...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)

29 november 2013

Hoe je met een vooroordeel jezelf tekort kunt doen

Iedereen weet nu wel hoe een medewerker van een ICT-bedrijf in Arnhem een sollicitant heeft afgeserveerd:
Heb nog even gekeken is niks.
Ten eerste een donkergekleurde (neger).
En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz.

De kwalificatie "is niks" is al volkomen respectloos.

Het belangrijkste "argument", want "ten eerste", blijkt de huidskleur te zijn. Maar weet deze schrijver nou niet welke formulering hij daarvoor moet gebruiken, of is zijn vooroordeel zó enorm dat hij het dubbelop doet: "donkergekleurd" en daarbovenop nog eens "neger", òf denkt hij dat zijn baas anders niet goed begrijpt wat hij bedoelt?

Het tweede "argument" : "op zijn cv weinig tot geen ervaring..." is onvoorstelbaar dom, als het klopt dat het een sollicitatie was naar een stageplaats - de schrijver van dit bericht wordt opgevoerd als "stagebegeleider".
"Stage lopen" doe je aan het eind van een opleiding om je eerste ervaring op te doen, voordat je in het diepe wordt gegooid!

Tja, dit bericht was voor intern gebruik bedoeld, maar kwam ook bij de sollicitant terecht...
In een reactie las ik ergens: "Mooi ICT-bedrijf is dat, als ze niet eens weten hoe ze hun mailtjes op de juiste plaats moeten krijgen!"

Deze reactie vond ik wel humoristisch, maar legt meteen een vinger op de zere plek: hoeveel van dergelijke mailtjes komen NIET in de openbaarheid?
Gezien een groot deel van de reacties bij de nieuws-sites, vrees ik dat dat er heel veel zijn: veel onverhulde, racistisch getinte vooroordelen.
En ook keurig ingeklede vooroordelen die gretig inhaken op het feit dat de sollicitant aangifte heeft gedaan van dit overduidelijke geval van botte discriminatie, maar dat aanvulde met de suggestie dat hij een schadevergoeding gaat eisen. Samengevat: "Dat is het enige waar hij op uit is, graaien zonder te werken. Daarom is hij ongeloofwaardig".

Het bedrijf zit nu met de gebakken peren:
Het Arnhemse bedrijf ging gisteren diep door het stof. Eigenaar Mike de Wilde liet weten dat hij baalt van de gang van zaken. „Dit is kwetsend. Wij beoordelen mensen op hun vaardigheden, en niet op hun huidskleur. Ik bied iedereen mijn excuses aan die zich hierdoor gekwetst voelt.”
Maar hoe oprecht is dat? Waarom is de dader pas "voorlopig geschorst" toen de trammelant in de pers losbrak? Hoe kan het dat een stagebegeleider aan de baas een dergelijke racistisch getinte mail stuurt in het vertrouwen dat dat goed valt?



Ik heb zelf, als stagebegeleider, een soort omgekeerde ervaring gehad. Ik had een aantal enthousiaste en één minder enthousiaste stagiaires, allemaal "gewone Hollandse jongens" gehad. Het was de afdeling Elektronica Ontwikkeling van een internationaal bedrijf.

Na jarenlange in nonchalante kleding rondgelopen te hebben, had ik de wat "representatievere" combinaties herontdekt, die ik nog in de kast had. Overhemd, stropdas, colbert en Terlenka pantalon (Marijke lacht onbedaarlijk om die term).
Collega's waren me er soms mee aan het stangen, totdat de enige vrouwelijke collega, die mijn kloffie wel kon waarderen, daar een pittige, geïrriteerde opmerking over maakte. Lolligste collega: "Zo, waaraan heb je dát verdiend?" Ik: "Aan jullie!" Serieus: het was prettig werken daar.

Toen kwam die nieuwe stagiair binnenwandelen. Op grond van zijn uiterlijk dacht ik: als dat maar goed gaat! De kraakbeweging floreerde nog volop en deze jongen leek daar een exponent van te zijn. In de eerste plaats qua kleding en haardracht.
Ik vond dat geen probleem, ik was zelf ook een dwarse jongere geweest: ik had als een van de eersten van ons dorp het kapsel model Bloempot vervangen door een Elvis-kapsel, maar hoe zou "mijn pupil" daar tegenaan kijken, met mijn colbert en stropdas?

