...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)

Posts tonen met het label Voetsporen van mijn vader. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Voetsporen van mijn vader. Alle posts tonen

04 januari 2022

220104 - Schaatsende broers, en ijzig werk...

Vandaag werd er aandacht besteed aan de Elfstedentocht van 1997, de laatste keer dat die gehouden werd. Ik dacht aan een fotootje van mijn vader met twee van zijn broers. Hij was de oudste van vier, de jongste was er niet bij. Zijn verhalen heeft hij me niet kunnen vertellen, ik moet het doen met foto's en nagelaten correspondentie.
Hun thuisbasis was Hoogkerk, preciezer gezegd Vierverlaten. Mijn vader zal, gezien zijn tenue, met verlof zijn geweest. Hij was in dienst in 1936 en 1937, en van augustus 1939 tot de capitulatie in 1940. Betere datering heb ik niet.
Een foto waarop ze een stuk jonger zijn, laat ze in oplopende volgorde zien: Geert (1922), Aaldert Geert (1920), Johannes (1918), en Klaas (1916), mijn vader.
Zij en hun echtgenoten zijn inmiddels allen overleden.
Op 19 december 1939 stuurt mijn vader vanuit Egmond een ansichtkaart naar Johannes, die dan in Twist (post Oplo) verblijft, met op de achterkant o.a. de tekst: "Gaat het je nog naar de zin? Mij niet. Je zult wel meer kou lijden daar, dan ik hier. Ik wou dat ik m'n schaatsen hier had, vandaag vriest het niet meer."
De plaats Twist vond ik nu niet, die is hernoemd tot Westerbeek.

In december 1941 werkt mijn vader in Hardegarijp, als opzichter bij de aanleg van drie bruggen. Het is dan blijkbaar flink aan het winteren. Hij schrijft aan Johannes, die dan in Veenendaal is: "'t Kan nu wel eens een lange winter worden. Kun jij nog een poosje doorwerken zo? Als je aan 't timmeren bent, kan het gauw. Het treft voor ons heel slecht. Alles was voorelkaar om morgen de brug hier in Hardegarijp te storten en nu gaat het natuurlijk niet door. De timmerlui zijn vanmorgen tijdelijk geschorst en de arbeiders vanavond. Ik ga hier met 1 timmerman nog wat afwerken, ik denk van een paar dagen, als 't weer het toelaat en dan zal 't ook wel gebeurd zijn. Alle hoop is nu op dooi weer. Als 't doorvriest zal ik m'n ontslag wel krijgen aangezien ik vrijgezel ben."

Behalve de hierboven genoemde brug is er van een andere het beton al gestort en is de ploeg van zijn collega nu met de tweede bezig: "Met de middelste put lijkt het niet best. We hebben al 3 keer de put vol zand en water gehad en nu staat het water nog binnen even hoog als buiten. De Hogebrug is gestort en Libbe de Vries zit nu bij de middelste."

Mijn vader denkt tussen het werk door wel aan schaatsen: "Als 't hier winter blijft valt hier wel te schaatsen. De halve wereld staat hier onder water, zo laag is 't hier. Met hoog water is alles blank. Vanmorgen zijn we druk aan 't ijsbreken geweest. Er was een praam met grind onderweg blijven liggen Zaterdag, en de cementpraam lag hier ook nog een end vandaan."
In januari 1942 wordt inderdaad, ondanks de bezetting, de Achtste Elfstedentocht gereden, maar veel deelnemers reden verkeerd vanwege de verduistering.
Er is me niet bekend of er ooit familieleden aan een Elfstedentocht hebben deelgenomen. De schaatsen die mijn vader onderheeft op die foto heb ik nog. Ze komen van een destijds bekende leverancier: J. Noorman uit Den Ham (bij Aduard). Mijn grootste schaatsprestatie op deze schaatsen was een tocht over het Oranjekanaal, van Westenesch naar Orvelte en terug.

03 mei 2020

75 Jaar Vrijheid: Familieportret, na "de oorlog"

Het is een beschadigde foto, ooit gescand en voorzien van het opschrift: December 1906 / 1946
Twee oudere mensen, de ouders van mijn moeder, 40 jaar getrouwd. Omringd door 15 volwassenen en 12 kinderen. De foto is gemaakt in Emmen, in het huis van mijn grootouders.


Ik zit in kleermakerszit vooraan in het midden, 3½ jaar jong. Anderhalf jaar na die foto gingen mijn moeder en ik daar bij opa en oma inwonen.
Van 2 volwassenen is er later een pasfoto bijgeplakt, in de lijst van wat de spiegel moet zijn geweest, die hing traditiegetrouw boven de schoorsteenmantel.
De bijgeplakte volwassene links is mijn vader, rechts oom Bertus, broer van mijn moeder.

Begin januari 2020 is de laatste van de volwassenen op de foto overleden: voor mij de laatste van de vorige generatie van mijn moeders kant. Van mijn vaders kant was dat al eerder. Op de foto staan 12 kleinkinderen, later kwamen er nog 29 bij, waarvan 8 er niet meer zijn.
De vragen aan de vorige generatie, die we nog niet konden formuleren bij gebrek aan de juiste aanknopingspunten, kunnen we ze nooit meer stellen. Vragen die zich opdringen door combinaties van flinters informatie die ons alsnog toevallen uit onverwachte hoeken
Vragen die voor altijd onbeantwoord zullen blijven, tenzij we antwoorden kunnen afleiden uit hun later ontdekte, opgeschreven herinneringen. Bewaarde brieven uit een nalatenschap: als er familieleden overleden kwam er nog wel eens iets tevoorschijn, waarvan we als neven en nichten af en toe iets uitwisselen.

Mijn vader, is in 1944 overleden door ziekte, niet door oorlogsgeweld, bijna 28 jaar. Wel was hij bij het begin van de Tweede Wereldoorlog gemobiliseerd. Hij was bij de Genietroepen, stond met een zoeklichtafdeling bij het vliegveld Bergen (NH). Dat vliegveld was het eerste doel dat door Duitse vliegtuigen werden geruïneerd. Mijn vader werd met zijn afdeling verplaatst en een paar dagen later heelhuids gedemobiliseerd.
Een deel van zijn wedervaren uit zijn mobilisatietijd heb ik kunnen afleiden uit nagelaten correspondentie, uit de oorlogstijd daarna is er vrijwel niets. Alleen uit 1941, over het werk aan een brug bij Leeuwarden vond ik iets.

Over "de oorlog" heb ik in mijn familie nauwelijks horen praten. Dat zal zijn omdat ik te jong geacht werd om daarmee geconfronteerd te worden, totdat ik als beginnende puber in een andere situatie terechtkwam door het weer trouwen van mijn moeder.

Dat het station van Hoogkerk, dicht bij het ouderlijk huis van mijn vader door geallieerde vliegtuigen is beschoten, is geloof ik één keer genoemd. De jongste broer van mijn vader zat thuis ondergedoken in een geheime ruimte onder het schuine dak, om niet tewerkgesteld te worden in Duitsland. Er was een kogel door het dak gegaan, dicht bij hem langs. Ik vond online melding van twee beschietingen op 3 februari 1945.
Mijn moeder vertelde ooit, dat er Duitse soldaten bij ons ingekwartierd waren, en er iets lachwekkends gebeurde. Ze is toen, snikkend van het lachen, met de handen voor haar gezicht, weggelopen, en een soldaat had gezegd: "Ach, sie weint!"

Het is dan wel een bizarre gewaarwording als je na je zeventigste ontdekt dat er een Stolperstein is geplaatst voor je geboortehuis, en ontdekt dat je ouders een gesplitst huis gedeeld hebben met een uit Duitsland gevlucht Joods echtpaar.
Ronduit aangrijpend is het als je later ter plaatse hoort, dat die Joodse mensen in een novembernacht, op sjabat avond, uit hun huis zijn gehaald. Een man die het gelaten ondergaat, terwijl zijn vrouw huilend en gillend wordt weggesleept.
En dat je later terugrekent dat je moeder dan halverwege is met haar zwangerschap van jou, en dat je daar nooit iets van geweten hebt.
De vrouw heeft als enige uit de gemeente de oorlog overleefd, geestelijk en lichamelijk ernstig beschadigd. De man, Hermann Stein, is vermoord in Blechhammer, anderhalve maand na mijn geboorte.

Maar waarom koos mijn moeder voor Schiermonnikoog, toen ik als "bleekneusje" naar een vakantiekolonie werd gestuurd om aan te sterken? Is er een link met de bunkers, die daar voor de Duitsers gebouwd zijn door het bedrijf waarvoor mijn vader gewerkt heeft, zoals ik ontdekte toen ik het niet meer vragen kon?
Met mijn onderzoek ben ik zó ver gekomen, dat ik weet dat hij niet voorkomt in het register van de "bijzondere rechtspleging". Hebben de eigenaars van dat bedrijf mensen daar laten werken, zodat ze niet naar Duitsland gestuurd werden om daar te werken?

