Ik vond op Facebook een belangrijke waarschuwing, die ik graag wil delen:
Ik vind het een mooie hint hoe nep-info zich verspreidt over dit aardrijk middels verzinsels over geheime ontmoetingen en suggestieve verdachtmakingen zonder enige vorm van onderbouwing.
Ik kwam ik de prent tegen in de Facebook groep "Wij zijn vóór de corona-maatregelen".
De herkomst van de prent bleek een Amerikaanse site met een poëtische naam zoals je die alleen verwacht in het wilde westen: Tail Light Rebellion's Wild Party en is daar geplaatst door Tim Moat".
Van de merknamen die in het onderste gedeelte werden genoemd kende ik er niet een en wist dus niet wat die meneer allemaal bedacht had. Ik pikte er één uit om op te zoeken.
Niet de eerste, TANG, want dan zou ik ongetwijfeld uitkomen bij algemeen gangbaar handgereedschap.
Nu ben ik wel eens in een discussie verzeild geraakt over het verschijnsel dat, bijvoorbeeld, iemand een bepaald woord leest en vrijwel tegelijkertijd datzelfde woord hoort noemen op radio of TV, en welke betekenis je aan die coïncidentie moet hechten. Voor sommige mensen is dat een Signaal van Hogere Orde.
Voor mij is de diepere betekenis dat als je het woord niet net gelezen had, het horen ervan via dat andere medium je volkomen ontgaan zou zijn.
In dit geval had ik een ervaring die dit verschijnsel prachtig illustreerde. Mijn lief had een appeltaart gebakken die, als dat kan, haast nog lekkerder was dan eerdere keren. Tijdens mijn online-avonturen zette ze een kop koffie en een schoteltje appeltaart met slagroom bij me neer. Na een paar eerste slokken en happen ging ik even verder zoeken.
Mijn zoekopdracht werd de tweede term van het lijstje uitvindingen van meneer Mitchell: Cool Whip.
Het openen van die pagina was goed voor een lachbui, vanwege de eerste blik op de bijgaande afbeelding: een taartje met een dot (imitatie-)slagroom!
Ik was toch wel geïntrigeerd door het verschijnen in mijn blikveld van Dr. William A. "Bill" Mitchell. Hij blijkt een Amerikaanse voedingschemicus die tijdens zijn carrière meer dan 70 patenten ontving.
En ik las iets dat me erg aansprak: "Hij werd geboren in Raymond, Minnesota. Toen hij een tiener was, runde hij de suikerkristallisatietanks van de American Sugar Beet Company en sliep hij twee uur per nacht voordat hij naar school ging."
Meteen rook ik de geur weer die als 17-jarige dagelijks mijn neus teisterde als ik naar mijn eerste werkgever fietste, in de stad Groningen. Dan kwam ik langs de suikerfabriek Hoogkerk-Vierverlaten. Daar begon ik ongeveer tegelijk met de bietencampagne van 1960.
Op deze linkerfoto op de voorgrond de Kinderverlatenbrug (verlaat is Gronings voor sluis; de sluis was er in een ver verleden), 30 meter vanaf waar ik op mijn fiets stapte, en op de achtergrond de Suikerfabriek. Rechts de fabriek in actie; de rook sloeg vaak in de dikke walm neer op de straat aan deze kant van het Hoendiep, wat je soms het zicht en de adem ontnam. Veel bieten werden nog per schip aangevoerd.
Over TANG: het product verkocht voor geen meter, totdat NASA het ging gebruiken op bemande ruimtevluchten vanaf John Glenn's Mercury-vlucht in 1962. Daardoor ontstond de misvatting dat Tang was ontwikkeld voor het ruimteprogramma. Ook fake news dus.
...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)
29 december 2020
22 december 2020
04 december 2020
201203 - Van geloof, bekering en Sinterklaas
Ik ben gereformeerd opgevoed en later heb ik mij bekeerd tot het heidendom, tenminste, vanuit die opvoeding gezien.
Als je met dat gedachtengoed bent opgevoed, blijft er altijd iets van die sfeer hangen. Net als dat met andere opvoedingen het geval is, maar dan anders. Het maakt verschil of je opgevoed bent met de gedachte dat je je behoorlijk gedragen moet tegenover andere mensen, dat lijkt me bij de meeste bevolkingsgroepen vrij gangbaar.
Als je bent opgevoed met de gedachte dat er altijd en overal, licht of donker, in een ommuurde ruimte of in een bos, of op een open vlakte waar nergens leven te bespeuren is, een onzichtbare en ontastbare hogere macht op je loert of je je wel gedraagt volgens regels die in heel oude geschriften zouden zijn opgetekend door of namens die hogere macht, en als je buiten die lijntjes stapt, dat je dan na je dood eeuwig zult branden in een hels vuur, voelt dat toch best een beetje minder gemakkelijk.
Om die ellende na je dood te vermijden, en te belanden in een toestand van eeuwige gelukzaligheid, ligt de lat nogal hoog.
Ook is in die oude geschriften duidelijk omschreven hoe de aarde zou zijn ontstaan, en hoe we de wereld om ons heen moeten interpreteren. Zowel de weersomstandigheden, de fysieke omgeving, het gedrag van onszelf en de mensen om ons heen, als het gewoel der volkeren op aarde.
Ik heb geen theologie gestudeerd, maar wel stevig mijn best gedaan op het schrijven en bespreken van inleidingen voor onze gereformeerde jeugdverenigingen, en uiteraard is "de tale Kanaäns" diep ingesleten door het driemaal daags Bijbellezen aan tafel, de kerkdiensten en de catechisatie.
Er is groepsgewijs verschil in de interpretatie van die oude geschriften. De interpretatie verandert bij de meeste groepen ook met het verloop van de tijd, of misschien beter gezegd: met het toenemen van de algemene kennis die de wetenschap ons verschaft.
Waar men ooit dacht dat de zon om de aarde draaide, heeft men nu algemeen het inzicht dat het andersom is, mede door toedoen van steeds verder ontwikkelde techniek en wetenschap die hand in hand gaan.
Mijn weg door het leven leidde mij langs twijfels over de oprechtheid van de strenge lijn van opvoeders, leraren en geestelijken. Langs kennis die mij toeviel, en in strijd was met de oude geschriften en de uitleg van de opvoeders, leraren en geestelijken. Kennis die ook aannemelijker was dan die uitleg.
Kortom: de cocon waarin ik was opgevoed en opgegroeid werd steeds doorzichtiger, mijn gedachtenwereld vrijer en groter. Uiteindelijk kijk je van buitenaf naar de cocon waar je uit gekomen bent.
Je ziet dan dat de oude geschriften geschreven zijn in hun tijd, met de kennis van toen, met de denkwereld van toen. Tijd had een heel andere betekenis, net als andere maatschappelijke aspecten. Informatieoverdracht was oraal, en hoe nauwkeurig? Hoe interpreteer je een spectaculaire onweersbui als je die alleen kunt waarnemen, zonder de meteorologisch en natuurkundige kennis van nu?
Daar moet dan wel een hogere macht de hand in hebben, als je iets niet begrijpt, en vanuit die gedachte wordt een verklaring gezocht.
Zo zijn er in de oudheid veel verklaringen en verhalen ontstaan en in die oude geschriften terechtgekomen. Er zijn mensen die de kennis van toen een groter gehalte aan waarheid toedichten dan aan de hedendaagse wetenschap.
Het heeft mij ertoe gebracht het christelijke gedachtengoed achter mij te laten, mij er van te bevrijden zogezegd. Een oom, lid van de kerkeraad, zei dat het een groot verdriet voor mijn moeder zou zijn. Hij wist dat ik gelijk had toen ik antwoordde dat mijn moeder veel erger zou vinden als ik net zou doen alsof ik nog geloofde: voor haar was een hypocriet net zo erg als de in haar ogen vreselijke kwalificatie: Farizeeër!
Soms proberen mensen me nog te bekeren, maar die begrijpen iets niet. Ik trek graag de vergelijking met kinderen die ontdekken dat het Sinterklaasgebeuren anders in elkaar zit dan ze verteld is, en met allerlei vergezochte verklaringen bevestigd.
Zoals: dat een stokoude man in een lange jurk, met een hoge muts, op een paard over de schuine daken rijdt, zelfs als die besneeuwd zijn. Zijn knecht pleurt cadeautjes door de schoorsteen (die er tegenwoordig vaak niet eens meer is), en die landen fris en fruitig in een kinderschoen.
Als je de feiten eenmaal weet, kun je niet terug. Dat gaat niet van de ene dag op de andere, maar is uiteindelijk wel definitief. Dan heb je ontdekt dat je geest manipuleerbaar is, en flexibel in het accepteren van merkwaardige verhalen.
Liep ik al een paar dagen rond met deze gedachten, kwam ik vanmorgen de katalysator tegen om deze gedachten te formuleren en vast te leggen: een knipsel uit de Trouw van 6 jaar geleden, als herinnering gedeeld door mijn "domineef" Klaas op Facebook:
Als je met dat gedachtengoed bent opgevoed, blijft er altijd iets van die sfeer hangen. Net als dat met andere opvoedingen het geval is, maar dan anders. Het maakt verschil of je opgevoed bent met de gedachte dat je je behoorlijk gedragen moet tegenover andere mensen, dat lijkt me bij de meeste bevolkingsgroepen vrij gangbaar.
Als je bent opgevoed met de gedachte dat er altijd en overal, licht of donker, in een ommuurde ruimte of in een bos, of op een open vlakte waar nergens leven te bespeuren is, een onzichtbare en ontastbare hogere macht op je loert of je je wel gedraagt volgens regels die in heel oude geschriften zouden zijn opgetekend door of namens die hogere macht, en als je buiten die lijntjes stapt, dat je dan na je dood eeuwig zult branden in een hels vuur, voelt dat toch best een beetje minder gemakkelijk.
Om die ellende na je dood te vermijden, en te belanden in een toestand van eeuwige gelukzaligheid, ligt de lat nogal hoog.
Ook is in die oude geschriften duidelijk omschreven hoe de aarde zou zijn ontstaan, en hoe we de wereld om ons heen moeten interpreteren. Zowel de weersomstandigheden, de fysieke omgeving, het gedrag van onszelf en de mensen om ons heen, als het gewoel der volkeren op aarde.
Ik heb geen theologie gestudeerd, maar wel stevig mijn best gedaan op het schrijven en bespreken van inleidingen voor onze gereformeerde jeugdverenigingen, en uiteraard is "de tale Kanaäns" diep ingesleten door het driemaal daags Bijbellezen aan tafel, de kerkdiensten en de catechisatie.
Er is groepsgewijs verschil in de interpretatie van die oude geschriften. De interpretatie verandert bij de meeste groepen ook met het verloop van de tijd, of misschien beter gezegd: met het toenemen van de algemene kennis die de wetenschap ons verschaft.
Waar men ooit dacht dat de zon om de aarde draaide, heeft men nu algemeen het inzicht dat het andersom is, mede door toedoen van steeds verder ontwikkelde techniek en wetenschap die hand in hand gaan.
Mijn weg door het leven leidde mij langs twijfels over de oprechtheid van de strenge lijn van opvoeders, leraren en geestelijken. Langs kennis die mij toeviel, en in strijd was met de oude geschriften en de uitleg van de opvoeders, leraren en geestelijken. Kennis die ook aannemelijker was dan die uitleg.
Kortom: de cocon waarin ik was opgevoed en opgegroeid werd steeds doorzichtiger, mijn gedachtenwereld vrijer en groter. Uiteindelijk kijk je van buitenaf naar de cocon waar je uit gekomen bent.
Je ziet dan dat de oude geschriften geschreven zijn in hun tijd, met de kennis van toen, met de denkwereld van toen. Tijd had een heel andere betekenis, net als andere maatschappelijke aspecten. Informatieoverdracht was oraal, en hoe nauwkeurig? Hoe interpreteer je een spectaculaire onweersbui als je die alleen kunt waarnemen, zonder de meteorologisch en natuurkundige kennis van nu?
Daar moet dan wel een hogere macht de hand in hebben, als je iets niet begrijpt, en vanuit die gedachte wordt een verklaring gezocht.
