...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)
25 december 2013
Kerstkaart (met adreswijziging) en rouwkaart tegelijk op de deurmat...
De adreswijziging had ik al een tijdje geleden per e-mail ontvangen, ik had onze kerstkaart dus naar het goede adres gestuurd. Ik weet niet of oom Kees hem nog gezien heeft, maar ik denk het niet. We waren niet echt vroeg en de post had het druk met de "kerst-tsunami".
Rouwkaarten hebben voorrang, als je ze op de juiste wijze ter post bezorgt. Zo kon het gebeuren dat de kerstkaart die zijn kinderen voor oom Kees hadden verstuurd, tegelijk in onze brievenbus viel met het officiële bericht van zijn overlijden.
Oom Kees was pas verhuisd van de woning waar hij met tante Lies, een zus van mijn moeder, na zijn pensionering had gewoond, naar een appartement in een verzorgingshuis, ook wel genoemd een "inleunwoning". Op zijn kerstkaart was zijn adreswijziging vermeld, voor zijn grote aantal sociale contacten die deze informatie nog niet hadden gekregen.
Tante Lies is overleden in juli 2009. De gezondheid van oom Kees was toen al niet optimaal, maar ik denk dat hij zich er in eerste instantie mentaal goed doorheen geslagen heeft.
Tante Lies was de op een na jongste uit het gezin met 10 kinderen van mijn grootouders, mijn moeder was de op twee na oudste: ze verschilden 10 jaar in leeftijd. Ook oom Kees en tante Lies hadden een gezin van dezelfde grootte. Ik denk dat mijn moeder dat ook graag had gewild, maar door het vroegtijdig overlijden van mijn vader bleef ik haar enige kind, naast de 9 stiefkinderen in haar tweede huwelijk.
Bij de begrafenis van mijn moeder (1982) zat ik met stiefbroers en -zussen in de "familiekamer". Op zeker moment liepen oom Kees en tante Lies voor de open deur langs. Tante Lies leek daar zó op mijn moeder, dat ik even in wederopstanding geloofde...
Ik ben met mijn moeder vroeger een aantal keren bij oom Kees en tante Lies op bezoek geweest. Mijn herinneringen daaraan zijn vaag, maar niet geheel zonder beelden. Hun eerste kinderen waren er al, maar ik was 4 jaar ouder dan hun oudste.
Een kruidenierswinkel oude stijl, met een toonbank en vakken daarachter. Verpakte producten op de hogere planken, en onderaan bakken met bijvoorbeeld bruine bonen en andere opschepbare producten die moesten worden afgewogen. Achter en boven de winkel het woonhuis, en daarachter de voorraad, en weer daarachter de opslag van emballage.
Maar misschien is dit een beeld uit een mix met andere situaties van destijds. Er waren uiteindelijk drie familieleden die kruidenier waren in het Drents/Groningse grensgebied: mijn moeder liet mij relatief veel van de wereld zien, voor die tijd en met haar beperkte mogelijkheden.
En hoeveel Nederlanders hebben een nostalgische connotatie met de plaatsnaam Wildervank, die bijna werd vermalen door de schaalvergrotende gemeente Veendam? Die smalle weg langs dat smalle veenkoloniale kanaal, met die vrijwel ononderbroken rij bebouwing?
Niet alleen door zijn jarenlange werk als kruidenier had oom Kees veel bekenden, een van zijn dochters vertelde dat hij nog steeds zijn sociale netwerk uitbreidde. In al zijn zorgen en ziekte had oom Kees zijn kinderen gevraagd om te zorgen voor het verzenden van zijn kerstkaarten, vorige week. Dat hebben ze dus heel goed gedaan.
Zondagmorgen is oom Kees overleden. De laatste keer dat we hem hebben gezien was bij de uitvaart van de vrouw van zijn oudste zoon, nog maar een paar maanden geleden. Hij zat toen in een rolstoel en was heel emotioneel, zodat we toen al dachten dat het de laatste keer was dat we hem zouden zien.
De vorige generatie is nu overleden, van de aangetrouwden is de laatste man nu ook "uit de tijd", drie tantes zijn er nog.