Uit de familie van mijn moeder heb ik geen oorlogsherinneringen horen vertellen.
Opa en oma waren beiden onderwijzers uit Friesland en Groningen. Ze hebben daarna allebei een baan gevonden in Zuid-Holland, maar kwamen terug naar het noorden, naar Drenthe, toen opa daar een baan kon krijgen als eerste hoofd van de nieuwe School met den Bijbel in Nieuw-Amsterdam, en trouwden toen.
In 1940 werd opa gepensioneerd. Op drie na waren alle kinderen toen al uitgevlogen.

Ook over oom Bertus, broer van mijn moeder, ben ik iets te weten gekomen uit oude brieven: hij werkte in Stadskanaal, had daar zijn verloofde. Uit die brieven werd ik ook iets gewaar over andere familieleden in oorlogstijd.

Oom Bertus schreef op 9 februari 1945 een brief aan mijn moeder, en aan mij als 2-jarige. De enige post die ik tot dan toe had ontvangen was een kaart van mijn vader vanuit het ziekenhuis, voor mijn eerste verjaardag. Dat was een maand voordat hij overleed.

Oom Bertus feliciteerde mijn moeder alsnog met haar verjaardag, want "de Landwacht van Stadskanaal heeft mij te pakken gehad en geslagen en geschopt. Filip hebben ze voor de 2de maal opgehaald. Hij is nu overgebracht naar Groningen."
Er bleek in Stadskanaal een verrader bij de politie te zitten.
De gevangenschap van oom Flip, zwager van oom Bertus en mijn moeder, zag ik bevestigd in een online verslag: "Bewoner van cel 24 in het Huis van Bewaring aan de Hereweg te Groningen.: Als medegevangenen gehad: Filippus Minnema, kruidenier te Stadskanaal (17 dagen)", daarna werden meer namen genoemd.

Oom Bertus vervolgde zijn brief met het verslag van zijn vlucht na deze mishandeling: "Donderdag 24 Jan. hebben ze mij te pakken gehad. 's Nachts ben ik vertrokken. Zondagmiddag ben ik pas bij Vader en Moeder aangekomen. Ik heb de reis in 3x gedaan omdat ik het met die sneeuwstormen niet in één keer kon doen. Eerst naar Musselkanaal, vandaar naar Ter Apel en Zondagmiddag om 2 uur uit Ter Apel naar Emmen waar ik om 7.15 uur aangekomen ben. 'k Heb 4 uur geloopen door 30 cm. hooge sneeuw met de fiets aan de hand. Toen ik thuis kwam was ik dood op. Ik kon daar echter niet langer blijven als één nacht."

Op 7 mei 1945 schreef oom Bertus vanuit Weiteveen aan zijn broer Siep, in al bevrijd Zuid-Holland, dat het met de familie in het noorden goed gaat, "behalve met de schrijver zelf". Vanaf begin februari tot begin mei ging het dus niet goed met hem.
En verder: "Vader en Moeder wonen weer op hun eigen plekje en hebben negen dagen een Pool in de kost gehad. Een beste man."
In het boek "Emmen in bezettingstijd" van Dr. G. Groenhuis vond ik de bevestiging dat onder andere hun huis in november 1944 werd gevorderd door de bezetter. Ze moesten met achterlating van bijna alles binnen 6 uur hun huis verlaten hebben.
Er werden teruggeslagen Wehrmachtsoldaten in ondergebracht. Ik kan me niet herinneren dat ik daar later ooit over heb horen praten.

Ik weet nu ook, dat oom Siep tijdens de oorlog op het Gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs, "slordig omging" met het bevolkingsregister. Overledenen werden bijvoorbeeld niet altijd zorgvuldig geregistreerd, waardoor er vervalste papieren uitgegeven konden worden. Zijn toen nog aanstaande echtgenote, tante Riet, werkte op een distributiekantoor, en zag kans voedselbonnen te regelen voor het verzet en onderduikers. In 2015, bij de herdenking van 70 jaar bevrijding, werd er in een plaatselijke krant aandacht aan besteed.

Door brieven die andere familieleden hadden bewaard, weet ik nu, dat oom Bertus is verpleegd in het Zusterhuis in Weiteveen, het "Huis van O.L.V. van Vrede". Daar schijnt onder leiding van "Zuster Engel" een mengeling van patiënten verzorgd te zijn: onderduikers en NSB'ers lagen naast elkaar.
Toen ik vriendinnen hielp met hun boek "Engel in het Hoogveen", had ik die brieven nog niet gezien; een onverwachte connectie.
Ik dacht wel eens gehoord te hebben dat oom Bertus' doodsoorzaak TBC was, "opgelopen met zijn laatste vrachtje onderduikers", maar geen bevestiging gevonden.
Kan het juiste verhaal zijn, dat hij in het zusterhuis besmet is geraakt? Hij was verzwakt door de mishandelingen, er waren onderduikers, en er was daar TBC.

In brieven aan Siep meldt Bertus, dat hij daar nog wel eens bezoek krijgt van de broer en zus die nog thuis wonen, en dan bijvoorbeeld eieren, melk en vlees voor hem meenemen dat ze hebben opgescharreld, om aan te sterken.
Hij schrijft aan Siep op 7 mei 1945: "De landwacht heeft mij een poosje voor de bevrijding nog even te pakken gehad. Daarom lig ik nu in het zusterhuis in Amsterdamscheveld. 'k Vind het wel jammer dat ik nu werkeloos moet toezien dat de landverraders worden opgepakt. 'k Had zelf ook graag een paar op willen halen. Ik zou nu vast met de auto gereden hebben als dit er niet tusschen gekomen was."


Hij schrijft, dat zijn verloofde alweer fietst en geheel genezen is: was zij ook mishandeld, of gaat het om TBC? Ik vond uiteindelijk haar gegevens via een incompleet spoor. Ik kan het haar niet meer vragen, ze is in 2008 overleden op 93-jarige leeftijd, in Brabant.

Wanneer oom Bertus terug naar het ouderlijk huis is gegaan weet ik niet, hij overleed er op 3 augustus 1945. Onlangs heb ik de letters op zijn grafsteen opnieuw ingeverfd.
Ik heb me wel eens afgevraagd wie af en toe een eenvoudig sierstukje op dat graf plaatste. Het zou zijn vroegere verloofde geweest kunnen zijn, want ik ontdekte dat familie van haar op hetzelfde kerkhof is begraven, heeft dus vrijwel zeker hier gewoond. Reden om vanuit Brabant naar hier te reizen.

Tante Mien, de destijds nog thuiswonende zus, schreef later enkele herinneringen op. Ze vertelt hoe ze met haar jongere broer Klaas en haar ouders in 1944 in Emmen woonde. Klaas was in semi-overheidsdienst, en hoefde daarom niet in Duitsland werken.

Haar jongste zus, Lies, was ontslagen op het Gemeentehuis, omdat ze weigerde thee te schenken voor de nieuwe NSB-burgemeester. Daarbij werd gedreigd met tewerkstelling in een meisjeskamp, en ze was daarom ondergedoken.

De volgende dreiging kwam ook vanuit het gemeentehuis: jonge mannen werden opgeroepen om te werken voor Organisation Todt, de Duitse bouwmaatschappij.
Tante Mien vertelde hoe een gemeente-ambtenaar aan de deur kwam met een oproep voor K.C. Eldering, om zich met een schop te melden voor graafwerk.
Ze realiseerde zich meteen, dat haar broer exact dezelfde naam droeg als haar vader. Zo onnozel mogelijk had ze de ambtenaar gevraagd: "Moet mijn oude vader van 64 dan nog dat zware werk gaan doen? Dat kan toch niet? Hij is van 1880!" Waarop de ambtenaar nog eens verbluft op zijn papieren gekeken had, en gezegd: "Dan moet er een abuis in het spel zijn…", en was weer vertrokken.
En zo hoefde de enige broer die nog thuis was, niet óók nog onderduiken; aldus het verhaal van tante Mien.

Tante Riet, de laatste van de vorige generatie, is op 2 januari 2020 overleden, 96 jaren oud en tot twee weken voor haar dood nog volop aan het fitnessen.
Ze werd beschouwd als een levend familie-archief. Ik heb opgezocht, dat opa en oma 11 kinderen hebben gekregen, waarvan de jongste levenloos geboren. Twee van de overige zijn kinderloos gebleven, een daarvan is oom Bertus. Ze hebben 42 kleinkinderen gekregen, die er nu ook niet allemaal meer zijn.