Zo zijn er in de oudheid veel verklaringen en verhalen ontstaan en in die oude geschriften terechtgekomen. Er zijn mensen die de kennis van toen een groter gehalte aan waarheid toedichten dan aan de hedendaagse wetenschap.
Het heeft mij ertoe gebracht het christelijke gedachtengoed achter mij te laten, mij er van te bevrijden zogezegd. Een oom, lid van de kerkeraad, zei dat het een groot verdriet voor mijn moeder zou zijn. Hij wist dat ik gelijk had toen ik antwoordde dat mijn moeder veel erger zou vinden als ik net zou doen alsof ik nog geloofde: voor haar was een hypocriet net zo erg als de in haar ogen vreselijke kwalificatie: Farizeeër!
Soms proberen mensen me nog te bekeren, maar die begrijpen iets niet. Ik trek graag de vergelijking met kinderen die ontdekken dat het Sinterklaasgebeuren anders in elkaar zit dan ze verteld is, en met allerlei vergezochte verklaringen bevestigd.
Zoals: dat een stokoude man in een lange jurk, met een hoge muts, op een paard over de schuine daken rijdt, zelfs als die besneeuwd zijn. Zijn knecht pleurt cadeautjes door de schoorsteen (die er tegenwoordig vaak niet eens meer is), en die landen fris en fruitig in een kinderschoen.
Als je de feiten eenmaal weet, kun je niet terug. Dat gaat niet van de ene dag op de andere, maar is uiteindelijk wel definitief. Dan heb je ontdekt dat je geest manipuleerbaar is, en flexibel in het accepteren van merkwaardige verhalen.
Liep ik al een paar dagen rond met deze gedachten, kwam ik vanmorgen de katalysator tegen om deze gedachten te formuleren en vast te leggen: een knipsel uit de Trouw van 6 jaar geleden, als herinnering gedeeld door mijn "domineef" Klaas op Facebook:
04 november 2020
201103 - De bovenkamer luchten in de Bovenlanden
Er zijn van die plekken in Nederland met een bepaalde aantrekkingskracht. Daar ga je naartoe als je bijvoorbeeld even de zinnen wilt verzetten of uitwaaien.
Gisteren was het uitstekend weer om uit te waaien: wisselend bewolkt maar droog en een aangename temperatuur, ondanks de stevige wind.
We zijn bezig onze zolder leeg te maken, omdat we volgens planning van de wooncorporatie binnenkort ons dak compleet wordt vervangen. Aangezien we, alweer 16 jaar geleden, twee huishoudens gecombineerd hebben, zijn er spullen die te dierbaar zijn om weg te doen, en dingen die nog niet zijn uitgezocht. Weken werk dus, om dat ordelijk te doen verlopen, en behoefte om er af en toe even tussenuit te gaan. In corona-tijd wordt dat dan een rondritje.
Bijna vanzelf komen we dan op een route naar het noorden, langs route's die ons nooit vervelen.
Zo kwamen we gisteren door de Laudermarke, en stopten voor een picknick in de auto in de buurt van Bourtange.
Verderop kwamen we uit bij het natuur- en waterbergingsgebied Bovenlanden, ergens tussen Bellingwolde en Klein Ulsda. Daar hebben we een poosje rondgescharreld, en genoten van de omgeving en de omstandigheden.
We klimmen naar het uitzichtpunt op de dijk. Aan de westkant het uitgestrekte landbouwgebied, dat bij een van onze vorige bezoeken een gele zee was van bloeiende koolzaadvelden, met veel bijenkasten.
Je komt de Bovenlanden binnen via een coupure in de dijk, die gesloten kan worden bij hoogwater. Je ziet hier de helft van het reservoir.
Naast het pad naar het uitzichtpunt staan overeenkomstig het jaargetijde een aantal paddestoelen.
Het is een aantrekkelijk gebied voor watervogels, maar daarbij is vanaf dit punt een verrekijker wel handig.
Als je een eindje het gebied in loopt, heb je een mooi doorkijkje naar deze plas. Het waaide toen wij er waren.
Verderop houdt de asfaltlaag op, en gaat het verder als min of meer verhard pad met twee sporen. In de verte zie je de buurtschap Booneschans, genoemd naar een verdedigingswerk uit de Tachtigjarige oorlog. Het ligt direct tegen de Duitse grens.
Terug naar het begin lopen we tegen de wind in. Het voelt wel lekker, omdat de temperatuur goed is. De luchten waren fraai. Het leek af en toe dreigend, maar we hebben geen drup regen gehad.
Het riet fungeert als indicator hoe hard het waait; de wind leek toe te nemen.
Terug bij het uitzichtpunt word ik nog even verwend met een paar prachtige jakobsladders, die velden in de verte een lichtgroene lentekleur geven.
We zijn lekker uitgewaaid en gaan met een bocht huiswaarts, zoveel mogelijk langs binnenwegen, en zijn net voor donker thuis.
Gisteren was het uitstekend weer om uit te waaien: wisselend bewolkt maar droog en een aangename temperatuur, ondanks de stevige wind.
We zijn bezig onze zolder leeg te maken, omdat we volgens planning van de wooncorporatie binnenkort ons dak compleet wordt vervangen. Aangezien we, alweer 16 jaar geleden, twee huishoudens gecombineerd hebben, zijn er spullen die te dierbaar zijn om weg te doen, en dingen die nog niet zijn uitgezocht. Weken werk dus, om dat ordelijk te doen verlopen, en behoefte om er af en toe even tussenuit te gaan. In corona-tijd wordt dat dan een rondritje.
Bijna vanzelf komen we dan op een route naar het noorden, langs route's die ons nooit vervelen.
Zo kwamen we gisteren door de Laudermarke, en stopten voor een picknick in de auto in de buurt van Bourtange.
Verderop kwamen we uit bij het natuur- en waterbergingsgebied Bovenlanden, ergens tussen Bellingwolde en Klein Ulsda. Daar hebben we een poosje rondgescharreld, en genoten van de omgeving en de omstandigheden.
We klimmen naar het uitzichtpunt op de dijk. Aan de westkant het uitgestrekte landbouwgebied, dat bij een van onze vorige bezoeken een gele zee was van bloeiende koolzaadvelden, met veel bijenkasten.
Je komt de Bovenlanden binnen via een coupure in de dijk, die gesloten kan worden bij hoogwater. Je ziet hier de helft van het reservoir.
Naast het pad naar het uitzichtpunt staan overeenkomstig het jaargetijde een aantal paddestoelen.
Het is een aantrekkelijk gebied voor watervogels, maar daarbij is vanaf dit punt een verrekijker wel handig.
Als je een eindje het gebied in loopt, heb je een mooi doorkijkje naar deze plas. Het waaide toen wij er waren.
Verderop houdt de asfaltlaag op, en gaat het verder als min of meer verhard pad met twee sporen. In de verte zie je de buurtschap Booneschans, genoemd naar een verdedigingswerk uit de Tachtigjarige oorlog. Het ligt direct tegen de Duitse grens.
Terug naar het begin lopen we tegen de wind in. Het voelt wel lekker, omdat de temperatuur goed is. De luchten waren fraai. Het leek af en toe dreigend, maar we hebben geen drup regen gehad.
Het riet fungeert als indicator hoe hard het waait; de wind leek toe te nemen.
Terug bij het uitzichtpunt word ik nog even verwend met een paar prachtige jakobsladders, die velden in de verte een lichtgroene lentekleur geven.
We zijn lekker uitgewaaid en gaan met een bocht huiswaarts, zoveel mogelijk langs binnenwegen, en zijn net voor donker thuis.
03 november 2020
201103 - Waarheen een foto van een dikke dame je gedachten kan leiden
Ik vond een artikel dat me wel interesseerde. Dat ging ik lezen, en trof daarbij foto's aan van een van de genoemde personen. Nee, ik ga niet de spot drijven met haar omvang, maar er kwam spontaan uit de krochten van mijn herinnering het beeld op van mijn neef.
Hij was lang en dik en niet altijd even subtiel. Hij hield van grappen.
Als jonge vent had hij in een winkel gestaan, en vertelde graag hoe hij zich afreageerde over vervelende klanten zonder ze te beledigen. "Ja mevrouw, alstublieft mevrouw, dag mevrouw, prettige dag mevrouw!" en zodra de deur achter die mevrouw was dichtgevallen, hardop: "Stik, mevrouw!"
Later was hij kwaliteitsinspecteur voor een semi-overheidsdienst. Hij genoot zodanig van het goede des levens, dat zijn omvang indrukwekkende vormen had aangenomen. En daar ligt de link naar die foto. Hij maakte zelf de grap: "Nee, je kunt niet om mij heen zonder brood mee te nemen voor onderweg!".
De laatste keer dat ik mijn neef zag, was bij de begrafenis van zijn vader, die was overleden op de dag dat mijn moeder 90 zou zijn geworden. Hij hield een ontroerende toespraak, gevoeliger dan ik hem ooit meegemaakt had.
Zijn beginzin bestond uit vier woorden, die ik nooit zal vergeten: "Mijn vader is dood."
Een uur later stonden we bij het open graf, de helft van een dubbel graf waar zijn moeder al zes jaar lag. Op de plaats van dat open graf was 57 jaar daarvoor mijn vader begraven.
Mijn oom, die daar nu begraven werd, had mij gevraagd om dat dubbele graf, dat voor mijn ouders bestemd was geweest, te mogen gebruiken nu dat weer toegestaan was.
Deze dag was ook de eerste dag dat Marijke en ik begonnen aan een leven samen, na een periode met lastige verwikkelingen, en stonden we samen bij dat open graf.
Toen mijn neef die woorden spraak: "Mijn vader is dood.", wist hij dat hij zelf ook ziek was. Nog geen jaar later was hij dood, en herhaalde zijn oudste zoon zijn woorden.
Hij was lang en dik en niet altijd even subtiel. Hij hield van grappen.
Als jonge vent had hij in een winkel gestaan, en vertelde graag hoe hij zich afreageerde over vervelende klanten zonder ze te beledigen. "Ja mevrouw, alstublieft mevrouw, dag mevrouw, prettige dag mevrouw!" en zodra de deur achter die mevrouw was dichtgevallen, hardop: "Stik, mevrouw!"
Later was hij kwaliteitsinspecteur voor een semi-overheidsdienst. Hij genoot zodanig van het goede des levens, dat zijn omvang indrukwekkende vormen had aangenomen. En daar ligt de link naar die foto. Hij maakte zelf de grap: "Nee, je kunt niet om mij heen zonder brood mee te nemen voor onderweg!".
De laatste keer dat ik mijn neef zag, was bij de begrafenis van zijn vader, die was overleden op de dag dat mijn moeder 90 zou zijn geworden. Hij hield een ontroerende toespraak, gevoeliger dan ik hem ooit meegemaakt had.
Zijn beginzin bestond uit vier woorden, die ik nooit zal vergeten: "Mijn vader is dood."
Een uur later stonden we bij het open graf, de helft van een dubbel graf waar zijn moeder al zes jaar lag. Op de plaats van dat open graf was 57 jaar daarvoor mijn vader begraven.
Mijn oom, die daar nu begraven werd, had mij gevraagd om dat dubbele graf, dat voor mijn ouders bestemd was geweest, te mogen gebruiken nu dat weer toegestaan was.
Deze dag was ook de eerste dag dat Marijke en ik begonnen aan een leven samen, na een periode met lastige verwikkelingen, en stonden we samen bij dat open graf.
Toen mijn neef die woorden spraak: "Mijn vader is dood.", wist hij dat hij zelf ook ziek was. Nog geen jaar later was hij dood, en herhaalde zijn oudste zoon zijn woorden.
09 oktober 2020
201009 - Paddestoelen, Escher en een Italiaans dorp
Vanmiddag maakte ik een boswandeling langs paden, waar ik vrijwel zeker nog nooit eerder geweest ben. Toch was de wandeling van bijna 8 kilometer steeds binnen 10 kilometer loopafstand van de vijf huizen waar ik alhier gewoond heb.
Ik ben wel het eerste stuk met de auto gegaan; de wandeling duurde twee uren. Dat wil zeggen: inclusief omkeutelen en foto's maken.