Het eerste waar ik vanavond aan dacht tijdens een telefoongesprek met een van zijn dochters, was een onderonsje van mij met oom Kees tijdens een vaartocht in Zuid-Holland op 14 juli 1989, ter gelegenheid van het 40-jarig huwelijk van de net iets oudere broer van tante Lies. De schipper vertrouwde het roer toe aan oom Kees, nadat die verteld had dat zijn vader schipper, en hij zelf parlevinker was geweest. Het was een prachtige ervaring.
Ik heb altijd mijn vader gemist, oom Kees heeft daarvan een beetje ingevuld.
Rouwkaarten hebben voorrang, als je ze op de juiste wijze ter post bezorgt. Zo kon het gebeuren dat de kerstkaart die zijn kinderen voor oom Kees hadden verstuurd, tegelijk in onze brievenbus viel met het officiële bericht van zijn overlijden.
Oom Kees was pas verhuisd van de woning waar hij met tante Lies, een zus van mijn moeder, na zijn pensionering had gewoond, naar een appartement in een verzorgingshuis, ook wel genoemd een "inleunwoning". Op zijn kerstkaart was zijn adreswijziging vermeld, voor zijn grote aantal sociale contacten die deze informatie nog niet hadden gekregen.
Tante Lies is overleden in juli 2009. De gezondheid van oom Kees was toen al niet optimaal, maar ik denk dat hij zich er in eerste instantie mentaal goed doorheen geslagen heeft.
Tante Lies was de op een na jongste uit het gezin met 10 kinderen van mijn grootouders, mijn moeder was de op twee na oudste: ze verschilden 10 jaar in leeftijd. Ook oom Kees en tante Lies hadden een gezin van dezelfde grootte. Ik denk dat mijn moeder dat ook graag had gewild, maar door het vroegtijdig overlijden van mijn vader bleef ik haar enige kind, naast de 9 stiefkinderen in haar tweede huwelijk.
Bij de begrafenis van mijn moeder (1982) zat ik met stiefbroers en -zussen in de "familiekamer". Op zeker moment liepen oom Kees en tante Lies voor de open deur langs. Tante Lies leek daar zó op mijn moeder, dat ik even in wederopstanding geloofde...
Ik ben met mijn moeder vroeger een aantal keren bij oom Kees en tante Lies op bezoek geweest. Mijn herinneringen daaraan zijn vaag, maar niet geheel zonder beelden. Hun eerste kinderen waren er al, maar ik was 4 jaar ouder dan hun oudste.
Een kruidenierswinkel oude stijl, met een toonbank en vakken daarachter. Verpakte producten op de hogere planken, en onderaan bakken met bijvoorbeeld bruine bonen en andere opschepbare producten die moesten worden afgewogen. Achter en boven de winkel het woonhuis, en daarachter de voorraad, en weer daarachter de opslag van emballage.
Maar misschien is dit een beeld uit een mix met andere situaties van destijds. Er waren uiteindelijk drie familieleden die kruidenier waren in het Drents/Groningse grensgebied: mijn moeder liet mij relatief veel van de wereld zien, voor die tijd en met haar beperkte mogelijkheden.
En hoeveel Nederlanders hebben een nostalgische connotatie met de plaatsnaam Wildervank, die bijna werd vermalen door de schaalvergrotende gemeente Veendam? Die smalle weg langs dat smalle veenkoloniale kanaal, met die vrijwel ononderbroken rij bebouwing?
Niet alleen door zijn jarenlange werk als kruidenier had oom Kees veel bekenden, een van zijn dochters vertelde dat hij nog steeds zijn sociale netwerk uitbreidde. In al zijn zorgen en ziekte had oom Kees zijn kinderen gevraagd om te zorgen voor het verzenden van zijn kerstkaarten, vorige week. Dat hebben ze dus heel goed gedaan.
Zondagmorgen is oom Kees overleden. De laatste keer dat we hem hebben gezien was bij de uitvaart van de vrouw van zijn oudste zoon, nog maar een paar maanden geleden. Hij zat toen in een rolstoel en was heel emotioneel, zodat we toen al dachten dat het de laatste keer was dat we hem zouden zien.
De vorige generatie is nu overleden, van de aangetrouwden is de laatste man nu ook "uit de tijd", drie tantes zijn er nog.