De leeftijden van deze ooms en tantes in 1940, bij het begin van de oorlog? Flip 33, Mien 26, Bertus 24, Siep 22, Klaas 21, Lies 19, Riet 16.
Een heel leven voor zich, waarvan vijf jaar in oorlog.

Hun geheugen is niet meer te raadplegen, maar wat we nog hebben kunnen we doorgeven. Met name de vrijheid, waar zij naar gesmacht hebben, en op hun manier elk hun steentje bijgedragen.
Nu is het aan ons en onze kinderen.

Bronnen:

06 juli 2019

190706 - ZOZ - Van diepe hel en Col du VAM

Zoals ook in mijn vorige bijdrage te lezen was, heb ik mijn racefiets van stal gehaald. Vorige keer reed ik de langste afstand tot nu toe van dit jaar, iets meer dan 100 km. Vergeleken bij de afstanden die ik 20 jaar geleden gewend was, stelt het niet zoveel voor. Dit gaat me nog goed af, na wat training. Toch, hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het wordt om meer kilometers te fietsen dan de jaren van je leeftijd.
Maar als ik dan kijk naar Robert Marchand kan ik nog wel even verder. Die begon pas met wielrennen toen hij 78 was, en heeft inmiddels het wereld-uur-record voor 105+ jarigen op zijn naam staan: hij reed in 2017 in een uur 22,547 kilometer!

Blijkbaar heb ik het niet van een vreemde, want op maandag 29 september 1941 schreef mijn vader (vanuit Hardegarijp, waar hij toen werkte) een brief aan zijn broer, die in het midden des lands werkte. Hun ouderlijk huis was in Hoogkerk, bij Groningen:

Ja, ik ben naar Emmen geweest. Dat was ook weer mooi: Zaterdagmiddag Bab in de stad en ik op weg naar Emmen. Ze was op een betrekking uit en wist dat ik naar haar toe zou. Daarom ging ze ook even naar Hoogkerk, dan kon ik altijd nog thuisblijven. Maar ja, ik was al weg.
's Morgens om kwart over 9 al opgehouden en half 12 thuis, dus kwart na 1 op de fiets. Even in de stad ruïnes bekijken enzo, onderweg eens rusten, 't was een harde tegenwind en eindelijk om half 7 in Emmen. Direct achter me aan, Bab, met de bus heen en weer natuurlijk.
[...]
Waarschijnlijk zal die betrekking in de stad wel lukken. Anders ook angstig met die bommerij.

Mijn moeder (Bab) zag ook niet op tegen een flink eind fietsen: deze foto moet begin jaren '50 gemaakt zijn, toen ze klaar stond om van Hoogkerk naar Emmen te fietsen, met haar koffer achterop. Ik heb een vage herinnering dat ik die foto gemaakt heb; ik was meestal bij opa en oma, de ouders van mijn vader, op vakantie.


Ik begin nu met het opzoeken van wat steilere hellingen om tegenop te fietsen. Daarvoor heb ik mijn bergverzet (aangepast setje tandwielen achter) weer gemonteerd, waarmee ik zo'n 20 jaar geleden de roemruchte hellingen in Zuid-Limburg heb bedwongen.
Daarbij kwam een toepasselijke titel bovendrijven: Climb Every Mountain, waarvan ik een uitvoering kies door een koor. Mijn moeder heeft in koren gezongen zolang ze dat kon, dat was haar lust en haar leven. Dit komt uit de musical The Sound of Music, gesitueerd in de periode vlak voor de Tweede Wereldoorlog, die zo bepalend is geweest in het leven van mijn ouders.

United Singaporean Choirs - Climb Every Mountain:


Een paar dagen geleden heb ik op een deel van de Sallandse Heuvelrug getest of ik het nog een beetje kon, van Nijverdal naar Holten en weer terug. Ik ken de omgeving van vroegere vakanties: een fantastisch mooie omgeving. Voor sportieve fietsers komt daar de uitdaging bij. Onze in Nijverdal geboren vriendin friste nog even weer op, dat een deel van die route bij de Holterberg de diepe helgenoemd wordt - een helling met een stijgingspercentage van 10%. Het ging redelijk.

Donderdagmiddag ben ik op verkenning geweest op de Drentse wieleruitdaging, de VAM-berg. Het afval uit de Randstad is hier jarenlang hier naartoe afgevoerd door de Vuilnis Afvoer Maatschappij (VAM), en die berg is afgedekt met schone grond en gras, waarop nu schapen grazen. Er zijn in 2018 klimroutes aangelegd met een gemiddeld stijgingspercentage van 10%, en het steilste stuk is 15% en bovendien geplaveid met veldkeien… Zoiets wordt ook wel een kuitenbijter genoemd.


Bij zere kuiten, spierpijn dus, hoor ik in de verte toch weer een mooi stuk muziek aankomen, van R.E.M.!
R.E.M. - Everybody Hurts:




Wie mee wil doen met (of luisteren/kijken/lezen bij andere deelnemers) ZOZ: Zwijmelen op Zaterdag, vindt de links bij Trees.
Afleveringen t/m ZOZ260 vind je bij Marja.


25 mei 2019

190525 - ZOZ - Van herinneringen en aanvullingen

Het is voor mij een tijd van herinneringsdata, een wirwar van oude en nieuwe feiten, gedachten en emoties. Daarom betekent ZOZ deze keer meer: zie ommezijde (en dan bedoel ik: wat achter ons ligt), dan zwijmelen.
Op 14 mei waren Marijke en ik 15 jaar getrouwd en op die dag was het 75 jaar geleden dat mijn vader overleed. Op 22 mei zou hij 103 geworden zijn, en besloten we een kaars te brengen naar zijn laatste rustplaats, het graf waar nu mijn oom en tante liggen.
De herinnering aan mijn vader blijft zichtbaar aanwezig: toen mijn oom vroeg of zij dat graf mochten gebruiken, was dat mijn voorwaarde.
Op de eerste dag dat Marijke en ik definitief samen verder gingen, stonden we bij dat open graf voor de begrafenis van mijn oom.


Ik heb mijn vader niet bewust meegemaakt, zoals mijn vaste lezers inmiddels weten.
Op 28 mei zouden zouden mijn ouders 77 jaar getrouwd zijn. Ze stuurden elkaar in 1935 al ansichtkaarten; de een woonde in Hoogkerk bij Groningen, de ander in Nieuw-Amsterdam. Mijn vader was toen 19, mijn moeder 24, dus een ongebruikelijk leeftijdsverschil.


In mei 1942 trouwden ze, in april 1943 ben ik geboren, en in mei 1944 overleed mijn vader. Begin 1948, ik was nog net 4, verhuisden mijn moeder en ik naar Emmen, naar haar ouders. Toch heb ik herinneringen aan die tijd en omgeving nog bij me.
Na het plaatsen van de kaars zijn we langs het geboortehuis van mijn vader gereden, naar mijn geboortehuis, waar nu een Stolperstein voor ligt. Op zo'n mooie, zonnige dag, met melancholie over ouders die zielsveel van elkaar hielden en pas getrouwd daar woonden, en een vader die een mooie loopbaan voor zich leek te hebben, is het moeilijk voor te stellen wat zich daar destijds heeft afgespeeld.
Ik had al eens e-mail contact gehad met iemand die veel van de historie van die gemeente weet, en daaruit wist ik in welk huis hij woonde; daar woonde vroeger onze kruidenier. Daar heb ik nog herinneringen aan: het trage, statige tikken van de grote klok in zijn woonkamer, en het spelen bij de sloot langs zijn tuin, bewaakt door mijn moeder.

We parkeerden de auto om naar mijn geboortehuis te lopen, even voorbij het huis van de kruidenier. Bij dat huis stond iemand op een ladder te schilderen, en bij ingeving vroeg ik of hij degene was waarmee ik contact had gehad - dat klopte!

In gesprek, naast de vroegere vaarweg de Gave, en
Marijke voor de kastanjeboom bij de boerderij waar ik wel eens speelde.

Het werd een interessant gesprek, eerst over mijn herinneringen en zijn kennis van de geschiedenis van de omgeving. Zo bleek de "sloot" langs dat huis vroeger een belangrijke vaarverbinding geweest te zijn, inclusief personenvervoer, tussen Groningen en Friesland, genaamd De Gave. En de kerk, waar wij niet naartoe gingen omdat die van de verkeerde smaak was, is nu woonhuis. Mijn geboortehuis is tegenwoordig geel gepleisterd, dat vond hij ook niet mooi. Het was opgebouwd met "witte" kalkzandsteen en lagen rode baksteen ertussen.
Toen we kwamen te spreken over het huis, vertelde ik hem van mijn vragen naar aanleiding van die Stolperstein. Mijn ouders lijken in mei 1942 in dat huis te zijn gaan wonen.