Kort na het begin van mijn wandeling zag ik een verzameling paddenstoelen die mij deden denken aan een tekening die ik ooit gezien had.
Ik wist bijna zeker dat het een werk van M.C. Escher moest zijn, en via internet vind je dat dan vaak vrij snel.
Dit werk was lang onbekend, omdat het een voorstudie is geweest die hij nooit uitgewerkt heeft en lang in het bezit van de familie is gebleven.
Nadat een museum de tekening had verworven, is het onderwerp gedefiniëerd als het Italiaanse bergdorp Montecelio. Escher heeft het dorp niet exact nagetekend, maar de sfeer vastgelegd.
Deze tekening is gemaakt vóórdat hij zijn beroemde werk maakte met in elkaar overvloeiende dieren en onmogelijke constructies.
Dit is een foto van dat dorp, ter promotie van het toerisme aldaar, die ik vond op internet.
24 juni 2020
15 juni 2020
200615 - Van chaos en hoe achteraf alles zo simpel is
De pandemie, veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2, lijkt in bepaalde streken in de wereld ingedamd, op andere andere plekken lijkt het einde nog ver weg.
Op plekken waar de uitbraak flink gereduceerd is, denkt menigeen dat er niets meer aan de hand is, en dat de maatregelen zo snel mogelijk helemaal weg moeten.
Daarbij komt er steeds meer kritiek op de, ook in eerste instantie, genomen maatregelen om de pandemie te beteugelen, doch die, op z'n minst, erger hebben voorkomen. Het was een overval door een onbekende vijand met veel vernietigingskracht, waaraan acuut weerwerk moest worden geboden. Zoiets schept een chaotische situatie.
Die kritiek gaat vaak uit van simplificaties, in de orde van: "er vallen nu bijna geen doden meer, dus het virus is verdwenen, allemaal wel erg overdreven gedoe geweest dus."
Bij die simplificaties dacht ik aan de Volkskrant-column van 4 april van Jasper van Kuijk, met een uitleg over het nemen van beslissingen in verschillende situaties, van simpel, via gecompliceerd en complex, tot chaotisch.
Hij begint begint als volgt: "In de coronacrisis zijn alle voorspellingen boterzacht, is niets zo veranderlijk als ‘de feiten’ en spreken experts elkaar tegen. Een gekmakende onzekerheid. Merkwaardig genoeg gaf het me wat rust toen ik me realiseerde hoe deze onzekerheid nu eenmaal hoort bij complexe systemen, zoals gedefinieerd in het Cynefin-raamwerk. Dit raamwerk helpt bestuurders om beslissingen te nemen en maakt onderscheid tussen simpele, gecompliceerde, complexe en chaotische situaties.
Simpele systemen zijn stabiel, eenvoudig en er zijn duidelijke oorzaak-gevolgrelaties, die voor iedereen te doorgronden zijn. Zoals een schaar. In gecompliceerde systemen zijn er ook oorzaak-gevolgrelaties, maar om die te snappen heb je experts nodig. Denk bijvoorbeeld aan de motor van je auto."
Er zou van alles fout zijn gegaan, wat inherent is aan complexe en chaotische situaties, vooral op logistiek en communicatief gebied schat ik.
Achteraf beschouwd zou het kunnen dat minder drastische maatregelen voldoende zouden zijn geweest, maar daar staat tegenover dat de wetenschap ook nu nog steeds onvoldoende weet over de eigenschappen van het virus, zoals de bron en de overdracht, en er nog geen afdoende remedie is om het virus effectief onschadelijk te maken: een gewapende moordenaar die in een hoek gedreven is, is nog steeds een gewapende moordenaar. En dat blijft hij tot hij ontwapend en onschadelijk gemaakt is.
Uiteraard begrijp ik dat deze crisis verstrekkende gevolgen heeft voor de economie, en voor de "gewone zorg".
De andere kant is, dat de gevolgen van eerdere grote pandemieën blijkbaar vergeten zijn, of worden gebagatelliseerd als onvergelijkbaar vanwege de toegenomen wetenschappelijke kennis. Weliswaar groeit onze kennis waarschijnlijk sneller dan destijds, doch ook nu hebben we voorlopig te maken met een gemaskerde, onberekenbare vijand.
Als het ongevaarlijk was zou je kunnen lachen om al die zelfuitgevonden nieuwe deskundigen, die vanuit een heel andere stiel ineens viroloog, epidemioloog en microbioloog zijn geworden, en menen te moeten oordelen over de genomen en nog te nemen maatregelen.
Ik heb de indruk dat er als regel in dat oordeel veel variabelen zijn weggelaten uit gebrek aan specifieke kennis, en dat er veel opportunisme en eigenbelang in verwerkt zit.
En wie de term "dor hout" heeft geopperd, bestempel ik bij dezen als "rottend fruit", dat het begrip solidariteit alleen in eigen voordeel uitlegt.
In een discussie schermde iemand voortdurend met het argument "dat er nog maar een heel kleine kans is op besmetting", en dat dus "alles open moet". Ik gaf een voorbeeld - in een pak suiker van 1 kg zitten ca. 1 miljoen korrels. Stel dat je weet dat er één dodelijke korrel in zit, durf jij dan een schep van die suiker in je eten of drinken te doen? Kansberekening als dilemma, maar ik wacht nog steeds op een antwoord.
Ik kende de theorie van het Cynefin-raamwerk niet, maar het sprak me onmiddellijk aan. Het gaf me associaties met situaties uit mijn werk als elektronica- en software-ontwerper. Je krijgt een aantal wilde ideeën op je bordje, waarvan de opdrachtgever hooggespannen verwachtingen heeft. Daar moet je dan als ontwerper een goed functionerend, complex systeem van maken met allerlei samenwerkende apparaten vol software.
Trek die lijn maar even door naar IT-projecten. Als dat bij de overheid is, worden de mislukkingen te zijner tijd breed uitgemeten, bedrijven zullen er minder mee te koop lopen.
Zie ook: A Leader’s Framework for Decision Making door David J. Snowden (de bedenker van het Cynefin-framework) en Mary E. Boone, Harvard Business Review, November 2007.
Op plekken waar de uitbraak flink gereduceerd is, denkt menigeen dat er niets meer aan de hand is, en dat de maatregelen zo snel mogelijk helemaal weg moeten.
Daarbij komt er steeds meer kritiek op de, ook in eerste instantie, genomen maatregelen om de pandemie te beteugelen, doch die, op z'n minst, erger hebben voorkomen. Het was een overval door een onbekende vijand met veel vernietigingskracht, waaraan acuut weerwerk moest worden geboden. Zoiets schept een chaotische situatie.
Deel van Sketch of the Cynefin framework,
Edwin Stoop, Sketching Maniacs uit Wikipedia
Edwin Stoop, Sketching Maniacs uit Wikipedia
Die kritiek gaat vaak uit van simplificaties, in de orde van: "er vallen nu bijna geen doden meer, dus het virus is verdwenen, allemaal wel erg overdreven gedoe geweest dus."
Bij die simplificaties dacht ik aan de Volkskrant-column van 4 april van Jasper van Kuijk, met een uitleg over het nemen van beslissingen in verschillende situaties, van simpel, via gecompliceerd en complex, tot chaotisch.
Hij begint begint als volgt: "In de coronacrisis zijn alle voorspellingen boterzacht, is niets zo veranderlijk als ‘de feiten’ en spreken experts elkaar tegen. Een gekmakende onzekerheid. Merkwaardig genoeg gaf het me wat rust toen ik me realiseerde hoe deze onzekerheid nu eenmaal hoort bij complexe systemen, zoals gedefinieerd in het Cynefin-raamwerk. Dit raamwerk helpt bestuurders om beslissingen te nemen en maakt onderscheid tussen simpele, gecompliceerde, complexe en chaotische situaties.
Simpele systemen zijn stabiel, eenvoudig en er zijn duidelijke oorzaak-gevolgrelaties, die voor iedereen te doorgronden zijn. Zoals een schaar. In gecompliceerde systemen zijn er ook oorzaak-gevolgrelaties, maar om die te snappen heb je experts nodig. Denk bijvoorbeeld aan de motor van je auto."
Afbeeldingen uit de Volkskrant column van Jasper van Kuijk
Er zou van alles fout zijn gegaan, wat inherent is aan complexe en chaotische situaties, vooral op logistiek en communicatief gebied schat ik.
Achteraf beschouwd zou het kunnen dat minder drastische maatregelen voldoende zouden zijn geweest, maar daar staat tegenover dat de wetenschap ook nu nog steeds onvoldoende weet over de eigenschappen van het virus, zoals de bron en de overdracht, en er nog geen afdoende remedie is om het virus effectief onschadelijk te maken: een gewapende moordenaar die in een hoek gedreven is, is nog steeds een gewapende moordenaar. En dat blijft hij tot hij ontwapend en onschadelijk gemaakt is.
Uiteraard begrijp ik dat deze crisis verstrekkende gevolgen heeft voor de economie, en voor de "gewone zorg".
De andere kant is, dat de gevolgen van eerdere grote pandemieën blijkbaar vergeten zijn, of worden gebagatelliseerd als onvergelijkbaar vanwege de toegenomen wetenschappelijke kennis. Weliswaar groeit onze kennis waarschijnlijk sneller dan destijds, doch ook nu hebben we voorlopig te maken met een gemaskerde, onberekenbare vijand.
Als het ongevaarlijk was zou je kunnen lachen om al die zelfuitgevonden nieuwe deskundigen, die vanuit een heel andere stiel ineens viroloog, epidemioloog en microbioloog zijn geworden, en menen te moeten oordelen over de genomen en nog te nemen maatregelen.
Ik heb de indruk dat er als regel in dat oordeel veel variabelen zijn weggelaten uit gebrek aan specifieke kennis, en dat er veel opportunisme en eigenbelang in verwerkt zit.
En wie de term "dor hout" heeft geopperd, bestempel ik bij dezen als "rottend fruit", dat het begrip solidariteit alleen in eigen voordeel uitlegt.
In een discussie schermde iemand voortdurend met het argument "dat er nog maar een heel kleine kans is op besmetting", en dat dus "alles open moet". Ik gaf een voorbeeld - in een pak suiker van 1 kg zitten ca. 1 miljoen korrels. Stel dat je weet dat er één dodelijke korrel in zit, durf jij dan een schep van die suiker in je eten of drinken te doen? Kansberekening als dilemma, maar ik wacht nog steeds op een antwoord.
Ik kende de theorie van het Cynefin-raamwerk niet, maar het sprak me onmiddellijk aan. Het gaf me associaties met situaties uit mijn werk als elektronica- en software-ontwerper. Je krijgt een aantal wilde ideeën op je bordje, waarvan de opdrachtgever hooggespannen verwachtingen heeft. Daar moet je dan als ontwerper een goed functionerend, complex systeem van maken met allerlei samenwerkende apparaten vol software.
Trek die lijn maar even door naar IT-projecten. Als dat bij de overheid is, worden de mislukkingen te zijner tijd breed uitgemeten, bedrijven zullen er minder mee te koop lopen.
Zie ook: A Leader’s Framework for Decision Making door David J. Snowden (de bedenker van het Cynefin-framework) en Mary E. Boone, Harvard Business Review, November 2007.
07 juni 2020
200606 - Geloof en het mysterie van de explosieve lantaarnpaal
Vandaag werd op Facebook een bericht geplaatst, door een vriendin ("V") uit een vroegere, inmiddels uiteengevallen vriendenkring. Het kernthema van die groep was: poëzie. "V" en ik waren er vanaf het begin bij, Marijke kwam later.
Het bericht was een foto met begeleidende tekst, van "V"'s partner, die blij een boek bekeek dat zojuist was gearriveerd. Een amicale man, waarmee we niet vaak, maar wel prettig contact hadden.
Marijke had na lange tijd weer eens bij haar gelezen, en waardeerde dat bericht met een hartje. Niet lang daarna merkte Marijke dat er een reactie was bij haar, van "V".
Tot Marijke's verbazing bleek daar een woedende emoji aan gekoppeld te zijn, als reactie op een bericht dat ze geplaatst had op 26 mei, 11 dagen en 10 berichten geleden, met o.a. herinneringen aan de verjaardagen van haar ouders.