Het eerste waar ik vanavond aan dacht tijdens een telefoongesprek met een van zijn dochters, was een onderonsje van mij met oom Kees tijdens een vaartocht in Zuid-Holland op 14 juli 1989, ter gelegenheid van het 40-jarig huwelijk van de net iets oudere broer van tante Lies. De schipper vertrouwde het roer toe aan oom Kees, nadat die verteld had dat zijn vader schipper, en hij zelf parlevinker was geweest. Het was een prachtige ervaring.
Ik heb altijd mijn vader gemist, oom Kees heeft daarvan een beetje ingevuld.
16 december 2013
Niklas - 131216 - Vrijheid?
Maar pas op: hij bijt als zijn fractieleden ook maar enige vrijheid nemen!
Bedriegt de schijn of wijst het beeld op paranoia en narcisme,
zoals vaker voorkomt bij dictatoriale leiders?
09 december 2013
Niklas - 131209 - Verspreiding van het woord
Is het niet opmerkelijk, dat een weerzinwekkend woord, met Nederlandse achtergrond,
zich over de wereld heeft verspreid vanuit Zuid Afrika, "Apartheid",
en dat er nu, vanuit het Zuid Afrika na het eind van de Apartheid,
een woord, een clannaam uit het Xhosa, zich over de wereld wereld heeft verspreid:
"Madiba", als symbool van verzoening en hoop op een betere wereld?
zich over de wereld heeft verspreid vanuit Zuid Afrika, "Apartheid",
en dat er nu, vanuit het Zuid Afrika na het eind van de Apartheid,
een woord, een clannaam uit het Xhosa, zich over de wereld wereld heeft verspreid:
"Madiba", als symbool van verzoening en hoop op een betere wereld?
05 december 2013
Modern Times (revisited)
De man trommelde geïrriteerd met zijn vingers op het bureau en staarde verbeten naar het beeldscherm. Nerveus joeg hij zijn sigaret met TGV-tempo naar het Walhalla.
De deur van zijn kantoor stond open en toen hij een collega in de gang hoorde lopen keek hij op en riep: "Shit! Moet ik even een document verspreiden via internet, en moet je dát nou eens zien! Ik kan het beter lopend door het hele land gaan rondbrengen!"
Het was de een-na-laatste werkdag voor de Kerstvakantie, halverwege de middag, en hij had opdracht gekregen de digitale Kerst- en Nieuwjaarswensen van het bedrijf vóór het eind van de middag via internet te versturen naar de zakelijke relaties en nevenvestigingen, en op de website van het bedrijf te plaatsen.
De collega onderbrak zijn wandeling en kwam het kantoor binnen.
De man ging door: "Moet je nou kijken! Toen ik begon stond op het beeldscherm dat het een kwartier zou duren. Dus loop ik even weg om een kop koffie te halen en iets anders te doen. Kom ik terug, zegt 'ie dat het nog een half uur duurt. Nu zit ik alweer een kwartier te wachten en zegt 'ie dat het nog drie kwartier duurt!"
"Tja," zei de collega, "zo werkt dat: de computer weet hoeveel hij moet versturen en de snelheid waarmee dat gaat. Daarmee rekent 'ie uit hoelang het zal duren."
De man foeterde door: "Maar je verwacht toch dat de resterende tijd korter wordt, niet langer!?"
"O," zei de collega, "maar zo werken alle planningen toch? Er wordt een inschatting gemaakt met de gegevens die op dat moment bekend zijn. En als de omstandigheden onvoorzien veranderen of de inschattingen niet klopten, krijgen de mensen die het werk moeten doen op hun donder, niet de mensen die ongehinderd door inhoudelijk inzicht planningen maken!"
De deur van zijn kantoor stond open en toen hij een collega in de gang hoorde lopen keek hij op en riep: "Shit! Moet ik even een document verspreiden via internet, en moet je dát nou eens zien! Ik kan het beter lopend door het hele land gaan rondbrengen!"
Het was de een-na-laatste werkdag voor de Kerstvakantie, halverwege de middag, en hij had opdracht gekregen de digitale Kerst- en Nieuwjaarswensen van het bedrijf vóór het eind van de middag via internet te versturen naar de zakelijke relaties en nevenvestigingen, en op de website van het bedrijf te plaatsen.
De collega onderbrak zijn wandeling en kwam het kantoor binnen.