In een eerder blog schreef ik:
De gegevens die bij de Stolperstein horen, roepen vragen bij me op. Ik las op de site Joods Monument dat Hermann Stein hier gewoond heeft: Hermann Stein (Keulen, 7 januari 1908) was op 22 oktober 1923 in Essen getrouwd. Het echtpaar vluchtte in 1936 vanuit Essen naar Leek, waar ze woonden op het adres E 66, nu Hoofdstraat 241 in Oostwold. Om in zijn onderhoud te voorzien, trok Hermann Stein met een koffer met handelswaar in de omgeving rond. Zijn echtgenote heeft de oorlog overleefd.
Op de site van Museum "Het Joodse Schooltje" lees ik dat Hermann Stein een van de Joden was, die op 27 november 1942 rond 12 uur ’s nachts, op sjabbat-avond werden opgepakt. Ze werden gevangen gezet in het gemeentehuis van Leek en op 28 november naar Westerbork getransporteerd.
Zijn vrouw Ruth Issen werd in februari uit Westerbork gedeporteerd en heeft de kampen overleefd. Zij was de enige overlevende.

Hermann Stein werd op 1 juni 1943 vermoord in Blechhammer (nl), een groot dwangarbeiderskamp, vanaf april 1944 een subkamp van Auschwitz (nl).

Ik vertelde dat, zoals ik het me herinnerde, het huis in tweeën was gedeeld, dat wij in het westelijke deel gewoond hadden en een ander gezin in het oostelijke deel. Mijn gesprekspartner dacht dat inderdaad de familie Stein in het oostelijke, kleinste deel had gewoond, voordat ze werden opgepakt.
Hij vertelde van een vrouw die als jong meisje tegenover ons huis had gewoond, en die nog heel lang last heeft gehad van het oppakken van de familie Stein: de man was nogal timide geweest, maar de vrouw had vreselijk gehuild en gegild.
De vrouw heeft het overleefd, maar is gehandicapt teruggekomen. Ze is later weer getrouwd, en is op hoge leeftijd nog een keer ter plaatse terug geweest. Ze was verschrikkelijk ontdaan geweest.

En nu spookt het in mijn hoofd: mijn ouders zijn er vlakbij geweest toen die mensen opgepakt werden, maar nu pas komen de beschreven feiten voor mij tot leven.
Er is nooit over gesproken - mijn vader kon er niet meer over praten, maar het kan zijn dat hij niet thuis was omdat hij werkte aan een bouwproject elders, en er een avondklok gold. Mijn moeder heb ik er nooit over gehoord, maar ze zal me te jong hebben gevonden, en later had ze genoeg aan d'r kop met dat nieuwe gezin en geen kans om vertrouwelijk met me te praten over dit deel van haar leven.
Het kan ook zijn dat het voor haar te erg was om er over te kunnen praten. Vanmorgen in bed, met zo'n halfslaperig hoofd, begon het patroon zich te ontvouwen.
28 Mei 1942 trouwden mijn ouders, 27/28 november 1942 werd de familie Stein opgepakt en afgevoerd naar Kamp Westerbork, april 1943 werd ik geboren: toen dit gebeurde was mijn moeder dus halverwege de zwangerschap van mij… Dat komt hard binnen...

Ik heb een song gevonden die me een idee geeft van wat ik gemist heb doordat mijn vader er niet was, en die draag ik ook op aan Hermann Stein, om het leven en de kinderen die hij niet heeft mogen hebben.
Ik kwam terecht bij Peter Gabriël (nl).

Father, Son

Father, son
Locked as one
In this empty room
Spine against spine
Yours against mine
Till the warmth comes through

Remember the breakwaters down by the waves
I first found my courage
Knowing daddy could save
I could hold back the tide
With my dad by my side

Dogs, plows and bows
We move through each pose
Struggling in our separate ways
Mantras and hymns
Unfolding limbs
Looking for release through the pain

And the yogi's eyes are open
Looking up above
He too is dreaming of his daddy's love
With his dad by his side
Got his dad by his side

Can you recall
How you took me to school
We couldn't talk much at all
It's been so many years
And now these tears
Guess I'm still your child

Out on the moors
We take a pause
See how far we have come
You're moving quite slow
How far can we go
Father and son

With my dad by my side
With my dad by my side
Got my dad by my side
With me

Peter Gabriel - Father, Son:




Wie mee wil doen met (of luisteren/kijken/lezen bij andere deelnemers) ZOZ: Zwijmelen op Zaterdag, vindt de links bij Trees.
Afleveringen t/m ZOZ260 vind je bij Marja.


10 januari 2019

190110 - Foto's die niet gemaakt konden worden

Mijn regelmatige lezers weten dat mijn vader jong overleden is. Ik ben inmiddels ruwweg 2,7 maal zo oud als hij geworden is, en ook ouder dan mijn moeder geworden is. Ik was 1 jaar en 1 maand toen mijn vader overleed, een week voor zijn achtentwintigste verjaardag. Het was 1944, dus oorlogstijd.
Er bestaat daardoor geen enkele foto van ons "complete" gezin - ik ben enig kind gebleven, maar ik weet vrij zeker dat mijn moeder graag een groter gezin had gehad.
Dezer dagen werd ik op een idee gebracht door Bertus ten Caat, die ook geen foto had van zijn complete (ouderlijk) gezin, omdat ook zijn vader te vroeg overleed: hij plaatste een fotomontage met zijn vader bij het gezin.
Dat zette mij aan het puzzelen welke combinatie ik zou kunnen maken met beschikbare foto's. Ik heb er twee gemaakt.


Deze foto is gemaakt met een "kiekje" dat ergens tussen 1939 en 1942 gemaakt moet zijn, schat ik. De andere personen heb ik er afgeknipt. Vervolgens heb ik een fraaie foto van mezelf als pakweg 2½ jarige ontdaan van de professionele studio-achtergrond van de destijds zeer bekende fotozaak Steenmeijer in Groningen.


In 1951 heeft mijn moeder bij dezelfde studio een soort statiefoto laten maken van haar en mij. Die heb ik gecombineerd met een uitsnede met mijn vader uit de trouwfoto van mijn ouders. Die foto is (ook bij Steenmeijer) in 1942 gemaakt, dus tussen beide foto's zit een tijdsverschil van 9 jaar.

Heb ik toch nog de gezinsfoto's die nooit gemaakt konden worden, als aanvulling op het enige kleine foto'tje waar mijn vader en ik samen op staan...

03 november 2018

181103 - ZOZ - Van goeden en minder goeden huize

We zaten wat melancholiek te filosoferen over onze ouders en (over)grootouders. In mijn familie komen, aan beide kanten, beroepen in het bouwbedrijf veel voor. Ik blogde er al eens over.
Mijn vader was als timmerman van de Ambachtsschool gekomen, en toen hij overleed was hij, bijna 28, bouwkundig opzichter via schriftelijke studie. Zijn vader was uitvoerder van bouwprojecten, en ik denk dat mijn vader ook zo ver door had willen gaan.

Uit een schetsboek van mijn vader.

De grootvader van mijn moeder had een aannemersbedrijf en was architect. Hij heeft meerdere kerken ontworpen, huizen die Rijksmonument zijn geworden, en, als noorderling, enkele panden in Amsterdam die er nu nog staan.

Door mijn overgrootvader ontworpen. (Google Maps)

Daarom koos ik deze keer als thema: huizen.
Om te beginnen Our House (nl) van Madness (nl). Rianne plaatste die al eens in ZOZ070, 15-3-2014, maar dat blog is verwijderd. Nietzomaarzooo had deze versie in ZOZ183, 14-5-2016. Ik kies een versie waar we de tekst kunnen meelezen.

Madness - Our House:


Het geeft soms verwarring, als er verschillende songs zijn met dezelfde titel, maar als je begint te luisteren is dat vaak meteen voorbij, bijvoorbeeld met Our House (nl), bekend van Crosby, Stills & Nash (& Young ) (nl).
Die song is geschreven door Graham Nash (nl), en ik vond een interessante video waarin Graham Nash uitlegt hoe de song is ontstaan, toen hij een relatie had met Joni Mitchell (nl): Crosby, Stills, Nash & Young - Our House | The story behind the song.

Deze song was ook al eens geplaatst in ZOZ086, 5-7=2014 op het verwijderde blog van Rianne, en in ZOZ103, 1-11-2014 plaatste Corry deze versie.