Toen ik hem later vertelde van mijn aanvankelijke twijfels zei hij: "O, daar keek ik direct doorheen."
Om kort te gaan: het was een aangename en vruchtbare periode met een voortreffelijk stageverslag, dat helaas voorlopig niet volledig mocht worden vrijgegeven vanwege bedrijfsgeheimen die nog gepatenteerd moesten worden.

Later, maar nu alweer lang geleden, kwam ik hem tegen op Schiermonnikoog. Wij waren er op vakantie, hij was er natuurgids.
We hebben nu weer contact: via Facebook. Hij doet veel leuke dingen: met muziek, zijn landschaps- en natuurfotografie leidt tot exposities, maar ook in de ICT-ontwikkeling...

Zo kan het dus ook gaan, en misschien hebben ze daar in Arnhem wel "de kip met gouden eieren" bij het grofvuil gezet...

23 november 2013

Betrokkenheid bij nieuws waar je niets mee te maken wilt hebben

In de jaren na de tweede wereldoorlog gonsde in de wereld het verwachtingsvolle nieuws over "atoomenergie". Een nieuwe, onuitputtelijke bron van energie, waarmee een duikboot op een blokje brandstof ter grootte van een luciferdoosje onder water de wereld rond kon varen, zo werd verteld.
Geen behoefte meer aan enorme ladingen steenkool of olie, dat was nog eens vooruitgang!
Het was de tijd dat ik op de Lagere School zat, en ik vond het heel interessant.
Radioactiviteit was toen nog geen algemeen gangbaar begrip, van de bommen op Japan werd vooral de verwoestende kracht besproken: goed dat ze gegooid waren, want zo waren die vuile Jappen op de knieën gedwongen.

Inmiddels zijn we zo'n zes decennia verder.

Mijn loopbaan begon bij het Natuurkundig Lab van de RUG, toen nog aan de Westersingel. Daar kwam ik als "leerling-bediende" in aanraking met radioactiviteit. Zo heb ik heel veel blokken lood van het formaat baksteen door het gebouw gesleept, die de wetenschappelijk medewerkers moesten beschermen tegen de straling van hun experimenten. Ik heb diaprojecties verzorgd bij colleges en geholpen bij het opbouwen van experimenteer-opstellingen, waarbij ik mijn nieuwsgierigheid heb proberen te bevredigen.
Ik heb staan grijnzen om twee motoragenten, die een transport radioactief afval moesten begeleiden. Ze hadden de Geigerteller gehoord toen de analist de straling van de vaten controleerde. Of ze horloges met lichtgevende wijzers hadden. Ze trokken wit weg toen de Geigerteller veel luider reageerde dan op het afval.
Door mijn werk kwam ik in alle vertrekken van het gebouw en droeg daarom ook een filmbadge, waarmee regelmatig werd gecontroleerd of ik niet teveel straling had opgevangen.
Ik kijk er op terug als de leukste periode, maar zonder veel perspectief.

Daarna werd ik "technisch assistent" bij de Cyclotron-groep. Ik bouwde apparatuur voor metingen, experimenten en besturingen. Deze groep werd later het Kernfysisch Versneller Instituut.

Ik ging naar een andere baan. Ik wou trouwen, maar woonruimte was schaars in Groningen. En ik kon aan het werk in Emmen, waar ik, idealistisch gesproken, via mijn vakgebied iets kon terugdoen voor ons zorgstelsel: signalerings- en oproepsystemen maken voor zorginstellingen.
Dat was tenminste het hoofdproduct. Vaak voldeed zelfs ons modulaire systeem niet aan de wensen van de klant. Dan maakten we een variant, of desnoods een speciaal systeem.