De man ging door: "Moet je nou kijken! Toen ik begon stond op het beeldscherm dat het een kwartier zou duren. Dus loop ik even weg om een kop koffie te halen en iets anders te doen. Kom ik terug, zegt 'ie dat het nog een half uur duurt. Nu zit ik alweer een kwartier te wachten en zegt 'ie dat het nog drie kwartier duurt!"
"Tja," zei de collega, "zo werkt dat: de computer weet hoeveel hij moet versturen en de snelheid waarmee dat gaat. Daarmee rekent 'ie uit hoelang het zal duren."
De man foeterde door: "Maar je verwacht toch dat de resterende tijd korter wordt, niet langer!?"
"O," zei de collega, "maar zo werken alle planningen toch? Er wordt een inschatting gemaakt met de gegevens die op dat moment bekend zijn. En als de omstandigheden onvoorzien veranderen of de inschattingen niet klopten, krijgen de mensen die het werk moeten doen op hun donder, niet de mensen die ongehinderd door inhoudelijk inzicht planningen maken!"
Dit is mijn bijdrage voor PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor december = Kerstpiekeren.
Dit verhaal van 8 juni 1998, toen ik nog een gewone baan had, vond ik vandaag terug bij het opschonen van mijn archief. Ik heb het iets aangepast voor deze WE300. Ik denk dat het nog steeds actueel genoeg is, en voor veel werkenden herkenbaar.
Dit verhaal van 8 juni 1998, toen ik nog een gewone baan had, vond ik vandaag terug bij het opschonen van mijn archief. Ik heb het iets aangepast voor deze WE300. Ik denk dat het nog steeds actueel genoeg is, en voor veel werkenden herkenbaar.
02 december 2013
Schrijfuitdaging UO: Wat was er eerder, de kip of het ei?
UO is een nieuwe schrijfuitdaging van PlatoOnline: de Ultieme Oplossing van een belangrijk vraagstuk. Dit is het thema voor december 2013.
Professor E.I. Ersalade heeft zijn carrière geheel gewijd aan een vraag die de mensheid al beziggehouden heeft vanaf het begin van het zich bewust zijn van de mogelijkheid om te vragen naar de zin van het bestaan. Nu zijn emeritaat nadert, heeft hij besloten om zijn conclusies te publiceren en daarmee de oplossing van het geheim prijs te geven.
Die vraag is: Wat was er eerder, de kip of het ei? en de prof meent de oplossing gevonden te hebben. Voor zijn onderzoek is hij ver teruggegaan in de tijd en heeft hij alle relevante gegevens uit paleontologie, astronomie, geologie, kosmologie, biologie en zelfs astrologie bijeengebracht en doorgespit.
Een onderzoek van enkele bijzondere fossielen die ijstijden en permafrost-perioden hebben doorstaan, brachten hem langzamerhand tot een idee, dat uiteindelijk tot zijn definitieve conclusie leidde, waarbij zijn hooggekwalificeerde filosofische achtergrond een doorslaggevende rol speelde.
Zijn eetpatroon speelde ook een rol bij dit proces, want hij at elke morgen een gekookt ei bij het ontbijt en tenminste vier keer per week kip bij de warme maaltijd. Daartoe vulde hij elke zaterdag (hij woonde alleen, want een partner zou hem alleen maar storen in het denkwerk voor zijn onderzoek) zijn voorraad diepvrieskip aan bij de supermarkt om de hoek.
De eerder genoemde fossielen waren van een kip, een voorouder van het huidige scala aan kippenrassen, en een bijbehorend ei, gezien de gezamenlijke vindplaats waarschijnlijk pas gelegd of bebroed. Met de C14-methode was bepaald dat deze fossielen veel ouder waren dan de eerste mens op aarde.
De kip die hij at, ontdooide hij altijd in de magnetron, voordat hij die bereidde volgens het recept dat hij 's zaterdags voor die dag had opgezocht op internet, voorafgaand aan zijn supermarktexpeditie.
En daar zat de kwintessens van zijn ontdekking. Toen hij een keer zijn diepgevroren kippenvlees in de magnetron deed, bezeerde hij zich tot bloedens toe aan een hard uitsteeksel. Dat deed in zijn hersens de vraag ontkiemen: "Kan een dooie kip weer pikken als je hem ontdooit?"