In een vrij recente video (2014) bewijzen de jongens a) dat ze het nog steeds live kunnen, en b) dat ook zij ouder worden: het laatste deel neemt Graham Nash zijn kleindochter op schoot terwijl hij piano speelt.

Crosby, Stills & Nash - Our House / Live in Concert 2014:


Dan hebben we natuurlijk Martine Bijl, die in het bos een te koop staand sloophuisje ontdekt, maar dat uiteindelijk een heel ander lot beschoren blijkt. En deze was nog nooit geplaatst.

Martine Bijl - De makelaar van Schagen:


Een ander lied over een huis dat te koop staat is House For Sale van Margriet Eshuijs met de groep Lucifer.
Deze versie werd in ZOZ109 13-12-2014 geplaatst door Corry.
Ik kies deze keer voor een bewerking uit de serie Ali B Op Volle Toeren met rapper RB Djan (Arbi Hakopians), bekend geworden met de groep Tuindorp Hustler Click (nl.

RB Djan House For Sale FT Ali B:


En vanwege de indrukwekkende stem van Eric Burdon (nl), die er met The Animals (nl) een succes van maakte, eindig ik met een door velen uitgevoerde klassieker: The House Of The Rising Sun (nl)
Geesje had 'm geplaatst in ZOZ016, 2-3-2013, maar dat blog is verwijderd. In ZOZ030, 8-6-2013 had Trees op haar oude blog deze versie: Anna Christine - House Of the Rising Sun (America's Got Talent 8).

The Animals - The House of the Rising Sun:



Wie mee wil doen met (of luisteren/kijken/lezen bij andere deelnemers) ZOZ: Zwijmelen op Zaterdag, vindt de links bij Trees.
Afleveringen t/m ZOZ260 vind je bij Marja.

29 september 2018

180929 - ZOZ - Voor wie er niet meer zijn

Wie mee wil doen met (of luisteren/kijken/lezen bij andere deelnemers) ZOZ: Zwijmelen op Zaterdag, vindt de links bij Trees.
Afleveringen t/m ZOZ260 vind je bij Marja.


Ik denk dat iedereen wel iemand mist, die overleden is. Voor de een komt dat eerder in het leven dan voor een ander. Ik heb een Facebook-vriend, Bertus ten Caat (FB), waarmee ik (behalve vaak dezelfde opvattingen) deel, dat onze vaders in hetzelfde jaar, 1916, geboren zijn, en dat wij allebei jong waren toen ze overleden. Ze zouden allebei dit jaar 102 geworden zijn, maar mijn vader overleed in 1944, bijna 28 jaar, een maand na mijn eerste verjaardag. Bertus' vader overleed in 1956, bijna 40, Bertus was net 4 geworden.


Ik heb één foto waar ik met mijn vader op sta, Bertus kent ook maar één foto waar hij en zijn vader allebei op staan; het verschil is, dat Bertus' broertjes en zusjes er ook op staan, en ik had geen broertjes en zusjes (ik kreeg later in één keer 9, niet-biologische broers en zussen).

Er zijn ook ruimschoots verschillen tussen Bertus en mij. Hij heeft al heel lang een eigen bedrijf, en ik ben tot mijn pensionering altijd in loondienst geweest.
Verder luister ik muziek en schrijf er over, en Bertus maakt muziek. Soms krijg ik het idee dat hij met drumstel en microfoon geboren is, want onlangs bestond zijn band 45 jaar.
De bezetting is in de loop van al die jaren veranderd, ik besteedde in maart al een hele ZOZ aan de band No Name waarin naast Bertus nu zijn zoon Fake, en zijn dochters Esther en Tamara ten Caat meedoen.
Fake is een begenadigd musicus vind ik, na wat ik van hem gehoord heb. Vooral het lied hier onder vind ik aangrijpend, en dat komt weer door de overeenkomst tussen Bertus en mij, liever gezegd: het jong overlijden van onze vaders. Ik laat Bertus zelf vertellen waar het lied over gaat.

25 juni. Ik kan me niet herinneren dat ik de verjaardag van mijn vader heb gevierd. In 1955 werd hij 39 op die dag en was ik net 3. Van de maanden daarna heb ik wat vage herinneringen.
Mijn vader heette Fake ten Caat. Hij was de oudste zoon van Lambert ten Caat en Janna Kats, geboren in 1916, overleden in 1956.

Mijn zoon heet Fake ten Caat. Een heel bewuste keuze voor de naam Fake , bijna 34 jaar geleden. Een emotionele keuze ook.

En mijn zoon Fake maakte een prachtig lied voor of over mijn vader Fake. Elke keer als ik het beluister - meestal diep in de nacht als niemand me ziet… - ontroert het me.
En als ik dan zijn foto zie denk ik, wat zou ik toch graag eens met die "ouwe" Fake willen praten, willen lachen, willen bekvechten, zoals ik dat met de jonge doe.

Op 25 juni was het 102 jaar geleden dat mijn vader, Fake ten Caat, werd geboren.

Bertus stuurde me ook de tekst:

I wonder who you are
©Fake ten Caat

His heart goes out to you
But he's lost in your footsteps
He just can't find you
Anywhere, but inside

The sorrow that he's wearing
As a jacket all his life
You can't throw that away
Because colours don't fit the time

I'm looking at your pictures
I am staring at this young love
I am looking at your faces
Parents being young

And I wonder who you are
Who you would have been
If tears could build a stairway
Memories a lane
I'd walk right up to where you are
Bring you home again

I'm looking at your pictures
I am staring at this young love
I am looking at your faces
Parents being young

And i wonder who you are
Who you would have been
If tears could build a stairway
Memories a lane
I'd walk right up to where you are
Bring you home again

We carry you in our hearts and minds
Follow you in our dreams
We hold eachother tight
Yeah, we, carry you in our hearts and minds
Follow you in our dreams
We hold eachother tight

Cuz i wonder who you are
Who you would have been
If tears could build a stairway
Memories a lane
I'd walk right up to where you are
Bring you home again

Fake ten Caat - I wonder who you are


Bertus vertelde dat dit lied (nog) niet op YouTube staat, omdat deze versie eigenlijk nog een "demo" is, dus ik hoop dat ik het goed gekoppeld heb. Ik vind deze versie al ontroerend mooi weergeven hoe Fake ook mijn gevoel verklankt - "If tears could build a stairway"...

Bertus heeft nog beelden in zijn geheugen van zijn vader, ik was daar te jong voor. Wat ik weet van mijn vader heb ik uit de tweede hand, en uit zijn bewaard gebleven correspondentie. Op de leeftijd die we nu hebben, komt het gevoel dat we niet bewust afscheid hebben kunnen nemen, omdat we te jong waren, bovendrijven.
Het is iets dat terugkomt; in mijn ZOZ 199 van 3 september 2016 plaatste ik een song met de gedachte aan zo'n gesprek met mijn vader, dat ik heb moeten missen: Dougie MacLean - Talking With My Father...



Dat gevoel, geen afscheid te hebben kunnen nemen, wordt ook verwoord in een song van Anouk, waarmee Marijke deze week een paar keer emotioneel overvallen werd, tijdens het boodschappen doen in de supermarkt.

Anouk - One Word:


En intussen zijn we zelf de oudste generatie geworden. We kunnen niet meer tellen hoeveel uitvaarten Marijke en ik al hebben meegemaakt sinds we begin 2001 samen verder gingen. Op de eerste dag was de begrafenis van mijn oom, die bijgezet werd in het graf van mijn vader. Precies 60 jaar na mijn vader's overlijden zijn we getrouwd.

14 april 2018

180414 - ZOZ - Van melancholie en raadsels

Wie mee wil doen met (of luisteren/kijken/lezen bij andere deelnemers) ZOZ: Zwijmelen op Zaterdag, vindt de links bij Trees.
Afleveringen t/m ZOZ260 vind je bij Marja.


Dezer dagen heb ik redenen om terug te kijken, want ik hoop de 75 jaren vol te maken, maar het wordt geen groot feest. Er is veel gebeurd, er zijn veel vragen onbeantwoord gebleven, en zullen ook altijd onbeantwoord blijven.
Nee, niet de vraag waarom juist mijn vader ziek moest worden en bijna een maand na mijn eerste verjaardag moest overlijden, een week voordat hij 28 werd: dat is het leven. Wel, hoe mijn leven geweest zou zijn als hij was blijven leven: dat het heel anders geweest zou zijn is evident, niet hoe anders.
Een vraag die misschien nog wel opgelost kan worden, gaat over het huis waar ik geboren ben. Na de begrafenis van mijn tante reden we langs een nostalgische route naar huis. Eerst langs het graf van mijn vader, dan langs zijn geboortehuis, en vervolgens langs mijn geboortehuis. Dat alles binnen 15 kilometer.