Het werd mijn specialisme, het maken van specialiteiten.
Zo maakte ik in het begin van de jaren 1970 ook een signaleringssysteem op klantenspecificatie. De order was binnengekomen via onze vertegenwoordiging in Frankrijk.
Dat project zwalkt nog regelmatig in mijn gedachten; dat komt door een onderwerp dat al geruime tijd in het nieuws is: de nucleaire ambities van Iran - werken ze nou aan een atoombom of zijn ze braaf alleen maar kernenergie aan het ontwikkelen?

Het was omstreeks de tijd dat de Pakistaanse kernfysicus Dr. Khan er vandoor ging met de kennis van Urenco's ultracentrifuges, waarmee uranium verrijkt kan worden. Men was er toen al bang voor, dat die kennis zou worden doorverkocht aan obscure regimes in de regio, die daarmee hun eigen atoomwapens zouden maken.

Toen ik het desbetreffende project klaar had en ingepakt stond om verscheept te worden, hoorde ik pas dat het voor een Frans bedrijf was, dat een kerncentrale in Iran ging bouwen. "Mijn" signaleringssysteem moest dienen voor het beveiligen van de installatie. Zowel het melden van storingen als bewakingssignalen moesten via het centrale paneel worden verwerkt.
Ik was woedend: 1) ik was tegen kernenergie en men had mij belazerd door dit niet te vertellen, en 2) ik vond dat een dergelijke toepassing niet met standaardmateriaal, maar alleen met het allerbeste mag worden uitgevoerd.
Eén troost: voor zover ik weet is het project uiteindelijk gestrand op politieke trammelant; de laatste sjah was nog aan de macht, en het spul is waarschijnlijk bij het grof vuil van de Franse afnemer beland.

Mijn tegenzin tegen kernenergie was gebaseerd op een uitspraak van één van de hoogleraren die ik persoonlijk had meegemaakt in mijn eerste baan, prof. dr. ir. Philip B. Smith. In mijn eigen woorden weergegeven: "Technische systemen zijn nooit onfeilbaar, en waar iets fout kan gaan, zal dat ooit gebeuren. Bij kernenergie zijn dan de gevolgen onacceptabel."
Niet dat ik twijfelde aan de integriteit van de andere hoogleraren, maar ze hadden niet allemaal dezelfde reserve: bij meningsvorming telt ook de persoonlijkheid mee, en praktische toepassing is iets fundamenteel anders dan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.

We zijn weer zo'n vier decennia verder, en we hebben een aantal grote kernrampen gehad: Harrisburg, Tsjernobyl, Fukushima.
Grote ongelukken van vóór Harrisburg hadden nauwelijks het "gewone" nieuws bereikt, zoals Chalk River, Windscale en Tsjeljabinsk.

Er waren al wel "roependen in de woestijn", zoals Karen Silkwood, die uit eigen waarneming bij haar werkgever misstanden bij de productie van nucleaire brandstof meldde en in 1974 onder verdachte omstandigheden verongelukte.
En in eigen land Herman Damveld, die in 1981 in het boek "Ongelukken met kernenergie" een indrukwekkende opsomming gaf van grote en kleine incidenten.
Wat bijna nooit ter sprake komt is, dat bij de winning van de basisgrondstof uranium ook, op een vreselijke manier, veel doden zijn gevallen.

Over de oudere rampen hoor je bijna nooit meer iets (wat niet wil zeggen dat er geen probleem meer is!), overtroffen als ze zijn door Fukushima.
Maar de ramp daar lijkt steeds gevaarlijker te worden, gezien de laatste berichten. Er werd zelfs beweerd dat de aarde bij een fout verloren kan gaan, maar dat wordt direct weer geweten aan foutieve berekeningen, en diverse media lijken het bericht spoedig te hebben verwijderd: het verhaal ging over reactor 4. Maar hebben die ze wel rekening gehouden met een kettingreactie, die ook andere reactoren van Fukushima meeneemt?

En intussen onderhandelt de hele wereld met Iran over zijn nucleaire programma.

Stel nou dat "mijn" systeem destijds toch aan Iran geleverd is door die Fransozen en ze het daar nu alsnog gebruiken, en er een ramp gebeurt? Ik hoop dat ik dan nooit de details zal weten...