Laten we dus maar bij Marijke's oorspronkelijke bericht beginnen. Dat was een citaat uit een lang interview in de Varagids met actrice Beppie Melissen, en ze heeft het over zelfrelativering. Wij vonden het heel raak en humoristisch geformuleerd, en daarom maakte Marijke er een bericht van:
Meerdere mensen konden er wel iets mee, 7 duimpjes, 6 lachebekjes en 1 had waarschijnlijk medeleven met de lantaarnpaal. Kort na plaatsing was er al een textuele reactie gekomen van een andere vriendin:
En toen kwam vandaag dus die boze kop er bij. En nog een geschreven reactie:
RESPECTLOOS!!!
Marijke vond het woord "respectloos" meer van toepassing op de reactie van "V", en ze had het verwijderd. Terwijl ze een antwoord aan het typen was, merkte ze dat ze geblokkeerd was. De boze emoji was ook weg.
Vanaf onze kennismaking heb ik (en later Marijke ook) intensieve gesprekken gehad met "V". Ik vond dit toch wel raar allemaal, en stuurde haar het volgende bericht:
Een poosje later kwam het antwoord, waaruit ons inziens bleek dat "V" het oorspronkelijke bericht niet goed gelezen heeft. Zat haar nog iets dwars, dat ik in de gesprekken meer wist van de Bijbel en de kerk dan zij, er van kindsaf mee opgegroeid zijnde? En zou er nog een portie merkwaardige jaloezie mee kunnen spelen, want als Marijke hen in de winkel tegenkomt, gaat "V"s partner vaak even het gesprek aan, terwijl "V" haar niet meer dan een knikje waard acht - na alle vriendschappelijke contacten en ondersteuning:
Nou ja zeg, Marijke krijgt van haar ook heel weinig reacties! Terwijl ik een reactie begon te typen, viel de nieuwe tekst op mijn scherm ineens weg, en verscheen onder "V"s reactie, dat "deze persoon niet beschikbaar was op Messenger".
Tja, wat je met dwepend fanatisme, jaloezie en niet goed lezen kapot kunt maken...
Bijvoorbeeld (zelf)relativering en gevoel voor humor.
Het bericht was een foto met begeleidende tekst, van "V"'s partner, die blij een boek bekeek dat zojuist was gearriveerd. Een amicale man, waarmee we niet vaak, maar wel prettig contact hadden.
Marijke had na lange tijd weer eens bij haar gelezen, en waardeerde dat bericht met een hartje. Niet lang daarna merkte Marijke dat er een reactie was bij haar, van "V".
Tot Marijke's verbazing bleek daar een woedende emoji aan gekoppeld te zijn, als reactie op een bericht dat ze geplaatst had op 26 mei, 11 dagen en 10 berichten geleden, met o.a. herinneringen aan de verjaardagen van haar ouders.
Laten we dus maar bij Marijke's oorspronkelijke bericht beginnen. Dat was een citaat uit een lang interview in de Varagids met actrice Beppie Melissen, en ze heeft het over zelfrelativering. Wij vonden het heel raak en humoristisch geformuleerd, en daarom maakte Marijke er een bericht van:
Meerdere mensen konden er wel iets mee, 7 duimpjes, 6 lachebekjes en 1 had waarschijnlijk medeleven met de lantaarnpaal. Kort na plaatsing was er al een textuele reactie gekomen van een andere vriendin:
En toen kwam vandaag dus die boze kop er bij. En nog een geschreven reactie:
RESPECTLOOS!!!
Marijke vond het woord "respectloos" meer van toepassing op de reactie van "V", en ze had het verwijderd. Terwijl ze een antwoord aan het typen was, merkte ze dat ze geblokkeerd was. De boze emoji was ook weg.
Vanaf onze kennismaking heb ik (en later Marijke ook) intensieve gesprekken gehad met "V". Ik vond dit toch wel raar allemaal, en stuurde haar het volgende bericht:
Een poosje later kwam het antwoord, waaruit ons inziens bleek dat "V" het oorspronkelijke bericht niet goed gelezen heeft. Zat haar nog iets dwars, dat ik in de gesprekken meer wist van de Bijbel en de kerk dan zij, er van kindsaf mee opgegroeid zijnde? En zou er nog een portie merkwaardige jaloezie mee kunnen spelen, want als Marijke hen in de winkel tegenkomt, gaat "V"s partner vaak even het gesprek aan, terwijl "V" haar niet meer dan een knikje waard acht - na alle vriendschappelijke contacten en ondersteuning:
Nou ja zeg, Marijke krijgt van haar ook heel weinig reacties! Terwijl ik een reactie begon te typen, viel de nieuwe tekst op mijn scherm ineens weg, en verscheen onder "V"s reactie, dat "deze persoon niet beschikbaar was op Messenger".
Tja, wat je met dwepend fanatisme, jaloezie en niet goed lezen kapot kunt maken...
Bijvoorbeeld (zelf)relativering en gevoel voor humor.
20 mei 2020
200520 - Niklas - Puzzelen
Ik herinner me een discussie over puzzelen met een mevrouw die ik Wilma zal noemen, omdat ik haar naam vergeten ben. Ik vertelde dat ik het liefst "Varia"-boekjes kocht met allerlei verschillende puzzels, omdat ik van afwisseling hou. En dat ik toen net de spelregels van de Sudoku had ontdekt, en dat die puzzelvorm me in z'n greep had gekregen. Cryptogrammen daarentegen sloeg ik altijd over. "O," zei Wilma enthousiast, "dat vind ik juist de leukste puzzels, dat is nou echt een kwestie van logisch denken!"
En dat riep bij mij zóveel associaties op, dat ik niet stante pede een reactie klaar had. Ik ben nou eenmaal geen eloquente mathematicus of cryptoloog. Mijn werk was digitale logica.
Het gesprek vond plaats tijdens de uittocht uit een bijeenkomst en was dientengevolge ook meteen beëindigd. Dezer dagen kwam het voorval terug in mijn herinnering; niet vanwege Wilma, die heb ik nooit weer ontmoet. Ons enige nauwere contact was deze small-talk.
Nog steeds sla ik de cryptogrammen over, omdat ik het gevoel heb dat ik daarbij hetzelfde probleem heb als waarom ik vroeger zo'n moeite had om een opstel te schrijven: niet het formuleren van een tekst, maar het vinden van een onderwerp of de volgende stap in het verhaal in de zee van ideeën die zich aan me opdrongen.
In mijn beleving heeft het oplossen van een cryptogram minder te maken met logica dan met associatief denken. Bij een cryptogram is het niet uitgesloten, dat de associaties uit een omschrijving leiden tot een volkomen terechte, andere mogelijke oplossing dan het gevraagde woord. Het gevraagde woord is vantevoren bedacht om een in elkaar passend netwerk van woorden te creëren. Voorbeeld: Het woord vier(de) kan staan voor het Romeinse cijfer "IV", en dus als letters "I en V" te gebruiken, maar ook doelen op de vierde letter van het alfabet de letter de "D", of nog een mogelijkheid; verleden tijd van vieren (= feesten óf een touw laten vieren).
Mijns inziens moet het zelfs mogelijk zijn om een dusdanig netwerk te construeren, dat met de daarbij samengestelde lijst van omschrijvingen verschillende kloppende oplossingen te maken zijn.
Een sudoku daarentegen is netwerk dat voldoet aan strikte, vaste voorwaarden, en is alleen op te lossen door logische regels te volgen. De enig mogelijke creativiteit bij het oplossen van een sudoku is het vinden van de meest effectieve strategie voor elke fase in het proces. Voor elke nieuwe sudoku staan de vooraf ingevulde variabelen op een andere plaats in een andere combinatie, waardoor ook de plaats van de nog te vinden variabelen wordt bepaald.
Ik zie er wel een metafoor in voor het verschil tussen wetenschap en de fantasierijke, onwetenschappelijke beweringen waarmee we overspoeld worden. Curieuze associaties als surrogaat voor logisch houdbare bewijzen.
En dat riep bij mij zóveel associaties op, dat ik niet stante pede een reactie klaar had. Ik ben nou eenmaal geen eloquente mathematicus of cryptoloog. Mijn werk was digitale logica.
Het gesprek vond plaats tijdens de uittocht uit een bijeenkomst en was dientengevolge ook meteen beëindigd. Dezer dagen kwam het voorval terug in mijn herinnering; niet vanwege Wilma, die heb ik nooit weer ontmoet. Ons enige nauwere contact was deze small-talk.
Nog steeds sla ik de cryptogrammen over, omdat ik het gevoel heb dat ik daarbij hetzelfde probleem heb als waarom ik vroeger zo'n moeite had om een opstel te schrijven: niet het formuleren van een tekst, maar het vinden van een onderwerp of de volgende stap in het verhaal in de zee van ideeën die zich aan me opdrongen.
In mijn beleving heeft het oplossen van een cryptogram minder te maken met logica dan met associatief denken. Bij een cryptogram is het niet uitgesloten, dat de associaties uit een omschrijving leiden tot een volkomen terechte, andere mogelijke oplossing dan het gevraagde woord. Het gevraagde woord is vantevoren bedacht om een in elkaar passend netwerk van woorden te creëren. Voorbeeld: Het woord vier(de) kan staan voor het Romeinse cijfer "IV", en dus als letters "I en V" te gebruiken, maar ook doelen op de vierde letter van het alfabet de letter de "D", of nog een mogelijkheid; verleden tijd van vieren (= feesten óf een touw laten vieren).
Mijns inziens moet het zelfs mogelijk zijn om een dusdanig netwerk te construeren, dat met de daarbij samengestelde lijst van omschrijvingen verschillende kloppende oplossingen te maken zijn.
Een sudoku daarentegen is netwerk dat voldoet aan strikte, vaste voorwaarden, en is alleen op te lossen door logische regels te volgen. De enig mogelijke creativiteit bij het oplossen van een sudoku is het vinden van de meest effectieve strategie voor elke fase in het proces. Voor elke nieuwe sudoku staan de vooraf ingevulde variabelen op een andere plaats in een andere combinatie, waardoor ook de plaats van de nog te vinden variabelen wordt bepaald.
Ik zie er wel een metafoor in voor het verschil tussen wetenschap en de fantasierijke, onwetenschappelijke beweringen waarmee we overspoeld worden. Curieuze associaties als surrogaat voor logisch houdbare bewijzen.
03 mei 2020
75 Jaar Vrijheid: Familieportret, na "de oorlog"
Het is een beschadigde foto, ooit gescand en voorzien van het opschrift: December 1906 / 1946
Twee oudere mensen, de ouders van mijn moeder, 40 jaar getrouwd. Omringd door 15 volwassenen en 12 kinderen. De foto is gemaakt in Emmen, in het huis van mijn grootouders.
Ik zit in kleermakerszit vooraan in het midden, 3½ jaar jong. Anderhalf jaar na die foto gingen mijn moeder en ik daar bij opa en oma inwonen.
Van 2 volwassenen is er later een pasfoto bijgeplakt, in de lijst van wat de spiegel moet zijn geweest, die hing traditiegetrouw boven de schoorsteenmantel.
De bijgeplakte volwassene links is mijn vader, rechts oom Bertus, broer van mijn moeder.
Begin januari 2020 is de laatste van de volwassenen op de foto overleden: voor mij de laatste van de vorige generatie van mijn moeders kant. Van mijn vaders kant was dat al eerder. Op de foto staan 12 kleinkinderen, later kwamen er nog 29 bij, waarvan 8 er niet meer zijn.
De vragen aan de vorige generatie, die we nog niet konden formuleren bij gebrek aan de juiste aanknopingspunten, kunnen we ze nooit meer stellen. Vragen die zich opdringen door combinaties van flinters informatie die ons alsnog toevallen uit onverwachte hoeken
Vragen die voor altijd onbeantwoord zullen blijven, tenzij we antwoorden kunnen afleiden uit hun later ontdekte, opgeschreven herinneringen. Bewaarde brieven uit een nalatenschap: als er familieleden overleden kwam er nog wel eens iets tevoorschijn, waarvan we als neven en nichten af en toe iets uitwisselen.