Mijn geboortehuis staat er nog, maar is in de loop der jaren uiteraard veranderd. Ik heb het wandbord met de foto van toen, en het telegram over mijn geboorte naar de ouders van mijn moeder is er ook nog.

Twee foto'tjes van mijn trotse ouders. Het is de enige foto waar ik met mijn vader op sta; ik vermoed dat hij hier al ziek was.

Ondanks de oorlog was het blijkbaar nog mogelijk om een aantal babyfoto's te maken.

Toen ik mijn eerste verjaardag vierde, lag mijn vader in het ziekenhuis. Hij stuurde mij een ansichtkaart, die mijn moeder uit mijn kinderknuistjes heeft gered en weer gladgestreken.
Ter gelegenheid van die verjaardag had mijn moeder voor mijn vader een "statiefoto" van me laten maken, met mijn babykrul. Daarna ging de babykrul er af.
De foto was mislukt, dus werd er een nieuwe gemaakt - zonder babykrul. Maar die was pas klaar toen mijn vader al was overleden...

Ik ging pas laat lopen. Mijn moeder vertelde dat een neef van haar op visite was, die vroeg of ik al kon lopen, ik was immers al meer dan een jaar? Nee, nog steeds niet, zei mijn moeder. Toen die oom wegfietste en nog net in de verte te zien was, deed ik mijn eerste zelfstandige stapjes, met een schaterlach!
Rond dat huis was het goed toeven. Kijken naar de geit en de konijnen die blijkbaar soms losliepen. Het huis was in tweeën gedeeld, het andere gezin - van Es of zo iets - had twee kinderen. Ze zitten op dat laatste foto'tje samen in de andere teil. Het meisje herinner ik me als Cobi, ik heb geen naam van haar broertje. Ik was 4 toen we van hier verhuisden. Ik heb de laatste jaren nog wel eens gezocht, maar geen aanknopingspunt gevonden.

Het huis ziet er inmiddels heel anders uit. Het was opgebouwd met witte bakstenen met randen rode baksteen ertussen. Nu is het geel gepeisterd. In de loop der jaren is het verborgen geweest achter grote coniferen, nu is het helemaal zichtbaar. Destijds was het in tweeën gedeeld, waarbij links "ons" pad naar de straat liep, met een hekje.

Ik had een tijd geleden gelezen, dat voor mijn geboortehuis een Stolperstein zou zijn geplaatst. Ik heb het nu met eigen ogen gezien, en waarom dacht ik meteen aan een preek uit 1938, die ooit op onduidelijke manier in mijn bezit gekomen is, en die ik bewaard heb als bedenkelijke curiositeit?

De gegevens die bij de Stolperstein horen, roepen vragen bij me op. Ik las op de site Joods Monument dat Hermann Stein hier gewoond heeft: Hermann Stein (Keulen, 7 januari 1908) was op 22 oktober 1923 in Essen getrouwd. Het echtpaar vluchtte in 1936 vanuit Essen naar Leek, waar ze woonden op het adres E 66, nu Hoofdstraat 241 in Oostwold. Om in zijn onderhoud te voorzien, trok Hermann Stein met een koffer met handelswaar in de omgeving rond. Zijn echtgenote heeft de oorlog overleefd.
Op de site van Museum "Het Joodse Schooltje" lees ik dat Hermann Stein een van de Joden was, die op 27 november 1942 rond 12 uur ’s nachts, op sjabbat-avond werden opgepakt. Ze werden gevangen gezet in het gemeentehuis van Leek en op 28 november naar Westerbork getransporteerd.
Zijn vrouw Ruth Issen werd in februari uit Westerbork gedeporteerd en heeft de kampen overleefd. Zij was de enige overlevende.

Hermann Stein werd op 1 juni 1943 vermoord in Blechhammer (nl), een groot dwangarbeiderskamp, vanaf april 1944 een subkamp van Auschwitz (nl).
Hoewel Stein er niet in genoemd wordt, vond ik een uitgebreid artikel over de omvangrijke Joodse gemeenschap in Leek.

Ik blijf achter met het raadsel of mijn ouders tegelijk met Hermann Stein en zijn vrouw in dat huis gewoond hebben: zij zijn in mei 1942 getrouwd en als toekomstig adres staat op hun trouwkaart: "Oostwold W.", waarbij de W staat voor "Westerkwartier". Was het huis toen ook al opgedeeld, en hebben mijn ouders van mei 1942 tot eind november 1942 dat huis gedeeld met Herman Stein en Ruth Issen?

Ik vond muziek die ik vind passen bij mijn stemming en bij deze geschiedenis. Marijke bracht me op het idee, doordat ze zich een lied van de Griekse zangeres Maria Farantouri (nl) herinnerde. Het is een gedicht, geschreven door Giorgos Seferis (nl), waarvan Wikipedia meldt: Zijn gedichten ademen een sfeer van diepe melancholie, die wordt veroorzaakt door het besef van het menselijk tekort en de machteloosheid ten aanzien van onderdrukking, machtsmisbruik, geweld en oorlog. Typerend voor zijn literair werk is de alomtegenwoordigheid van het verleden in het heden, niet het minst door de vele verwijzingen en citaten uit de klassieke en de moderne Griekse dichters.
Het is op muziek gezet door Mikis Theodorakis (nl), die we kennen van de Mauthausen cyclus, over het concentratiekamp Mauthausen (nl).

(De ondertiteling kun je aan of uit zetten met een soort pinpas-symbooltje, en met het tandwieltje voor de instellingen kun je de taal kiezen).

Maria Farantouri - Sto Perigiali:


02 februari 2018

180202 - Mama's ringen

Vandaag zou mijn moeder jarig zijn, ze zou 107 geworden zijn, maar 36 jaar geleden overleed ze in de vroege ochtend van haar eenenzeventigste verjaardag.

Mijn moeder droeg twee dunne gouden ringen aan één vinger. Twee trouwringen. Die van haarzelf en die van mijn vader. Toen mijn vader overleden was, heeft ze zijn ring passend laten maken voor haar. Dat was gebruikelijk in die tijd. Het is wat klungelig gedaan, naar mijn begrippen, want er is iets van een naad te zien. Maar het was in de tweede wereldoorlog. Trouwringen van toen waren smaller en dunner dan wat nu gangbaar is.
Mijn vader was bijna 28 toen hij overleed, mijn moeder was 33, en ik had net mijn eerste verjaardag beleefd, terwijl mijn vader in het ziekenhuis lag.

Ook toen mijn moeder hertrouwde (ze was toen 46) bleven die ringen waar ze waren. Ik heb nooit anders gezien, vanaf het moment dat ik glimmende dingen wist te benoemen tot aan haar dood. Die ringen hebben achtendertig jaren lang met hun tweeën om haar vinger gezeten.

Haar handen waren altijd bezig. Ze moet een heel fijn goudspoor hebben achtergelaten in al die jaren, want die dunne ringen zijn helemaal op elkaar ingesleten. Het leek een twee-eenheid, tot ze van haar hand werden afgehaald. De inscripties binnenin zijn vervaagd. De ene ring is aan de buitenkant afgeslepen, de andere aan de binnenkant. Door het slijten passen ze vlijmscherp tegen elkaar. Zolang ze samen om haar vinger zaten waren ze gaaf.

In normale omstandigheden worden ringen niet zo gedragen, maar hebben ze hun plaats elk aan hun eigen vinger. Dan zijn ze minder aan slijtage onderhevig.
Ze kon die ringen niet zomaar even afdoen, daar waren slimmigheidjes voor nodig. En ze zouden niet meer los van elkaar gebruikt kunnen worden, want dan leken ze beschadigd en incompleet.

Ze zien er nu versleten uit, maar ik heb ze nog - inclusief het (verkleurde) stukje dat uit de ring van mijn vader geknipt is om hem passend te maken voor mijn moeder. Ze heeft ook dat trouw bewaard. Deze drie zitten nu samen in een papieren zakje, vermoedelijk van de juwelier die de ring van mijn vader op maat heeft gemaakt voor mijn moeder's vinger.

07 september 2017

170907 - Papieren Monumentje

Maandag moesten we naar Groningen voor Marijke's controle-afspraak in het UMCG, waarmee ik een andere afspraak gecombineerd had, bij het OVCG.
Dat is het Oorlogs en Verzets Centrum Groningen, gehuisvest bij de Groninger Archieven.
Daar waren we al eens geweest voor de presentatie van de Groningstalige dichtbundel van Aly Freije, dus een bekende locatie. Aly was onze docente voor het schrijven van verhalen en gedichten, en op zo'n cursus hebben we elkaar voor het eerst ontmoet.