17 november 2013

Niklas - 131117 - Gelovigen

Gelovigen zijn mensen die nog niet kunnen geloven dat er mensen zijn
die niet kunnen geloven dat er mensen zijn die nog gelovig zijn.

15 november 2013

Zwarte Piet, Stille Nacht, IKEA en ik

Afwassen is zo'n werkje waarbij je even lekker relaxt kunt filosoferen. Vanavond kwam het bericht terug in mijn gedachten, dat de Roomse kerk klassieke kerstliedjes als "Stille nacht" en "De herdertjes lagen bij nachte" heeft afgekeurd voor gebruik in de liturgie. Daarom staan ze niet meer in de liedboekjes.

Nou denk ik, dat dat gewoon een Vaticaanse repressaillemaatregel is, omdat bepaalde protestanten onze Roomse kindervriend Sinterklaas zijn Zwarte Pieten willen afnemen. Die moeten toch de stoute kindertjes voor deze geestelijke verzamelen?
Hij kan niet zonder ze, daarom moet die traditie in stand gehouden worden!

Dit is de wraak, want "Stille nacht" en "De herdertjes lagen bij nachte" zijn de ultieme iconen van de Kerstgezelligheids-industrie: wat moeten wij, de moderne Westerse mensen zonder die liedjes?
Het wordt dan zo verdomd ongezellig bij het zingen rond de kribbe in de Kerststal, met alleen serieuze devote liederen!

Mijn gedachten gingen even op de loop naar de situatie van de oertijd van het hele kerstgebeuren, waaraan een heleboel geschiedenis, inclusief het Christendom, is opgehangen.

De beelden die wij, moderne westerse mensen met ons meedragen over de begintijd van het Christendom zijn, denk ik, grotendeels gebaseerd op wat in vroeger tijden gelovige kunstenaars bedachten, die al of niet in opdracht van de kerk het Christelijke gedachtengoed moesten helpen overbrengen op ongeletterde mensen.

Dat beeld van dat kindeke in de kribbe. Een ongehuwd stel met een verse baby, ter wereld gekomen in een stal omdat alle bedden in de herberg al verzegd waren.
Of wilde de waard geen onderdak verlenen aan een "in schande" levend paar? Zo'n opstelling zou goed passen bij hedendaagse zwarte kousen-Christenen, maar ik vraag me af of er toen ook zo administratief naar de paarvorming werd gekeken: het was een beschaving met heel andere accenten.

Het is natuurlijk een beeld dat vertedering en mededogen oproept. Mensen die buitengesloten worden en een kind dat in een voederbak voor dieren ligt, op een paar plukken stro. Of hooi, want het lijkt me nogal wreed om een pasgeboren kind op stro te leggen: ik heb zelf als bijna volwassen knaap ruimschoots ervaring opgedaan met de stekeligheid van stro. Op de boerderij van mijn oom werd de korenoogst nog met de hand opgebonden en in schoven gezet. Vaak met ontbloot bovenlijf, omdat je anders flauwviel van de inspanning tijdens de zomerhitte.

Nou vraag ik me af hoever ze toen stonden met de weefkunst. Om doeken te maken die lekker zacht waren. Ik weet bijna zeker, dat de weefkunst al heel oud is, en dat mensen al héél lang apparaten maken die voor díe tijd geniaal waren. Dus er zullen wel doeken op dat hooi of stro gelegen hebben om dat kind warm te houden, want in streken die dichter bij de evenaar liggen, kunnen de nachten erg koud zijn!
Hopelijk stond er genoeg vee in die stal, want die grote lijven geven warmte.

Dus zó stil zal die nacht niet geweest zijn, al zal ongetwijfeld het geluid van die beesten niet zo lawaaiig geweest zijn als het hedendaagse vuurwerk, dat al in oktober begint...

Maar ik vraag me ook af hoe bijzonder het was, dat dat kind in een "kribbe", een voederbak gelegd werd. Zou men in die tijd al een speciale wieg hebben gemaakt voor tijdelijk gebruik om een kind in te leggen? Of zouden ze, heel praktisch, het kind bij zich in bed genomen hebben, of anders zoiets als een voederbak gebruikt hebben? Misschien met het idee om het kind later die voederbak mee te geven voor zijn eigen vee?