Mijn vader, is in 1944 overleden door ziekte, niet door oorlogsgeweld, bijna 28 jaar. Wel was hij bij het begin van de Tweede Wereldoorlog gemobiliseerd. Hij was bij de Genietroepen, stond met een zoeklichtafdeling bij het vliegveld Bergen (NH). Dat vliegveld was het eerste doel dat door Duitse vliegtuigen werden geruïneerd. Mijn vader werd met zijn afdeling verplaatst en een paar dagen later heelhuids gedemobiliseerd.
Een deel van zijn wedervaren uit zijn mobilisatietijd heb ik kunnen afleiden uit nagelaten correspondentie, uit de oorlogstijd daarna is er vrijwel niets. Alleen uit 1941, over het werk aan een brug bij Leeuwarden vond ik iets.
Over "de oorlog" heb ik in mijn familie nauwelijks horen praten. Dat zal zijn omdat ik te jong geacht werd om daarmee geconfronteerd te worden, totdat ik als beginnende puber in een andere situatie terechtkwam door het weer trouwen van mijn moeder.
Dat het station van Hoogkerk, dicht bij het ouderlijk huis van mijn vader door geallieerde vliegtuigen is beschoten, is geloof ik één keer genoemd. De jongste broer van mijn vader zat thuis ondergedoken in een geheime ruimte onder het schuine dak, om niet tewerkgesteld te worden in Duitsland. Er was een kogel door het dak gegaan, dicht bij hem langs. Ik vond online melding van twee beschietingen op 3 februari 1945.
Mijn moeder vertelde ooit, dat er Duitse soldaten bij ons ingekwartierd waren, en er iets lachwekkends gebeurde. Ze is toen, snikkend van het lachen, met de handen voor haar gezicht, weggelopen, en een soldaat had gezegd: "Ach, sie weint!"
Het is dan wel een bizarre gewaarwording als je na je zeventigste ontdekt dat er een Stolperstein is geplaatst voor je geboortehuis, en ontdekt dat je ouders een gesplitst huis gedeeld hebben met een uit Duitsland gevlucht Joods echtpaar.
Ronduit aangrijpend is het als je later ter plaatse hoort, dat die Joodse mensen in een novembernacht, op sjabat avond, uit hun huis zijn gehaald. Een man die het gelaten ondergaat, terwijl zijn vrouw huilend en gillend wordt weggesleept.
En dat je later terugrekent dat je moeder dan halverwege is met haar zwangerschap van jou, en dat je daar nooit iets van geweten hebt.
De vrouw heeft als enige uit de gemeente de oorlog overleefd, geestelijk en lichamelijk ernstig beschadigd. De man, Hermann Stein, is vermoord in Blechhammer, anderhalve maand na mijn geboorte.
Maar waarom koos mijn moeder voor Schiermonnikoog, toen ik als "bleekneusje" naar een vakantiekolonie werd gestuurd om aan te sterken? Is er een link met de bunkers, die daar voor de Duitsers gebouwd zijn door het bedrijf waarvoor mijn vader gewerkt heeft, zoals ik ontdekte toen ik het niet meer vragen kon?
Met mijn onderzoek ben ik zó ver gekomen, dat ik weet dat hij niet voorkomt in het register van de "bijzondere rechtspleging". Hebben de eigenaars van dat bedrijf mensen daar laten werken, zodat ze niet naar Duitsland gestuurd werden om daar te werken?
Uit de familie van mijn moeder heb ik geen oorlogsherinneringen horen vertellen.
Opa en oma waren beiden onderwijzers uit Friesland en Groningen. Ze hebben daarna allebei een baan gevonden in Zuid-Holland, maar kwamen terug naar het noorden, naar Drenthe, toen opa daar een baan kon krijgen als eerste hoofd van de nieuwe School met den Bijbel in Nieuw-Amsterdam, en trouwden toen.
In 1940 werd opa gepensioneerd. Op drie na waren alle kinderen toen al uitgevlogen.
Ook over oom Bertus, broer van mijn moeder, ben ik iets te weten gekomen uit oude brieven: hij werkte in Stadskanaal, had daar zijn verloofde. Uit die brieven werd ik ook iets gewaar over andere familieleden in oorlogstijd.
Oom Bertus schreef op 9 februari 1945 een brief aan mijn moeder, en aan mij als 2-jarige. De enige post die ik tot dan toe had ontvangen was een kaart van mijn vader vanuit het ziekenhuis, voor mijn eerste verjaardag. Dat was een maand voordat hij overleed.
Oom Bertus feliciteerde mijn moeder alsnog met haar verjaardag, want "de Landwacht van Stadskanaal heeft mij te pakken gehad en geslagen en geschopt. Filip hebben ze voor de 2de maal opgehaald. Hij is nu overgebracht naar Groningen."
Er bleek in Stadskanaal een verrader bij de politie te zitten.
De gevangenschap van oom Flip, zwager van oom Bertus en mijn moeder, zag ik bevestigd in een online verslag: "Bewoner van cel 24 in het Huis van Bewaring aan de Hereweg te Groningen.: Als medegevangenen gehad: Filippus Minnema, kruidenier te Stadskanaal (17 dagen)", daarna werden meer namen genoemd.
Oom Bertus vervolgde zijn brief met het verslag van zijn vlucht na deze mishandeling: "Donderdag 24 Jan. hebben ze mij te pakken gehad. 's Nachts ben ik vertrokken. Zondagmiddag ben ik pas bij Vader en Moeder aangekomen. Ik heb de reis in 3x gedaan omdat ik het met die sneeuwstormen niet in één keer kon doen. Eerst naar Musselkanaal, vandaar naar Ter Apel en Zondagmiddag om 2 uur uit Ter Apel naar Emmen waar ik om 7.15 uur aangekomen ben. 'k Heb 4 uur geloopen door 30 cm. hooge sneeuw met de fiets aan de hand. Toen ik thuis kwam was ik dood op. Ik kon daar echter niet langer blijven als één nacht."
Op 7 mei 1945 schreef oom Bertus vanuit Weiteveen aan zijn broer Siep, in al bevrijd Zuid-Holland, dat het met de familie in het noorden goed gaat, "behalve met de schrijver zelf". Vanaf begin februari tot begin mei ging het dus niet goed met hem.
En verder: "Vader en Moeder wonen weer op hun eigen plekje en hebben negen dagen een Pool in de kost gehad. Een beste man."
In het boek "Emmen in bezettingstijd" van Dr. G. Groenhuis vond ik de bevestiging dat onder andere hun huis in november 1944 werd gevorderd door de bezetter. Ze moesten met achterlating van bijna alles binnen 6 uur hun huis verlaten hebben.
Er werden teruggeslagen Wehrmachtsoldaten in ondergebracht. Ik kan me niet herinneren dat ik daar later ooit over heb horen praten.
Ik weet nu ook, dat oom Siep tijdens de oorlog op het Gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs, "slordig omging" met het bevolkingsregister. Overledenen werden bijvoorbeeld niet altijd zorgvuldig geregistreerd, waardoor er vervalste papieren uitgegeven konden worden. Zijn toen nog aanstaande echtgenote, tante Riet, werkte op een distributiekantoor, en zag kans voedselbonnen te regelen voor het verzet en onderduikers. In 2015, bij de herdenking van 70 jaar bevrijding, werd er in een plaatselijke krant aandacht aan besteed.
Door brieven die andere familieleden hadden bewaard, weet ik nu, dat oom Bertus is verpleegd in het Zusterhuis in Weiteveen, het "Huis van O.L.V. van Vrede". Daar schijnt onder leiding van "Zuster Engel" een mengeling van patiënten verzorgd te zijn: onderduikers en NSB'ers lagen naast elkaar.
Toen ik vriendinnen hielp met hun boek "Engel in het Hoogveen", had ik die brieven nog niet gezien; een onverwachte connectie.
Ik dacht wel eens gehoord te hebben dat oom Bertus' doodsoorzaak TBC was, "opgelopen met zijn laatste vrachtje onderduikers", maar geen bevestiging gevonden.
Kan het juiste verhaal zijn, dat hij in het zusterhuis besmet is geraakt? Hij was verzwakt door de mishandelingen, er waren onderduikers, en er was daar TBC.
In brieven aan Siep meldt Bertus, dat hij daar nog wel eens bezoek krijgt van de broer en zus die nog thuis wonen, en dan bijvoorbeeld eieren, melk en vlees voor hem meenemen dat ze hebben opgescharreld, om aan te sterken.
Hij schrijft aan Siep op 7 mei 1945: "De landwacht heeft mij een poosje voor de bevrijding nog even te pakken gehad. Daarom lig ik nu in het zusterhuis in Amsterdamscheveld. 'k Vind het wel jammer dat ik nu werkeloos moet toezien dat de landverraders worden opgepakt. 'k Had zelf ook graag een paar op willen halen. Ik zou nu vast met de auto gereden hebben als dit er niet tusschen gekomen was."
Hij schrijft, dat zijn verloofde alweer fietst en geheel genezen is: was zij ook mishandeld, of gaat het om TBC? Ik vond uiteindelijk haar gegevens via een incompleet spoor. Ik kan het haar niet meer vragen, ze is in 2008 overleden op 93-jarige leeftijd, in Brabant.
Wanneer oom Bertus terug naar het ouderlijk huis is gegaan weet ik niet, hij overleed er op 3 augustus 1945. Onlangs heb ik de letters op zijn grafsteen opnieuw ingeverfd.
Ik heb me wel eens afgevraagd wie af en toe een eenvoudig sierstukje op dat graf plaatste. Het zou zijn vroegere verloofde geweest kunnen zijn, want ik ontdekte dat familie van haar op hetzelfde kerkhof is begraven, heeft dus vrijwel zeker hier gewoond. Reden om vanuit Brabant naar hier te reizen.
Tante Mien, de destijds nog thuiswonende zus, schreef later enkele herinneringen op. Ze vertelt hoe ze met haar jongere broer Klaas en haar ouders in 1944 in Emmen woonde. Klaas was in semi-overheidsdienst, en hoefde daarom niet in Duitsland werken.
Haar jongste zus, Lies, was ontslagen op het Gemeentehuis, omdat ze weigerde thee te schenken voor de nieuwe NSB-burgemeester. Daarbij werd gedreigd met tewerkstelling in een meisjeskamp, en ze was daarom ondergedoken.
De volgende dreiging kwam ook vanuit het gemeentehuis: jonge mannen werden opgeroepen om te werken voor Organisation Todt, de Duitse bouwmaatschappij.
Tante Mien vertelde hoe een gemeente-ambtenaar aan de deur kwam met een oproep voor K.C. Eldering, om zich met een schop te melden voor graafwerk.
Ze realiseerde zich meteen, dat haar broer exact dezelfde naam droeg als haar vader. Zo onnozel mogelijk had ze de ambtenaar gevraagd: "Moet mijn oude vader van 64 dan nog dat zware werk gaan doen? Dat kan toch niet? Hij is van 1880!" Waarop de ambtenaar nog eens verbluft op zijn papieren gekeken had, en gezegd: "Dan moet er een abuis in het spel zijn…", en was weer vertrokken.
En zo hoefde de enige broer die nog thuis was, niet óók nog onderduiken; aldus het verhaal van tante Mien.
Tante Riet, de laatste van de vorige generatie, is op 2 januari 2020 overleden, 96 jaren oud en tot twee weken voor haar dood nog volop aan het fitnessen.
Ze werd beschouwd als een levend familie-archief. Ik heb opgezocht, dat opa en oma 11 kinderen hebben gekregen, waarvan de jongste levenloos geboren. Twee van de overige zijn kinderloos gebleven, een daarvan is oom Bertus. Ze hebben 42 kleinkinderen gekregen, die er nu ook niet allemaal meer zijn.
De leeftijden van deze ooms en tantes in 1940, bij het begin van de oorlog? Flip 33, Mien 26, Bertus 24, Siep 22, Klaas 21, Lies 19, Riet 16.
Een heel leven voor zich, waarvan vijf jaar in oorlog.
Hun geheugen is niet meer te raadplegen, maar wat we nog hebben kunnen we doorgeven. Met name de vrijheid, waar zij naar gesmacht hebben, en op hun manier elk hun steentje bijgedragen.
