...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)

17 september 2024

240917 - Oranjekanaal

Het was warm, maar het werd nodig tijd dat ik weer eens een flinke wandeling maakte. Ik heb zo mijn vaste rondje met een keuze tussen groot, gewoon of vlug even.
Het was tijd voor een grote ronde, dat is ongeveer 10 kilometer. Maar de standaardronde voerde me over lange stukken open veld, en ik had geen zin om me in te smeren, wat met deze strakke zonneschijn wel gewenst zou zijn als ik niet wou verbranden.
Een alternatief was om een stuk langs het nabijgelegen Oranjekanaal te gaan en daarna het bos in. Bij de brug van Westenesch zou ik kunnen afslaan en dan beslissen welk vervolg ik zou kiezen uit de verschillende mogelijkheden om met een grote boog weer naar huis te gaan.

Ver voordat ik op dat punt was gearriveerd belde Marijke in jubelstemming. Ze had een test gedaan en een goede uitslag gekregen. Ze had al drie jaar met een apneu-apparaat moeten slapen, en de nieuwe test had uitgewezen dat dat niet meer nodig was! Om gezond te blijven kun je zo′n ding nodig hebben omdat je anders in je slaap een zuurstoftekort kunt oplopen, maar het is wel irritant.
Ik heb contact met mijn mobiel via mijn Bluetooth-oortje, en een wandelend echtpaar keek wat vreemd naar me. Ik heb ze uitgelegd dat ik niet met mezelf liep te praten, maar een prettig telefonisch contact had met mijn vrouw middels de Bluetooth-techniek waarvan ik zelf de administratieve afhandeling van enige patenten heb verwerkt.

Verderop, net voorbij de afslag naar de manege in het bos, kom ik langs de zwaaikom, waar we met een koor en een groep dichters een manifestatie hebben gehad ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Oranjekanaal. We droegen en gedichten voor, geschreven ter ere van die gelegenheid.
Mijn gedicht was tegelijk een herinnering aan de tochtjes met mijn moeder, juist omstreeks dit jaargetijde. Mijn moeder plukte heel veel bramen langs de oevers van het Oranjekanaal waar ze potten vol heerlijke jam van maakte. Ik zie mijn moeder nog voor me in haar bruine manchester jasje en een broek die enigszins beschermde tegen de stekelige takken. Ik mocht helpen plukken, maar niet te dicht bij het water want ik was nog te jong voor zwemles.


Oogst
 
 
Daar waar mijn moeder oogstte
in bruine ribfluwelen jas en broek
tussen taaie, stekelige struiken
als de zomer afscheid nam
 
slaat men nu de steile oevers kaal
om het oude jaagpad te herstellen
waar geen paard of schipper nog
een schip zal langs doen gaan
 
Met gesloten ogen zie ik oude foto´s
werkvolk schept de grond in krooien
langs smal plankier zwoegt het omhoog
broeken hangen aan bretels om ´t vege lijf
 
Kanaal met naam ter ere van de koning
kwetsuur in ´t eeuwenoude Drentse land
scheepvaart voor de kachels in de steden
in plaggenhutten schuilt het werkvolk met gezin
 
Rechtsomkeert gaan schepen in de zwaaikom
 
Sluizen die geen schip meer schutten
bruggen niet meer afgedraaid
kanaal dat doodloopt op een duiker
mijn moeder plukt geen bramen meer.  
 
© Gauke Zijlstra, 2006


Aangekomen bij Westenesch werd het nog een andere keuze. Ik besloot rechtdoor te gaan, verder langs het Oranjekanaal. Die keus hield ook in, dat ik pas bij de Sluisvierweg over de brug naar de andere kant kon, maar dat dwong me ook om lekker door te lopen als ik niet over hetzelfde voetspoor terug wilde lopen.
Hier stond het aan beide kanten ook vol braamstruiken, ook op de oever van het kanaal, dat vele meters lager ligt dan het pad.
Ik speurde langs de struiken, liep er naartoe als ik bramen zag, maar wat er hing was niet rijp of al verdord.

Ik wou dat ik nog even met mijn moeder kon praten, al was het maar per telefoon. Tijdens haar tweede huwelijk plukte ze hier nooit meer bramen. En we hebben zoveel "quality-time" gemist, omdat het al gauw fout ging tussen die stiefvader en mij.
Als wij later een serieus gesprek hadden en die man was in de buurt, bemoeide hij zich er altijd mee en maakte ruzie. Ik kan me niet voorstellen dat dat huwelijk haar gebracht heeft wat ze ervan verwacht had. Maar ja, "wat God heeft samengebracht, zal de mens niet scheiden" was haar overtuiging.
Nou wil het verhaal dat het meer de gereformeerde dorpsdominee is geweest die ze heeft samengebracht, door een prachtige brief te schrijven voor de man – gezien een later ingezien epistel van hem kon hij geen goed geformuleerde brief produceren.
En per telefoon? Nu iedereen met een mobieltje rondloopt, en handsfree kunt bellen via je oortje, kun je je niet meer voorstellen dat die dingen toen nog lang niet bestonden en dat zelfs het aantal mensen met een vaste telefoon beperkt was.
Die stiefvader had telefoon in huis omdat hij voorganger was bij de begrafenisvereniging in het dorp en dus "altijd bereikbaar" moest zijn. Een nummer met drie cijfers, een nummer dat ik later in de digitale techniek beroepshalve herkende als een meervoud van twee. Een telefoonnummer uit zo′n periode blijft hangen.

Aldus filosoferend naderde ik weer de brug bij Westenesch.
Dat lange stuk langs die vele braamstruiken leverde niets op, ik had maar twee eetbare bramen gevonden en die ook meteen in mijn mond gestopt toen ik ze vond. Net of alle bramen al voor mijn neus weggeplukt waren.
Ik passeerde de plek waar ik de laatste keer voordat hij overleed mijn meest nabije stiefbroer onverwacht onderweg ontmoette. Zoals alle stiefbroers en -zussen was hij erg op mijn moeder gesteld. Ze was met hen omgegaan alsof het haar eigen kinderen waren.

Ik had nog zo ongeveer 100 meter te gaan tot de brug toen ik iemand zag die een fiets pakte die bij de brug tegen een paaltje stond, een emmertje aan het stuur hing en opstapte.
Een kleine vrouw in een bruin corduroy jasje fietste weg richting Emmen...