In elk geval konden ze niet naar de IKEA om een wieg te kopen.
Ook toen ik geboren werd, moesten mijn ouders een oplossing verzinnen. Het was middenin Wereldoorlog 2 en er was schaarste.
Net als Jozef was ook mijn vader timmerman (voor de getalfetisjisten: mijn 33ste verjaardag viel op Goede Vrijdag). Hij maakte zelf een wieg. Met "luiermand".
Ook mijn kinderen hebben hun eerste maanden in deze wieg geslapen. Alleen de "hemel" is van nieuwe stof gemaakt en het strooien matrasje was vervangen door iets beters.

10 november 2013

WE300 november 2013: Verhalen

Wat je van ver haalt is lekkerder, zegt men soms. Ik had een collega, die veel verre reizen maakte, en die ik daarom gemiddeld eens per half jaar zag.

Hij was iemand die men goede sociale vaardigheden toeschreef. Zo durfde hij het aan om onze directeur voor het front van een groep collega's met een vileine conversatie te bejegenen, zodat de directeur een rood hoofd kreeg, en de collega's ook, omdat ze het niet gepast vonden om voluit te lachen.

Natuurlijk kon hij ook potentiële klanten of mopperende klanten in verre landen entertainen met wetenswaardigheden of anekdotes over andere landen, waar hij al of niet geweest was. Dat hoorde bij zijn reizende kostwinning.

Ook werd hij bewonderd door collega's om zijn snedigheid, waarmee hij een bepaalde dominantie afdwong.
Als hij bijvoorbeeld in een gesprek over een serieus thema een standpunt poneerde (dat meestal nogal kort door de bocht was), en een gesprekspartner bleek een genuanceerder opvatting te koesteren, was een favoriete opmerking van hem: "Je hóeft mij geen gelijk te geven, want dat heb ik al!", waarmee hij de lachende omstanders op zijn hand had en de discussie op een dood spoor gezet.

Ik zal zijn flair om met mensen om te gaan niet ontkennen, maar ondanks dat ik slecht moppen kan onthouden om zelf na te vertellen, ben ik er wel goed in om te constateren dat ik een vertelsel al vaker gehoord heb, en van wie.
Hem hoorde ik vaak dezelfde mop of anekdote de volgende keer weer vertellen. En de daaropvolgende keer ook.
Geen wonder, als je zó van hot naar haar reist, merkt niemand dat je steeds dezelfde moppen vertelt, en je hebt minder geheugenruimte nodig.
Mijn conclusie werd op een gegeven moment, als variant op een bekend spreekwoord: "Wie verre reizen doet, kan veel herhalen."

PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor november = Verhalen

04 november 2013

De kapper, storm, muziek en een houtvlot op de oceaan

Een paar dagen geleden was ik bij mijn vaste kapper, Marcel. Hij was met een klant bezig en er waren nog 3 mannen vóór mij. Hij werkt niet op afspraak, maar het is er gewoonlijk gezellig. Een kop koffie, en de leestafel ligt vol genoeg.
Er hangt een grootbeeld-TV aan de wand, waar je als wachtende klant te dichtbij zit. Na een poosje zette Marcel het TV-geluid af en de radio aan: "Weg met dat gekwek, even een gezellig muziekje", zei hij.

Intussen bespraken de aanwezigen de recente storm, waarbij ik vertelde van mijn blog over de storm van 1972. Sommigen hadden het meegemaakt, anderen waren daar te jong voor en hadden er zelfs nooit van gehoord.
Ik vertelde van mijn oude foto's en de locaties in "oud Emmen" waar die gemaakt waren. Marcel herinnerde zich veel, vulde soms mijn geografisch geheugen aan. Hij vertelde dat hij fotoboeken in de zaak had liggen over de veranderingen in Emmen van de laatste 100 jaar.
Toen ik aan de beurt was en er verder even geen klanten waren, hebben we in die boeken zitten snuffelen.