Ik heb het "archief" met de correspondentie van en aan mijn vader overgedragen aan het OVCG, omdat het meeste daarvan betrekking heeft op zijn diensttijd, de mobilisatie en het begin van de Tweede Wereldoorlog. Zo kan het gebruikt worden voor nadere studie omtrent die periode, en het leven van een dienstplichtige toen. Voor mezelf beschouw ik het als een soort monumentje voor de vader die ik niet mocht hebben.
Mijn vaste lezers weten dat mijn vader in 1944 is overleden (darmkanker), en mij nooit zijn verhalen heeft kunnen vertellen. Alles wat ik over hem weet is uit de tweede hand en door het bestuderen van zijn brieven en - soms volgeschreven - ansicht- en briefkaarten.
In de loop van de tijd groeide mijn verzameling, als b.v. na het overlijden van ooms en tantes iets tevoorschijn kwam, dat was bewaard als aandenken: dank daarvoor, neven en nichten!

Ik heb alles gescand en uitgetypt, en eventueel van toelichting voorzien met wat ik weet van familie en omstandigheden, en ook dat overgedragen. Inhoudelijk heb ik het hele archief nog in digitale vorm.
Misschien dat ik de moed nog eens kan opbrengen om te proberen de blogs, waarin ik mijn speurtocht aan de hand van de correspondentie had beschreven, te herstellen en actualiseren. Ze zijn verknoeid doordat de provider er mee stopte en gemankeerde exportbestanden afleverde. Er zat jaren werk in...


In de map zitten brieven, humoristische ansichtkaarten, mijn vader's Oorlogszakboekje en zijn "Groot Verlof"-bewijs na de capitulatie. Maar ook de gesponsorde briefkaarten voor militairen (met reclame voor Tomatensoep met rijst), waarvan mijn vader na de Duitse inval een flink aantal naar huis stuurde, om te laten weten dat het goed met hem ging in die chaotische toestand, toen de militaire "Veldpost" vast niet optimaal gewerkt zal hebben...

Vrijwel tegelijk waren we klaar met onze afspraken. Nog even door naar Noordpolderzijl, waar we al te lang niet geweest waren. Na een paar hectische weken van de ruimte en de rust genieten.
En het gevoel laten bezinken dat mijn archief nu op de plaats is waar ik denk dat het "thuis" en welkom is, en van nut kan zijn: een beeld van het dagelijkse leven van een jonge, dienstplichtige Groninger rond het begin van de Tweede Wereldoorlog, die daarnaast als verse timmerman van de Ambachtsschool kwam, en op zijn 27ste Bouwkundig Opzichter was door schriftelijke studie.


06 december 2016

161206 - Zie de maan schijnt door de bomen

Terwijl gisteravond de maan door de bomen scheen, en in veel gezinnen pakjesavond werd gevierd, al of niet met Zwarte Piet, kwamen wij thuis van een crematie.


Weer iemand van de ons voorgaande generatie. De weduwe van de jongste broer van mijn vader. Na een traumatische jeugd in een "stiefgezin" (overleed haar moeder bij haar geboorte?), vond zij de gemiste liefde bij mijn oom.


Ze waren zeer ongewenst kinderloos. Als kind heb ik wel eens bij hen gelogeerd. Als lid van de Nationale Reserve, zo kort na WOII, had mijn oom een plunjezak en een Lee Enfield geweer in de kast staan, om direct te kunnen bijspringen in de landsverdediging.

De oudste twee van de vier broers (mijn vader was de oudste) waren gemobiliseerd geweest bij het uitbreken van de WO II. Deze oom was in 1940 pas 17. In de bewaard gebleven correspondentie van mijn vader (tijdens zijn diensttijd, ca. 1935-1937) wordt deze oom wel eens duidelijk afgeschilderd als "de jongste". In november 1936 heeft mijn oom blijkbaar gevraagd naar het eten. Mijn vader stuurde een menulijstje van een hele week.

Mijn oom overleed in maart 1993 als gevolg van botkanker. Mijn tante zou op zijn sterfbed aan hem hebben beloofd, dat ze goed voor zichzelf zou zorgen en opkomen. Ze heeft hem dus 23 1/2 jaar overleefd, en blijkbaar zelfs een koninklijke onderscheiding hebben verdiend.

Tante verbleef in een verzorgingshuis, bijna doof en blind. Haar overlijden kwam toch nog onverwacht. Haar afscheid was in intieme kring: de eerste rij stoelen was voldoende.
Haar enige overgebleven schoonzus, die vorige zondag nog met haar naar de kerkdienst was geweest in het verzorgingshuis. En alle nog levende, drie neven en drie nichten, kinderen van de broers van haar man, waarvan drie met partners. En de buren die het haar mogelijk hebben gemaakt zo lang mogelijk in haar eigen huis te blijven wonen: vrouw, man en dochter.
Het afscheid werd geleid door mijn nicht die op latere leeftijd dominee werd, aangevuld door haar broer, die tante's vertrouwenspersoon was.

Volgens sommige inzichten zullen ze nu weer samenkomen, haar liefste wens! Haar verstrooide as zal zich vermengen met dat van mijn oom, op hetzelfde veld, denk ik.
Uit de foto's die ik gisteravond na thuiskomst nam van de maan, koos ik deze. Ze waren allemaal mislukt, maar deze symboliseert voor mij hoe mijn oom mijn tante "thuis" verwelkomt...


07 september 2016

160906 - Oorlogsjaren en het gewone leven

Eerst twee foto's uit het begin van de Tweede Wereldoorlog naast elkaar: is dit dezelfde man?


Ik diepte deze twee foto's op uit een map die gegevens over mijn familie herbergt. Of liever gezegd, delen van twee foto's. Van omstreeks 1941 / 1942. Verlovingsfoto's. Nee, het zijn twee broers, de oudste twee van vier broers. Mijn vader was de oudste.
Het zijn verlovingsfoto's of daaromtrent. De jongere broer lijkt het eerst verloofd te zijn, gezien de slecht leesbare data op de achterkant van de foto's.


Daarna verloofden de oudste broer en zijn partner zich, en trouwden: mijn vader en moeder.


De broers en hun partners leven alleen nog in de herinneringen van nabestaanden. Mijn grootvader, hun vader, kocht een dubbel graf toen mijn vader overleed. In dat dubbele graf, dat inmiddels mocht worden hergebruikt, rusten nu, met mijn volledige instemming, mijn oom en tante. Mijn moeder is later hertrouwd, en heeft een solo-graf in haar geboorteregio.

04 mei 2016

Vogelenzang, 4 mei 2010 (Emmen, 4 mei 2016)

Dit is de reconstructie van een blog dat ik in mei 2010 plaatste op web-log.nl, dat door Sanoma in de vernieling is geholpen bij de migratie naar een ander software-platform, en vervolgens het verstrekken van ondeugdelijke exportbestanden.
Gebroken links zijn in rood aangegeven, en worden zo mogelijk later hersteld, als ook de andere afleveringen hersteld (kunnen) worden.
Het was een aflevering van de "Zoektocht naar voetsporen van mijn vader", die overleden is toen ik 1 jaar was; hij was bijna 28. Hij overleed op 14 mei 1944 aan darmkanker. Die zoektocht was op basis van nagelaten correspondentie.
Ik plaats dit ter gelegenheid van de dodenherdenking op 4 mei 2016.


Wikipedia heeft er een doorverwijspagina voor, maar het is niet Vogelzang, of het geluid van zangvogels. Het is de plaats Vogelenzang, die voorkomt in de correspondentie van mijn vader in de dagen kort na de Duitse inval op 10 mei 1940. Hij werd met zijn zoeklichtafdeling verplaatst van de omgeving van vliegveld Bergen (NH) naar Vogelenzang, en probeerde met dagelijkse briefkaarten zijn ouders te laten weten dat met hem "alles wel" was. Eerst, op Pinkstermaandag (13 mei) nog via zijn "Veldpost"-adres, later probeerde hij zijn nieuwe adres door te geven. Dat was: St. Jozefschool, Vogelenzang.

Volgens het "Verslag der gebeurtenissen" (NIMH: Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940 - Archiefnr. 540036) bij de XIe Afd. Zoeklicht tl. "gedurende de periode 10 t/m 14 mei 1940" van Res. Kapt. ir. A.J. Donkersloot, waren "op 9 Mei bij het invallen van de duisternis alle zoeklichten volledig bezet en in stelling gebracht. Op 10 Mei 1940, te 1.40 u. besloot de waarnemend Sectie-Commandant van I-XI Zl.A.tl. op grond van de Luchtwachtdienst-Radiomeldingen ´Algemeen Alarm´ te maken. De opsporingen hadden geen resultaat, daar de gesignaleerde vliegtuigen hoog boven het wolkendek overvlogen van O. naar W. Het personeel had algemeen de indruk dat het hier een massale Duitsche aanval op Engeland gold."