Nu is het aan ons en onze kinderen.
Bronnen:
Twee oudere mensen, de ouders van mijn moeder, 40 jaar getrouwd. Omringd door 15 volwassenen en 12 kinderen. De foto is gemaakt in Emmen, in het huis van mijn grootouders.
Ik zit in kleermakerszit vooraan in het midden, 3½ jaar jong. Anderhalf jaar na die foto gingen mijn moeder en ik daar bij opa en oma inwonen.
Van 2 volwassenen is er later een pasfoto bijgeplakt, in de lijst van wat de spiegel moet zijn geweest, die hing traditiegetrouw boven de schoorsteenmantel.
De bijgeplakte volwassene links is mijn vader, rechts oom Bertus, broer van mijn moeder.
Begin januari 2020 is de laatste van de volwassenen op de foto overleden: voor mij de laatste van de vorige generatie van mijn moeders kant. Van mijn vaders kant was dat al eerder. Op de foto staan 12 kleinkinderen, later kwamen er nog 29 bij, waarvan 8 er niet meer zijn.
De vragen aan de vorige generatie, die we nog niet konden formuleren bij gebrek aan de juiste aanknopingspunten, kunnen we ze nooit meer stellen. Vragen die zich opdringen door combinaties van flinters informatie die ons alsnog toevallen uit onverwachte hoeken
Vragen die voor altijd onbeantwoord zullen blijven, tenzij we antwoorden kunnen afleiden uit hun later ontdekte, opgeschreven herinneringen. Bewaarde brieven uit een nalatenschap: als er familieleden overleden kwam er nog wel eens iets tevoorschijn, waarvan we als neven en nichten af en toe iets uitwisselen.
Mijn vader, is in 1944 overleden door ziekte, niet door oorlogsgeweld, bijna 28 jaar. Wel was hij bij het begin van de Tweede Wereldoorlog gemobiliseerd. Hij was bij de Genietroepen, stond met een zoeklichtafdeling bij het vliegveld Bergen (NH). Dat vliegveld was het eerste doel dat door Duitse vliegtuigen werden geruïneerd. Mijn vader werd met zijn afdeling verplaatst en een paar dagen later heelhuids gedemobiliseerd.
Een deel van zijn wedervaren uit zijn mobilisatietijd heb ik kunnen afleiden uit nagelaten correspondentie, uit de oorlogstijd daarna is er vrijwel niets. Alleen uit 1941, over het werk aan een brug bij Leeuwarden vond ik iets.
Over "de oorlog" heb ik in mijn familie nauwelijks horen praten. Dat zal zijn omdat ik te jong geacht werd om daarmee geconfronteerd te worden, totdat ik als beginnende puber in een andere situatie terechtkwam door het weer trouwen van mijn moeder.
Dat het station van Hoogkerk, dicht bij het ouderlijk huis van mijn vader door geallieerde vliegtuigen is beschoten, is geloof ik één keer genoemd. De jongste broer van mijn vader zat thuis ondergedoken in een geheime ruimte onder het schuine dak, om niet tewerkgesteld te worden in Duitsland. Er was een kogel door het dak gegaan, dicht bij hem langs. Ik vond online melding van twee beschietingen op 3 februari 1945.
Mijn moeder vertelde ooit, dat er Duitse soldaten bij ons ingekwartierd waren, en er iets lachwekkends gebeurde. Ze is toen, snikkend van het lachen, met de handen voor haar gezicht, weggelopen, en een soldaat had gezegd: "Ach, sie weint!"
Het is dan wel een bizarre gewaarwording als je na je zeventigste ontdekt dat er een Stolperstein is geplaatst voor je geboortehuis, en ontdekt dat je ouders een gesplitst huis gedeeld hebben met een uit Duitsland gevlucht Joods echtpaar.
Ronduit aangrijpend is het als je later ter plaatse hoort, dat die Joodse mensen in een novembernacht, op sjabat avond, uit hun huis zijn gehaald. Een man die het gelaten ondergaat, terwijl zijn vrouw huilend en gillend wordt weggesleept.
En dat je later terugrekent dat je moeder dan halverwege is met haar zwangerschap van jou, en dat je daar nooit iets van geweten hebt.
De vrouw heeft als enige uit de gemeente de oorlog overleefd, geestelijk en lichamelijk ernstig beschadigd. De man, Hermann Stein, is vermoord in Blechhammer, anderhalve maand na mijn geboorte.
Maar waarom koos mijn moeder voor Schiermonnikoog, toen ik als "bleekneusje" naar een vakantiekolonie werd gestuurd om aan te sterken? Is er een link met de bunkers, die daar voor de Duitsers gebouwd zijn door het bedrijf waarvoor mijn vader gewerkt heeft, zoals ik ontdekte toen ik het niet meer vragen kon?
Met mijn onderzoek ben ik zó ver gekomen, dat ik weet dat hij niet voorkomt in het register van de "bijzondere rechtspleging". Hebben de eigenaars van dat bedrijf mensen daar laten werken, zodat ze niet naar Duitsland gestuurd werden om daar te werken?
Uit de familie van mijn moeder heb ik geen oorlogsherinneringen horen vertellen.
Opa en oma waren beiden onderwijzers uit Friesland en Groningen. Ze hebben daarna allebei een baan gevonden in Zuid-Holland, maar kwamen terug naar het noorden, naar Drenthe, toen opa daar een baan kon krijgen als eerste hoofd van de nieuwe School met den Bijbel in Nieuw-Amsterdam, en trouwden toen.
In 1940 werd opa gepensioneerd. Op drie na waren alle kinderen toen al uitgevlogen.
Ook over oom Bertus, broer van mijn moeder, ben ik iets te weten gekomen uit oude brieven: hij werkte in Stadskanaal, had daar zijn verloofde. Uit die brieven werd ik ook iets gewaar over andere familieleden in oorlogstijd.
Oom Bertus schreef op 9 februari 1945 een brief aan mijn moeder, en aan mij als 2-jarige. De enige post die ik tot dan toe had ontvangen was een kaart van mijn vader vanuit het ziekenhuis, voor mijn eerste verjaardag. Dat was een maand voordat hij overleed.
Oom Bertus feliciteerde mijn moeder alsnog met haar verjaardag, want "de Landwacht van Stadskanaal heeft mij te pakken gehad en geslagen en geschopt. Filip hebben ze voor de 2de maal opgehaald. Hij is nu overgebracht naar Groningen."
Er bleek in Stadskanaal een verrader bij de politie te zitten.
De gevangenschap van oom Flip, zwager van oom Bertus en mijn moeder, zag ik bevestigd in een online verslag: "Bewoner van cel 24 in het Huis van Bewaring aan de Hereweg te Groningen.: Als medegevangenen gehad: Filippus Minnema, kruidenier te Stadskanaal (17 dagen)", daarna werden meer namen genoemd.
Oom Bertus vervolgde zijn brief met het verslag van zijn vlucht na deze mishandeling: "Donderdag 24 Jan. hebben ze mij te pakken gehad. 's Nachts ben ik vertrokken. Zondagmiddag ben ik pas bij Vader en Moeder aangekomen. Ik heb de reis in 3x gedaan omdat ik het met die sneeuwstormen niet in één keer kon doen. Eerst naar Musselkanaal, vandaar naar Ter Apel en Zondagmiddag om 2 uur uit Ter Apel naar Emmen waar ik om 7.15 uur aangekomen ben. 'k Heb 4 uur geloopen door 30 cm. hooge sneeuw met de fiets aan de hand. Toen ik thuis kwam was ik dood op. Ik kon daar echter niet langer blijven als één nacht."
Op 7 mei 1945 schreef oom Bertus vanuit Weiteveen aan zijn broer Siep, in al bevrijd Zuid-Holland, dat het met de familie in het noorden goed gaat, "behalve met de schrijver zelf". Vanaf begin februari tot begin mei ging het dus niet goed met hem.
En verder: "Vader en Moeder wonen weer op hun eigen plekje en hebben negen dagen een Pool in de kost gehad. Een beste man."
In het boek "Emmen in bezettingstijd" van Dr. G. Groenhuis vond ik de bevestiging dat onder andere hun huis in november 1944 werd gevorderd door de bezetter. Ze moesten met achterlating van bijna alles binnen 6 uur hun huis verlaten hebben.
Er werden teruggeslagen Wehrmachtsoldaten in ondergebracht. Ik kan me niet herinneren dat ik daar later ooit over heb horen praten.
Ik weet nu ook, dat oom Siep tijdens de oorlog op het Gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs, "slordig omging" met het bevolkingsregister. Overledenen werden bijvoorbeeld niet altijd zorgvuldig geregistreerd, waardoor er vervalste papieren uitgegeven konden worden. Zijn toen nog aanstaande echtgenote, tante Riet, werkte op een distributiekantoor, en zag kans voedselbonnen te regelen voor het verzet en onderduikers. In 2015, bij de herdenking van 70 jaar bevrijding, werd er in een plaatselijke krant aandacht aan besteed.
Door brieven die andere familieleden hadden bewaard, weet ik nu, dat oom Bertus is verpleegd in het Zusterhuis in Weiteveen, het "Huis van O.L.V. van Vrede". Daar schijnt onder leiding van "Zuster Engel" een mengeling van patiënten verzorgd te zijn: onderduikers en NSB'ers lagen naast elkaar.
Toen ik vriendinnen hielp met hun boek "Engel in het Hoogveen", had ik die brieven nog niet gezien; een onverwachte connectie.
Ik dacht wel eens gehoord te hebben dat oom Bertus' doodsoorzaak TBC was, "opgelopen met zijn laatste vrachtje onderduikers", maar geen bevestiging gevonden.
Kan het juiste verhaal zijn, dat hij in het zusterhuis besmet is geraakt? Hij was verzwakt door de mishandelingen, er waren onderduikers, en er was daar TBC.
In brieven aan Siep meldt Bertus, dat hij daar nog wel eens bezoek krijgt van de broer en zus die nog thuis wonen, en dan bijvoorbeeld eieren, melk en vlees voor hem meenemen dat ze hebben opgescharreld, om aan te sterken.
Hij schrijft aan Siep op 7 mei 1945: "De landwacht heeft mij een poosje voor de bevrijding nog even te pakken gehad. Daarom lig ik nu in het zusterhuis in Amsterdamscheveld. 'k Vind het wel jammer dat ik nu werkeloos moet toezien dat de landverraders worden opgepakt. 'k Had zelf ook graag een paar op willen halen. Ik zou nu vast met de auto gereden hebben als dit er niet tusschen gekomen was."
Hij schrijft, dat zijn verloofde alweer fietst en geheel genezen is: was zij ook mishandeld, of gaat het om TBC? Ik vond uiteindelijk haar gegevens via een incompleet spoor. Ik kan het haar niet meer vragen, ze is in 2008 overleden op 93-jarige leeftijd, in Brabant.
Wanneer oom Bertus terug naar het ouderlijk huis is gegaan weet ik niet, hij overleed er op 3 augustus 1945. Onlangs heb ik de letters op zijn grafsteen opnieuw ingeverfd.
Ik heb me wel eens afgevraagd wie af en toe een eenvoudig sierstukje op dat graf plaatste. Het zou zijn vroegere verloofde geweest kunnen zijn, want ik ontdekte dat familie van haar op hetzelfde kerkhof is begraven, heeft dus vrijwel zeker hier gewoond. Reden om vanuit Brabant naar hier te reizen.
Tante Mien, de destijds nog thuiswonende zus, schreef later enkele herinneringen op. Ze vertelt hoe ze met haar jongere broer Klaas en haar ouders in 1944 in Emmen woonde. Klaas was in semi-overheidsdienst, en hoefde daarom niet in Duitsland werken.
Haar jongste zus, Lies, was ontslagen op het Gemeentehuis, omdat ze weigerde thee te schenken voor de nieuwe NSB-burgemeester. Daarbij werd gedreigd met tewerkstelling in een meisjeskamp, en ze was daarom ondergedoken.
De volgende dreiging kwam ook vanuit het gemeentehuis: jonge mannen werden opgeroepen om te werken voor Organisation Todt, de Duitse bouwmaatschappij.