Tijdens de conversatie kwamen af en toe muziekjes voorbij die bij de een of de ander een reactie opriepen. Ik herkende in de reeks een zeer oude bekende, voor mijn generatie een klassieker: The Shadows met Kon Tiki. Ook Marcel herkende het - naast zijn kapperschap verdenk ik hem van muzikale bezigheden.
The Shadows kregen bekendheid als begeleidingsband van Cliff Richard, maar hadden daarna ook talloze eigen, vooral instrumentale hits.

Ik ben, zoals wel vaker bij dit soort deja vu's eens even gaan snuffelen op internet.
Mijn eigen single met dit juweel is, net als alle andere singles, ten offer gevallen aan mijn laatste verhuizing, waarbij twee complete huishoudens in één huis ondergebracht moesten worden. Wel symbolisch misschien.

Wat we gehoord hadden was de originele hitversie, die in 1961 uitkwam als single.
Het zal je niet verbazen dat over een groep met een dergelijke reputatie, veel informatie te vinden is over de geschiedenis, bezettingswisselingen, hits en andere wetenswaardigheden over The Shadows, op zowel in de Nederlandse als de Engelse versie van Wikipedia.

The Shadows zijn niet in de zestiger jaren blijven steken. Hoewel ze werden "geëlimineerd" op hitgebied door The Beatles en de Merseybeat-golf, zijn de meeste leden wel doorgegaan met hun muzikale carrière. De meest constante factor is Hank B. Marvin, de sologitarist met zijn "Buddy Holly-bril", op de voet gevolgd door Bruce Welch en Brian Bennet.

Waarom nou net Kon Tiki me zo aansprak? De naam Kon Tiki betekende veel meer dan een gitaarmelodie.


Ik was in die tijd gefascineerd door de verhalen over de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl, die probeerde met een aantal expeditie's aan te tonen dat heel oude culturen op verschillende continenten al met elkaar in contact kunnen zijn geweest. Daartoe bouwde hij vlotten op basis van oude gegevens, waarmee hij oceanen probeerde over te steken. Een van die vlotten was de Kon Tiki, naar Inca-model gebouwd van balsahout, waarmee zijn expeditie van Peru naar Polynesië voer.
Heyerdahl werd niet altijd serieus genomen, maar inmiddels is zijn theorie door DNA-onderzoek bevestigd.

Terug naar de muziek. Duidelijk is voor mij, dat veel gitaristen zijn beïnvloed door The Shadows.
Dat The Shadows niet volstrekt onkopiëerbaar zijn, doet daar niets aan af: ook de Hongaarse Eugene Mago heeft een mooie versie van Kon Tiki gemaakt. Hij studeert blijkbaar stelselmatig alle klassieke gitaarnummers uit die tijd in en zet ze op JoetJoep.

Bijzonder is ook deze zeldzame opname: Jet Harris, bassist uit de beginperiode, is bij een Fender Clinic van Hank Marvin aanwezig in het publiek. Ze benutten de gelegenheid om voor het eerst na 38 jaar samen live Kon Tiki te spelen!

Tot slot, als je ook graag wilt weten hoe The Shadows in de 21ste eeuw klinken: op JoetJoep staat een opname van The Final Tour Live uit 2005.
Deze video duurt twee uur en een kwartier, er is een playlist bijgevoegd. Na 22:25 minuten begint Kon Tiki. Ik heb er lekker inspirerende achtergrondmuziek aan gehad tijdens de research en het schrijven van deze tekst.

Je ziet en hoort Hank B. Marvin, Bruce Welch en Brian Bennet met een aantal getrouwen uit de loop der jaren, zeg maar 40 jaar na de verdringing van The Shadows uit de hitlijsten door de beat-generatie. Kon Tiki klinkt hier misschien wat minder strak dan in die hitversie, maar warmer en virtuozer. Ze doen nog steeds de beschaafde, synchrone "Shadows-shuffle"-pasjes. Het plezier spat er af.
Ze zijn ook nog niet uitgespeeld en maken o.a. "Final Reunion" tournees met Cliff Richard.