Later die morgen meldde de zoeklichtbemanning bij het Bio Vacantieoord als eerste de komende Duitse luchtaanval op Vliegveld Bergen. Over het tijdstip is, volgens de verslaggeving, verwarring geweest.
Het bombardement van het vliegveld was in volle gang: "De bemanningen van de Zoeklichten en Svp.´s (Sectie Verzamel Plaatsen) namen de laagvliegende vliegtuigen met geweren onder vuur. Dit vuren werd met mitrailleurvuur beantwoord. Het personeel ontving opdracht ook overdag in de gevechtsopstellingen te blijven en wacht te houden."

"Op last van de commandant Vliegpark Bergen, na gepleegd overleg met den Commandant 15e Batt. Lu.A. (Luchtdoel Afweer) werd de volgende nachten niet meer geschenen, omdat de opstelling van de zes zoeklichten te ijl was voor een goede hulp aan de Lu.A. terwijl anderzijds de plaats van het Vliegveld verraden zou worden."
De zoeklichtbemanningen bleven de wacht houden, en kregen tot extra taak om meldingen van eventuele parachutisten door te geven c.q. te verifiëren. Er waren echter geen parachutisten, maar wel veel valse meldingen - al of niet te goeder trouw.

"Te 3.30 u. op 14 Mei´40 werd ingevolge bevel C.-Vliegpark de Afdeeling verplaatst naar Bloemendaal. Te 14.00 u. werd ingevolge opdracht Hoofd Verlichtingsdienst van de Luchtverdedigingskring Amsterdam de Afdeeling naar Vliegveld ´De Ruigenhoek´." [Deze onaf lijkende zin staat exact zo in het verslag]

"Te 19.00 u. was de Afdeeling gereed om de nieuwe gevechtsopstellingen te bezetten. Ongeveer op dat tijdstip deelde de Majoor, Commandant Vliegveld Ruigenhoek mij mede, dat de O.L.Z. gecapituleerd had. Het Hoofd Verlichtings Dienst van de Lvd. A´dam, gaf daarna namens de C.-Lvd.K.A´dam mij opdracht de opstellingsplaatsen niet in te nemen en een wacht bij het materieel te plaatsen. Staf, 1e en 2e Sectie v. XI Zl.A.tl. is toen samengetrokken in de St.Jozeph-School te Vogelenzang, waar al het materieel op de speelplaats is opgesteld."

De St. Jozefschool bestaat nog wel, maar heeft een website waar ik niet veel wijzer van word. De Graaf Florisschool, er pal naast, geeft  wel historische informatie: de St. Jozefschool werd in 1922 opgericht en is in 1983 afgebroken en verhuisd naar nieuwbouw op de huidige locatie. Er kwam woningbouw voor in de plaats.
[Deze beide scholen zijn in 2012 gefuseerd; de historische informatie vind ik niet op de site van de nieuwe school: De Paradijsvogel.]

Al zoekend vond ik een nauwkeurige indicatie waar de school gestaan heeft. Op een website met foto´s van Vogelenzang stond in het gastenboek een opmerking, dat het jammer was dat een foto van die school ontbrak. De schrijver was geboren en getogen "op nummer 290, schuin tegenover de school".


We gingen een paar dagen op kleinkinderen passen en waren in Noord-Holland. Ik kon een dag alleen weg; die heb ik besteed aan mijn zoektocht. Ik begon met Bergen aan Zee, waar ik in januari ook was geweest toen er nog sneeuw lag en het glad was. Nu wist ik ook beter wat, naast de andere koloniehuizen, precies het Bio-vakantieoord was geweest: bovenop de hoge duinen. Nu maakte ik van beneden een foto van de toren van het gebouw, het enige dat boven de bomen uitsteekt. Daar moet één van de drie zoeklichten dichtbij hebben gestaan.

Vervolgens herhaalde ik bij ´t Woud, huize Schuilenburg, de foto op de ansichtkaart aan mijn vader uit 1940.

Het was vooral toen en daar, dat ik me voor het eerst realiseerde dat dit hetzelfde jaargetijde was als toen. Mijn vader had eerder eens geschreven over barre kou, maar toen, in mei, was er toen ook zoveel bloesem? Waren er toen ook overal bloeiende bollenvelden?

In Egmond aan Zee zocht ik het kerkje, nu museum, waar mijn vader hoogstwaarschijnlijk ´s zondags naartoe ging als het hem vergund was. Ik had de plattegrond verkend via internet. Ik reed een straat in met wegwerkzaamheden, kwam voor een dwingend éénrichtingsbord en liep vast op een versperring wegens nog meer werkzaamheden. Ik keerde met veel gepruts en ging onverrichterzake verder, nu richting Vogelenzang.

Tegenwoordig kun je veel locaties vooraf verkennen via internet. De grootste verrassing was, dat de lege parkeerplaats vlakbij mijn doel vol was. Maar Vogelenzang is niet erg groot, en ik loop nog goed. Nummer 290 was gauw gevonden en ik zag schuin er tegenover rijtjes nieuwe woningen, gehuld in allerlei bloesem.

Ik liep een rondje en kwam op een parkeerplaats achter de nieuwbouw, met een paar bomen die er 70 jaar geleden gestaan zouden kunnen hebben. Als de speelplaats achter de school geweest is, dan zouden hier de zoeklichten opgesteld geweest kunnen zijn.

Op die fotosite van Vogelenzang staat geen foto van die oude school, en dat is ook de opmerking die ik vond in het gastenboek. Er staat echter wel een filmpje op die site, en ik vermoed dat daar beelden van het 50-jarig bestaan van de St. Jozefschool in zitten. Het oprichtingsjaar klopt, en het gebouw kan heel goed een school zijn. Ik heb de techniek er even op losgelaten:

Hoewel er veel nieuwbouw is en het verkeer veel drukker, lijkt het er nog vrij rustig, en er zijn ongetwijfeld huizen die er in 1940 ook al stonden.

Dan verbindt mijn wandeling in Vogelenzang het verleden weer met het heden. Ik zie een naambord op een huis, dat brengt mij bij het web-log van Marijke [ook teloor gegaan]:

Na Vogelenzang ben ik nog even op zoek geweest naar dat Vliegveld Ruigenhoek, maar dat leverde niets concreets op. Op internet had ik nog wel de site "Mei 1940" gevonden met een kaartje waar vliegvelden en militaire opstellingen uit die tijd op stonden, maar dat had ik nog niet kunnen afdrukken en vergelijken met satellietbeelden van nu.


Bron: www.mei1940.nl

Ik reed terug naar het noorden, en koos Egmond aan Zee om nog wat rond te kijken. Ik parkeerde op de boulevard en liep de Wilhelminastraat in. Ik had daar al eens gelopen, maar had toen het huisnummer niet bij me van de familie die mijn grootouders ingelicht had dat mijn vader en oom de oorlogshandelingen goed doorstaan hadden. Het was nummer 49. Maar tussen nr. 47 en nr. 53 blijkt nu de nummering onderbroken: er is een zijstraat. Is die straat nieuw, of verbreed?

Nog even op zoek naar het kerkje/museum dan maar. Lopend deze keer. Wat me ´s morgens met de auto was overkomen, gebeurde me nu bijna weer: ik kwam er vlakbij langs zonder het op te merken. Het gebouwtje staat op een verhoging! En waar ik ´s morgens alleen maar bordjes had gezien met "Torenstraat", zag ik nu dat boven het dwingende éénrichtingsbord het bordje "Zuiderstraat" zat: niet opgemerkt door de lastige situatie. Ik maak een foto waarop mijn schaduw de voetsporen van mijn kerkgaande vader kruist.

Het is de dag van Dodenherdenking, 4 mei, en op weg naar 20:00 uur. Ik loop het strand op, waar het niet druk is. In de verte zie ik de bebouwing van Bergen aan Zee en loop die kant op. Er staat een heel lange rij strandhuisjes, met af en toe een vlag. Er is één Nederlandse vlag bij en die is halfstok, bijna aan het eind van de rij. Uit dat huisje komt een klein kind het strand op met een bal, een vader volgt.
Halverwege tussen deze twee plaatsen: Bergen aan Zee en Egmond aan Zee, die in de correspondentie van mijn vader uit 1940 voorkomen, is het acht uur. Dit is een goede plaats voor mijn twee minuten stilte.