Tante Mien vertelde hoe een gemeente-ambtenaar aan de deur kwam met een oproep voor K.C. Eldering, om zich met een schop te melden voor graafwerk.
Ze realiseerde zich meteen, dat haar broer exact dezelfde naam droeg als haar vader. Zo onnozel mogelijk had ze de ambtenaar gevraagd: "Moet mijn oude vader van 64 dan nog dat zware werk gaan doen? Dat kan toch niet? Hij is van 1880!" Waarop de ambtenaar nog eens verbluft op zijn papieren gekeken had, en gezegd: "Dan moet er een abuis in het spel zijn…", en was weer vertrokken.
En zo hoefde de enige broer die nog thuis was, niet óók nog onderduiken; aldus het verhaal van tante Mien.
Tante Riet, de laatste van de vorige generatie, is op 2 januari 2020 overleden, 96 jaren oud en tot twee weken voor haar dood nog volop aan het fitnessen.
Ze werd beschouwd als een levend familie-archief. Ik heb opgezocht, dat opa en oma 11 kinderen hebben gekregen, waarvan de jongste levenloos geboren. Twee van de overige zijn kinderloos gebleven, een daarvan is oom Bertus. Ze hebben 42 kleinkinderen gekregen, die er nu ook niet allemaal meer zijn.
De leeftijden van deze ooms en tantes in 1940, bij het begin van de oorlog? Flip 33, Mien 26, Bertus 24, Siep 22, Klaas 21, Lies 19, Riet 16.
Een heel leven voor zich, waarvan vijf jaar in oorlog.
Hun geheugen is niet meer te raadplegen, maar wat we nog hebben kunnen we doorgeven. Met name de vrijheid, waar zij naar gesmacht hebben, en op hun manier elk hun steentje bijgedragen.
Nu is het aan ons en onze kinderen.
Bronnen:
- Familiedocumenten, brieven
- Emmen in bezettingstijd. Dr. G. Groenhuis. ISBN 90-9003420-X
- De Heraut, donderdag 30 april 2015, p.20 (Nieuwsblad voor Lansingerland)
- Herinneringen van een politiek gevangene
- Engel in het Hoogveen, H. Moes en C. de Jonge. ISBN 90 90154698
- Historisch vooronderzoek explosieven (pdf)
18 april 2020
200416 - Van een verjaardag in een gekke tijd
Zeven maal elf. Zeven is het bijbelse getal der volledigheid, zegt men. Elf is het gekkengetal, zegt men. En dat getal elf is via carnaval dan weer verbonden met het christendom. Even een college gespeldificeerd hoger getalfetisjisme.
Vanwege de coronacrisis mogen, van de regering, verjaardagen momenteel niet op traditionele wijze worden gevierd, met grote visites enzo. Nou hebben wij al sinds jaar en dag de gewoonte om dat alleen te doen als het aantal bereikte jaren op 0 of 5 eindigt, en dat was nu niet het geval.
Zoals we anders ook doen, trokken we er met ons tweeën op uit, en bleven toch eigenlijk vrijwel de hele tijd in huis: ons vertrouwde huisje op wielen.
De jarige mag zeggen waar we heen gaan, maar de jarige wist dit keer geen beter plan dan richting Bonnefooi, en de eerste beslissing was: een noordelijke richting, maar nu een keer niet de Laudermarke en niet Bourtange.
Af en toe haalden we een frisse neus op een plek waar het overtreden van die anderhalvemeter-regel moeilijker was dan het handhaven.
Onder "buiten de deur eten" verstaat men gewoonlijk: binnen eten achter andermans deur, tenzij het zodanig fraai weer is dat er achter andermans omheining wordt gegeten, op een terras ofzo.
Wij hebben deze keer echt buiten de deur gegeten: Marijke had als verjaarscadeau allerlei lekkere dingen voorbereid en meegenomen, en daarvan genoten we op momenten en plaatsen die op, of liever gezegd: langs onze weg kwamen.
Zoals onze eerste stop voor koffie met gebak. We waren op zoek naar een plek, en ineens had Marijke een picknickbank gezien die ik niet gezien had. We konden keren over een parallelweggetje en waren even bermtoeristen. Wel langs een rustige weg in een omgeving die ons wel aanstond.
Door Bellingwolde, waar we inmiddels aardig wat herkenningspunten hebben, komen we bij een kruispunt met borden die dreigend aangeven dat er een brug is afgesloten, behalve voor fietsers. Inmiddels weten we dat die weg op zich wel gewoon bruikbaar is. We komen dan bij een plek in een weids landschap, waar ik ooit een foto had gemaakt. Die plek kon ik daarna niet terugvinden op Maps, en in werkelijkheid ook niet. Tot ik een keer die borden negeerde. Dat deden we nu weer en bij de inmiddels bekende plek werden we verrast met een wondermooi kleurvlak: een enorm koolzaadveld!
Om te beginnen maak ik een selfie terwijl Marijke het koolzaad filmt. De wind overstemt het gezoem van de bijen, die in groten getale hierheen zijn gebracht, gezien het aantal kasten in en langs het veld.
Wie wil weten waar we zijn, moet maar proberen de wegwijzers te ontcijferen. En nee, die straatnaam heeft niets te maken met gehamsterd toiletpapier, want dat is in geen velden en wegen te zien!
En zeg nou zelf: wat ziet er nou romantischer uit dan een mooie vrouw in een veld met bloemen?
Aan de andere kant van het weggetje ligt een dijk, waarachter een natuurgebied ligt, Bovenlanden. Bovenop de dijk is een uitkijkpunt gemaakt met een zitje.
We genieten van het uitzicht en van de zon. Ik film de omgeving rondom en zie de ruimte hier.
We hangen hier een hele tijd rond. Marijke maakt nog even een selfie en betrapt mij op het maken van de zoveelste foto.
Als we vertrekken neem ik nog een foto van het bord over de afgesloten brug; ik vind 'm zo'n mooie naam hebben. We kijken nog even, en de brug is inderdaad geblokkeerd: omkeren dus. Thuis nog even opgezocht, want het lijkt al wel jaren geleden dat we voor het eerst met die afsluiting werden geconfronteerd. De brug is aan herstel toe, maar er wordt geen geld voor vrijgemaakt.
Het weidse landschap ontroert me elke keer dat ik er ben. De slaperdijken met hun smalle doorgangen en de sleuven voor de waterkering en de hokken voor de schotten, scheiden de polders. Tegenwoordig zie je er soms ook kleurige bollenvelden
We gaan in de richting van het door Ede Staal zo melancholiek bezongen Nij Stoatenziel, het sluizencomplex waar de Westerwoldse Aa uitmondt in de Dollard. Duitsland is vlakbij.
Het is ook al zo'n prachtige plek, waar de vogelliefhebber zijn hart kan ophalen, en waar je bij helder weer zicht hebt op het havengebied van Emden en van Delfzijl. Er kwam een grote vlucht vogels op de vleugels toen er twee of drie aanvallers boven kwamen vliegen.
We gaan zo dicht mogelijk langs de Dollard in de richting van Termunten. Dan komen we op de smalle polderweggetjes bij een bord, dat doorgaand verkeer niet mogelijk is wegens werkzaamheden. Dan besluiten we om koers te zetten naar huis, en onderweg uit te kijken naar een geschikte picknickplek.
We komen weer in de bewoonde wereld. Langs een plaats die dezelfde naam heeft als mijn geboorteplaats, maar daarvan zijn er alleen al in deze provincie drie. Verderop zien we ineens een grote picknickbank vlak langs een kanaal. Die blijkt op een soort aanlegsteiger te staan, en op voldoende afstand van de straat en de bebouwing om rustig te kunnen zitten.
Marijke pakt even flink uit met lekkere broodjes, chocomelk en vruchtensap. Het is een fijne plek, maar helaas is de wind inmiddels toegenomen en de temperatuur zakt ook, dus we eten de klaargemaakte broodjes verder op in de auto. We hebben toch even genoten van het idee.
Dan rijden we verder op weg naar huis. Als we weer in Drenthe zijn, vraag ik Marijke om verder te rijden, en terwijl we wisselen maak ik een foto van de pittoreske omgeving. Op de passagiersstoel kan ik tijdens het rijden ook foto's en video's maken van de thuisreis. Zoals een straat met bomen vol bloesem. En een weg-van-de-snelweg-weg met bomen!
Vraag je je af of we de corona-app nog nodig hebben? We hebben nu al goed in beeld waar we geweest zijn, wat onze route is geweest...
En wil je weten hoe mijn verjaardag was, en hoe ik me voelde toen we weer thuis waren? Zoiets dus:
Vanwege de coronacrisis mogen, van de regering, verjaardagen momenteel niet op traditionele wijze worden gevierd, met grote visites enzo. Nou hebben wij al sinds jaar en dag de gewoonte om dat alleen te doen als het aantal bereikte jaren op 0 of 5 eindigt, en dat was nu niet het geval.
Zoals we anders ook doen, trokken we er met ons tweeën op uit, en bleven toch eigenlijk vrijwel de hele tijd in huis: ons vertrouwde huisje op wielen.
De jarige mag zeggen waar we heen gaan, maar de jarige wist dit keer geen beter plan dan richting Bonnefooi, en de eerste beslissing was: een noordelijke richting, maar nu een keer niet de Laudermarke en niet Bourtange.
Af en toe haalden we een frisse neus op een plek waar het overtreden van die anderhalvemeter-regel moeilijker was dan het handhaven.
Onder "buiten de deur eten" verstaat men gewoonlijk: binnen eten achter andermans deur, tenzij het zodanig fraai weer is dat er achter andermans omheining wordt gegeten, op een terras ofzo.
Wij hebben deze keer echt buiten de deur gegeten: Marijke had als verjaarscadeau allerlei lekkere dingen voorbereid en meegenomen, en daarvan genoten we op momenten en plaatsen die op, of liever gezegd: langs onze weg kwamen.
Zoals onze eerste stop voor koffie met gebak. We waren op zoek naar een plek, en ineens had Marijke een picknickbank gezien die ik niet gezien had. We konden keren over een parallelweggetje en waren even bermtoeristen. Wel langs een rustige weg in een omgeving die ons wel aanstond.
Door Bellingwolde, waar we inmiddels aardig wat herkenningspunten hebben, komen we bij een kruispunt met borden die dreigend aangeven dat er een brug is afgesloten, behalve voor fietsers. Inmiddels weten we dat die weg op zich wel gewoon bruikbaar is. We komen dan bij een plek in een weids landschap, waar ik ooit een foto had gemaakt. Die plek kon ik daarna niet terugvinden op Maps, en in werkelijkheid ook niet. Tot ik een keer die borden negeerde. Dat deden we nu weer en bij de inmiddels bekende plek werden we verrast met een wondermooi kleurvlak: een enorm koolzaadveld!
Om te beginnen maak ik een selfie terwijl Marijke het koolzaad filmt. De wind overstemt het gezoem van de bijen, die in groten getale hierheen zijn gebracht, gezien het aantal kasten in en langs het veld.
Wie wil weten waar we zijn, moet maar proberen de wegwijzers te ontcijferen. En nee, die straatnaam heeft niets te maken met gehamsterd toiletpapier, want dat is in geen velden en wegen te zien!
En zeg nou zelf: wat ziet er nou romantischer uit dan een mooie vrouw in een veld met bloemen?
Aan de andere kant van het weggetje ligt een dijk, waarachter een natuurgebied ligt, Bovenlanden. Bovenop de dijk is een uitkijkpunt gemaakt met een zitje.
We genieten van het uitzicht en van de zon. Ik film de omgeving rondom en zie de ruimte hier.
We hangen hier een hele tijd rond. Marijke maakt nog even een selfie en betrapt mij op het maken van de zoveelste foto.
Als we vertrekken neem ik nog een foto van het bord over de afgesloten brug; ik vind 'm zo'n mooie naam hebben. We kijken nog even, en de brug is inderdaad geblokkeerd: omkeren dus. Thuis nog even opgezocht, want het lijkt al wel jaren geleden dat we voor het eerst met die afsluiting werden geconfronteerd. De brug is aan herstel toe, maar er wordt geen geld voor vrijgemaakt.
