Ik vond het wel leuk om eens in een
andere, iets modernere auto te rijden. Centrale deurvergrendeling,
elektrisch bediende ramen, digitaal dashboard; dat had onze auto uit
1995 nog niet.
Veel automodellen heb ik nog niet
bestuurd, ook omdat ik een laatbloeier ben op dit gebied. Ik haalde
mijn rijbewijs een maand voordat ik 60 werd. En ik vind dat ik het
niet slecht gedaan heb: de vuistregel schijnt te zijn dat gemiddeld
het aantal rijlessen dat je nodig hebt, anderhalf keer je leeftijd
is. Dat zou voor mij dus 90 lessen zijn, maar ik redde het met 75
lessen. Theorie-examen heb ik twee keer moeten doen, voor praktijk
slaagde ik de derde keer. Ik vond wel vermakelijk, dat de zoon van
een vriendin in diezelfde periode pas de zesde keer slaagde: hij
begon meteen op zijn achttiende met rijlessen.
Mijn lessen had ik in een Renault
diesel. Tenminste twee verschillende auto's van hetzelfde model.
Daarmee leerde ik al dat er verschil is in de bediening van twee
auto's van hetzelfde model.
Vervolgens deed ik mijn eerste
rijervaring op in de Nissan Almera, waarvoor ik toen een maatschap
aanging met een vriendin van Marijke. Zij had de auto nodig voor een
paar werkdagen, wij hadden hem rondom het weekend. Later had de
vriendin de auto niet meer nodig en nam ik haar aandeel over en had
ik helemaal mijn eerste auto.
Toen Marijke en ik hadden besloten om
te gaan trouwen, hadden we op een avond een gesprek met de ambtenaar
van de Burgerlijke Stand. Ook dat was een vriendin van ons, die zich
daarvoor aangeboden had. Zij had haar Suzuki op ons pleintje
geparkeerd, maar het leek haar moeilijk om de auto weer in de
rijrichting te krijgen. Dat heeft ze mij toen gevraagd, hoewel ze
wist dat ik nog maar pas mijn rijbewijs had.
Korte tijd later was ik met het groepje
kunstenaars bij een galerie, waar we met een project bezig waren. Eén
van de kunstenaressen moest iets uitladen, maar had haar grote
bestelbus een beetje onhandig neergezet. Ze gaf mij de sleutels met
het verzoek de bus een beetje te verplaatsen.
Ik heb die vraag gehonoreerd met de
gedachte dat als ik het te moeilijk zou vinden, ik altijd nog terug
kon. Het is gewoon goed gelukt, dank zij de opmerking van een vriend
dat híj altijd op zijn spiegels moest werken, en de stem in mijn
hoofd van mijn rij-instructeur, die ik af en toe nog steeds hoor: als
je rustig achteruit rijdt heb je alle tijd om te corrigeren.
Vrienden hebben ons een paar keer
gevraagd om ze naar Schiphol te brengen en weer op te halen, als ze
op familiebezoek gingen in Noord-Amerika. Dat deden we dan in hun
auto, die we dan die tussentijd ter beschikking hadden, een Daihatsu
Gran Move. Dat was wel wennen: die vond ik een beetje "wankel"
aanvoelen en erg zijwindgevoelig.
Nog één keer heb ik een andere auto
bestuurd. Toen Autodrome pas failliet was, moest onze Almera voor de
APK. Er was nog geen nieuwe dealer bij ons in de buurt, en de
dichtstbijzijnde Nissan-garage was op ruim 20 km afstand. Ik kreeg
een Nissan Pixo mee als leen-auto. Die auto reed wel prettig, maar ik
had er meteen een snelheidsboete mee te pakken. Onze Almera kwam toen
wel door de keuring.
Dit was de tweede APK bij onze nieuwe
dealer, dichtbij. Ik had de dames, in de leenauto, weer opgehaald van
Intratuin, en we zaten na te praten bij mijn voormalige echtgenote,
toen we gebeld werden. Er was een hard oordeel: de kosten om de auto
nu weer door de keuring te krijgen, zouden erg hoog oplopen.
Maar ja, als er ruim 375.000 kilometer
op de teller staat en de auto is bijna 17 jaar oud, dan kun je niet
verwachten dat hij "als nieuw" is.
In de tussentijd had ik onze leenauto
opgezocht op internet: ik had nog nooit van dit model gehoord en
wilde er meer over weten. Suzuki Liana, geproduceerd van 2001 tot
2007.
Ik zag ook dat onze dealer als
goedkoopste occasion dit model aanbood: hij koste ongeveer evenveel
als de reparatie van onze Almera...
Bij de bespreking van de situatie met
de chefmonteur, noemde ik wat ik gezien had. Hij introduceerde ons
bij zijn collega van Verkoop en we vroegen ons af of, gezien onze
leeftijd, financiering nog haalbaar zou zijn. Anders zou het het
einde zijn van de periode met een auto voor de deur. Hij vermoedde
dat het zou lukken, en reed de auto voor. Net zo'n model als de
leenauto, maar wij vonden deze kleur mooier.
Marijke zei meteen: "Dat is onze
auto, wat een mooi kontje!" We hebben er een rondje mee gereden,
en onze keus was gemaakt.
Het wachten was nu op goedkeuring van
de financiering. Dat waren spannende dagen, dat wachten na het
opsturen van alle gevraagde documenten.
Maar de goedkeuring kwam er, en dus
rijden wij nu in een "nieuwe" auto.
Ik vond het afscheid van de Almera,
mijn eerste auto, toch wel moeilijk. Ik heb er in gereden van 2003
tot nu, negen jaar. Ik begon met een kilometerstand van ca. 194.000.
Hoewel ik de kleur niet zelf gekozen
had – de auto "kwam op mijn weg" – was die mij op het
lijf geschreven. Ik heb meerdere mensen gehoord die de kleur niet
konden waarderen. Marijke eerst ook niet, maar ze was er nu helemaal
aan gewend, vooral aan het gemak om de auto terug te vinden. Als er
tenminste niet teveel hoge, grote auto's omheen stonden.
We beschikken nu over een auto die
misschien wel meer bij onze leeftijd past. De Almera zat prima, als
je eenmaal zat, maar in- en uitstappen begon wat moeilijker te
worden, door de lage zit. Vooral als je vlak langs een stoeprand
stond. De Liana heeft een hogere zit en hogere instap. Daar staat een
hogere windgevoeligheid tegenover.
We moeten nog wennen aan de luxe van
centrale deurvergrendeling en elektrische raambediening. Hij trekt iets pittiger op met zijn 1.6 motor. We sloven
ons nog wel eens uit om iets op de achterbank te leggen of te pakken,
terwijl we nu vijf deuren hebben. Maar dat zal allemaal wel goed
komen, denk ik. We kunnen weer even vooruit!
Abonneren op:
Posts (Atom)