Het weidse landschap ontroert me elke keer dat ik er ben. De slaperdijken met hun smalle doorgangen en de sleuven voor de waterkering en de hokken voor de schotten, scheiden de polders. Tegenwoordig zie je er soms ook kleurige bollenvelden
We gaan in de richting van het door Ede Staal zo melancholiek bezongen Nij Stoatenziel, het sluizencomplex waar de Westerwoldse Aa uitmondt in de Dollard. Duitsland is vlakbij.
Het is ook al zo'n prachtige plek, waar de vogelliefhebber zijn hart kan ophalen, en waar je bij helder weer zicht hebt op het havengebied van Emden en van Delfzijl. Er kwam een grote vlucht vogels op de vleugels toen er twee of drie aanvallers boven kwamen vliegen.
We gaan zo dicht mogelijk langs de Dollard in de richting van Termunten. Dan komen we op de smalle polderweggetjes bij een bord, dat doorgaand verkeer niet mogelijk is wegens werkzaamheden. Dan besluiten we om koers te zetten naar huis, en onderweg uit te kijken naar een geschikte picknickplek.
We komen weer in de bewoonde wereld. Langs een plaats die dezelfde naam heeft als mijn geboorteplaats, maar daarvan zijn er alleen al in deze provincie drie. Verderop zien we ineens een grote picknickbank vlak langs een kanaal. Die blijkt op een soort aanlegsteiger te staan, en op voldoende afstand van de straat en de bebouwing om rustig te kunnen zitten.
Marijke pakt even flink uit met lekkere broodjes, chocomelk en vruchtensap. Het is een fijne plek, maar helaas is de wind inmiddels toegenomen en de temperatuur zakt ook, dus we eten de klaargemaakte broodjes verder op in de auto. We hebben toch even genoten van het idee.
Dan rijden we verder op weg naar huis. Als we weer in Drenthe zijn, vraag ik Marijke om verder te rijden, en terwijl we wisselen maak ik een foto van de pittoreske omgeving. Op de passagiersstoel kan ik tijdens het rijden ook foto's en video's maken van de thuisreis. Zoals een straat met bomen vol bloesem. En een weg-van-de-snelweg-weg met bomen!
Vraag je je af of we de corona-app nog nodig hebben? We hebben nu al goed in beeld waar we geweest zijn, wat onze route is geweest...
En wil je weten hoe mijn verjaardag was, en hoe ik me voelde toen we weer thuis waren? Zoiets dus:
07 april 2020
200406 - Van fietsen en picknick
In deze gekke tijd zijn er nog best leuke dingen te beleven, terwijl je je toch houdt aan de richtlijnen tegen overspringende ziektekiemen.
Zo maakten Marijke en ik een afspraakje, zoals we in gewone tijden ook wel doen. Dan fiets ik naar een ontmoetingspunt, waar zij per auto naartoe gaat. Naar believen ga ik dan in de auto mee terug, of ik fiets terug. Nu spraken we af dat ik mee terug zou rijden.
Mijn eerste stop was een audiëntie bij de Prinses van Zweeloo, want ik eet regelmatig onderweg. Vroeger deed ik dat tijdens het fietsen, maar tegenwoordig stop ik dan om adem te sparen.
Ik at wat, maakte een paar foto's en stapte weer op, om tot de ontdekking te komen dat de Prinses me waarschijnlijk nog wat langer wou laten blijven: lekke band.
Rustig de binnenband vervangen door een reserveband, en even zoeken naar de oorzaak. Het bleek een venijnig, piepklein metalen splintertje.
Na nog enkele tientallen kilometers pauzeerde ik bij een kanaal. Ik ben daar al heel vaak langsgekomen, maar nog nooit gestopt.
Tijdens het fietsen maak ik uiteraard geen foto's. De eerstvolgende maakte ik toen ik vanuit het bos een eerste blik kreeg op de vlakte, maar hoezo: grote stille heide?
Nog een paar honderd meter verder zag ik de eerste schapen. Als ze konden zwemmen, hadden ze gauw bij me kunnen zijn, maar ze schonken me geen aandacht.
Bij het Dwingelderveld zijn twee schaapskudde's: de een in een schapenkooi dicht bij het bezoekerscentrum, de kudde van Ruinen, en de andere locatie heet "Achter 't Zaand", bij het plaatsje Lhee. Die laatste lag direct langs mijn route, en ik hoorde dat er nieuw leven in overvloed was. Beide schaapskooien zijn momenteel niet toegankelijk voor publiek.
Vervolgens kwam ik bij oude, onlangs gerenoveerde radiotelescoop. Zo'n 55 jaar geleden ben ik daar voor het eerst geweest, met een excursie voor elektronici werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen. In recentere jaren ben ik er vaak op fiets langsgekomen. Daar begint ook het fietspad over het Dwingelderveld, dat uitkomt bij het Bezoekerscentrum.
Dat pad voert langs de plek waar een huisje stond, waar Marijke en ik iets mee hebben. Helaas is het op 9 april 2018 's avonds afgebrand.
We hebben er in 2006 gedichten over gemaakt, voor een project ter herinnering aan Anne de Vries, die daar zijn inspiratie heeft opgedaan voor zijn boeken. Ook voorloper in de natuurbescherming Jac. P. Thijsse heeft daar een tijdelijk thuis gehad.
Ik heb er meerdere blogs over geschreven, het meest recent 180902 - Van brand en herinneringen. Daarin staan foto's van het huis en z'n omgeving, en links naar oudere verhalen van onze band met het Dwingelderveld en het keuterijtje op de Benderse Berg.
Ik maakte er nu weer een paar foto's. Ook de klapper met onze gedichten is in rook opgegaan. Zelfs de cementen vloer is nu weggehaald, het lijkt er dus niet op dat ze het gaan herbouwen.
Naar mijn idee is het goed te begrijpen dat hier veel inspiratie te halen was: de rust, de ruimte, het uitzicht!
En dan het laatste stukje naar onze ontmoetingsplek, de parkeerplaats bij het Bezoekerscentrum. Marijke was er al, ze had me kunnen volgen op haar smartphone. Dat is ook onze verbinding als ik onderweg pech zou krijgen die ik niet zelf verhelpen kan. Ze kan dan de navigatie instellen op mijn locatie, en als ik op een plek ben zonder naamsaanduidingen, kan ze me toch vinden.
Nu was ze ook een soort van redding, ik was (op een prettige manier) moe, want het was pas mijn tweede "revalidatietochtje" na de winter…
Lekkere krentenbolletjes, cake, en koffie. Want geen koffie of chocolademelk of koeken in het Bezoekerscentrum, ook dat is gesloten wegens de Covid-19 maatregelen.
Er kwam een kevertje gezellig naast me zitten. Mijn fiets rust ook uit, en op de achtergrond staat onze auto.
We zaten er een tijd heerlijk in de zon, Marijke liep nog even rond het bezoekerscentrum. Aangemoedigd door een paar struiken met beginnende krentebloesem, besloten we nog even naar Dwingelo te rijden. De pracht en praal van een soort kathedraal van krentenbloesem die ik daar ooit vond, is er niet meer: dat gedeelte is al een aantal jaren weggesnoeid. We vonden toch een paar mooie plekjes.
Zo hadden we ondanks de crisis toch een mooie dag, zonder op enig moment te dicht bij andere mensen te zijn. Genoten van het mooie weer, mijn fietstocht, de natuur, en het gezellige samenzijn op een voor ons "historische" plek!
Zo maakten Marijke en ik een afspraakje, zoals we in gewone tijden ook wel doen. Dan fiets ik naar een ontmoetingspunt, waar zij per auto naartoe gaat. Naar believen ga ik dan in de auto mee terug, of ik fiets terug. Nu spraken we af dat ik mee terug zou rijden.
Mijn eerste stop was een audiëntie bij de Prinses van Zweeloo, want ik eet regelmatig onderweg. Vroeger deed ik dat tijdens het fietsen, maar tegenwoordig stop ik dan om adem te sparen.
Ik at wat, maakte een paar foto's en stapte weer op, om tot de ontdekking te komen dat de Prinses me waarschijnlijk nog wat langer wou laten blijven: lekke band.
Rustig de binnenband vervangen door een reserveband, en even zoeken naar de oorzaak. Het bleek een venijnig, piepklein metalen splintertje.
Na nog enkele tientallen kilometers pauzeerde ik bij een kanaal. Ik ben daar al heel vaak langsgekomen, maar nog nooit gestopt.
Tijdens het fietsen maak ik uiteraard geen foto's. De eerstvolgende maakte ik toen ik vanuit het bos een eerste blik kreeg op de vlakte, maar hoezo: grote stille heide?
Nog een paar honderd meter verder zag ik de eerste schapen. Als ze konden zwemmen, hadden ze gauw bij me kunnen zijn, maar ze schonken me geen aandacht.
Bij het Dwingelderveld zijn twee schaapskudde's: de een in een schapenkooi dicht bij het bezoekerscentrum, de kudde van Ruinen, en de andere locatie heet "Achter 't Zaand", bij het plaatsje Lhee. Die laatste lag direct langs mijn route, en ik hoorde dat er nieuw leven in overvloed was. Beide schaapskooien zijn momenteel niet toegankelijk voor publiek.
Vervolgens kwam ik bij oude, onlangs gerenoveerde radiotelescoop. Zo'n 55 jaar geleden ben ik daar voor het eerst geweest, met een excursie voor elektronici werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen. In recentere jaren ben ik er vaak op fiets langsgekomen. Daar begint ook het fietspad over het Dwingelderveld, dat uitkomt bij het Bezoekerscentrum.
Dat pad voert langs de plek waar een huisje stond, waar Marijke en ik iets mee hebben. Helaas is het op 9 april 2018 's avonds afgebrand.
We hebben er in 2006 gedichten over gemaakt, voor een project ter herinnering aan Anne de Vries, die daar zijn inspiratie heeft opgedaan voor zijn boeken. Ook voorloper in de natuurbescherming Jac. P. Thijsse heeft daar een tijdelijk thuis gehad.
Ik heb er meerdere blogs over geschreven, het meest recent 180902 - Van brand en herinneringen. Daarin staan foto's van het huis en z'n omgeving, en links naar oudere verhalen van onze band met het Dwingelderveld en het keuterijtje op de Benderse Berg.
Ik maakte er nu weer een paar foto's. Ook de klapper met onze gedichten is in rook opgegaan. Zelfs de cementen vloer is nu weggehaald, het lijkt er dus niet op dat ze het gaan herbouwen.
Naar mijn idee is het goed te begrijpen dat hier veel inspiratie te halen was: de rust, de ruimte, het uitzicht!
En dan het laatste stukje naar onze ontmoetingsplek, de parkeerplaats bij het Bezoekerscentrum. Marijke was er al, ze had me kunnen volgen op haar smartphone. Dat is ook onze verbinding als ik onderweg pech zou krijgen die ik niet zelf verhelpen kan. Ze kan dan de navigatie instellen op mijn locatie, en als ik op een plek ben zonder naamsaanduidingen, kan ze me toch vinden.
Nu was ze ook een soort van redding, ik was (op een prettige manier) moe, want het was pas mijn tweede "revalidatietochtje" na de winter…
Lekkere krentenbolletjes, cake, en koffie. Want geen koffie of chocolademelk of koeken in het Bezoekerscentrum, ook dat is gesloten wegens de Covid-19 maatregelen.
Er kwam een kevertje gezellig naast me zitten. Mijn fiets rust ook uit, en op de achtergrond staat onze auto.
We zaten er een tijd heerlijk in de zon, Marijke liep nog even rond het bezoekerscentrum. Aangemoedigd door een paar struiken met beginnende krentebloesem, besloten we nog even naar Dwingelo te rijden. De pracht en praal van een soort kathedraal van krentenbloesem die ik daar ooit vond, is er niet meer: dat gedeelte is al een aantal jaren weggesnoeid. We vonden toch een paar mooie plekjes.
Zo hadden we ondanks de crisis toch een mooie dag, zonder op enig moment te dicht bij andere mensen te zijn. Genoten van het mooie weer, mijn fietstocht, de natuur, en het gezellige samenzijn op een voor ons "historische" plek!
Abonneren op:
Posts (Atom)