Wekenlang piekerde hij zich suf over die vraag en vergat bijna zijn levenswerk. Totdat hij op een morgen het kapje van zijn zachtgekookte eitje probeerde te slaan, en daarbij veel eigeel over zijn stropdas (nog van zijn opa geërfd), zijn enigszins verfomfaaide overhemd en kostuum morste, omdat hij te verstrooid met zijn mes was omgegaan bij deze procedure.
Dat bracht hem de definitieve basis voor zijn conclusie: in die permafrost was dat kippenfossiel terechtgekomen als dooie kip, maar de kern van een ei is dooier, dus als aan het eind van de permafrost-periode beide ontdooien, is de dooie kip er eerder dan het ei, want dat is van binnen dooier!
29 november 2013
Hoe je met een vooroordeel jezelf tekort kunt doen
Iedereen weet nu wel hoe een medewerker van een ICT-bedrijf in Arnhem een sollicitant heeft afgeserveerd:
De kwalificatie "is niks" is al volkomen respectloos.
Het belangrijkste "argument", want "ten eerste", blijkt de huidskleur te zijn. Maar weet deze schrijver nou niet welke formulering hij daarvoor moet gebruiken, of is zijn vooroordeel zó enorm dat hij het dubbelop doet: "donkergekleurd" en daarbovenop nog eens "neger", òf denkt hij dat zijn baas anders niet goed begrijpt wat hij bedoelt?
Het tweede "argument" : "op zijn cv weinig tot geen ervaring..." is onvoorstelbaar dom, als het klopt dat het een sollicitatie was naar een stageplaats - de schrijver van dit bericht wordt opgevoerd als "stagebegeleider".
"Stage lopen" doe je aan het eind van een opleiding om je eerste ervaring op te doen, voordat je in het diepe wordt gegooid!
Tja, dit bericht was voor intern gebruik bedoeld, maar kwam ook bij de sollicitant terecht...
In een reactie las ik ergens: "Mooi ICT-bedrijf is dat, als ze niet eens weten hoe ze hun mailtjes op de juiste plaats moeten krijgen!"
Deze reactie vond ik wel humoristisch, maar legt meteen een vinger op de zere plek: hoeveel van dergelijke mailtjes komen NIET in de openbaarheid?
Gezien een groot deel van de reacties bij de nieuws-sites, vrees ik dat dat er heel veel zijn: veel onverhulde, racistisch getinte vooroordelen.
En ook keurig ingeklede vooroordelen die gretig inhaken op het feit dat de sollicitant aangifte heeft gedaan van dit overduidelijke geval van botte discriminatie, maar dat aanvulde met de suggestie dat hij een schadevergoeding gaat eisen. Samengevat: "Dat is het enige waar hij op uit is, graaien zonder te werken. Daarom is hij ongeloofwaardig".
Het bedrijf zit nu met de gebakken peren:
Ik heb zelf, als stagebegeleider, een soort omgekeerde ervaring gehad. Ik had een aantal enthousiaste en één minder enthousiaste stagiaires, allemaal "gewone Hollandse jongens" gehad. Het was de afdeling Elektronica Ontwikkeling van een internationaal bedrijf.
Na jarenlange in nonchalante kleding rondgelopen te hebben, had ik de wat "representatievere" combinaties herontdekt, die ik nog in de kast had. Overhemd, stropdas, colbert en Terlenka pantalon (Marijke lacht onbedaarlijk om die term).
Collega's waren me er soms mee aan het stangen, totdat de enige vrouwelijke collega, die mijn kloffie wel kon waarderen, daar een pittige, geïrriteerde opmerking over maakte. Lolligste collega: "Zo, waaraan heb je dát verdiend?" Ik: "Aan jullie!" Serieus: het was prettig werken daar.
Toen kwam die nieuwe stagiair binnenwandelen. Op grond van zijn uiterlijk dacht ik: als dat maar goed gaat! De kraakbeweging floreerde nog volop en deze jongen leek daar een exponent van te zijn. In de eerste plaats qua kleding en haardracht.
Ik vond dat geen probleem, ik was zelf ook een dwarse jongere geweest: ik had als een van de eersten van ons dorp het kapsel model Bloempot vervangen door een Elvis-kapsel, maar hoe zou "mijn pupil" daar tegenaan kijken, met mijn colbert en stropdas?
Toen ik hem later vertelde van mijn aanvankelijke twijfels zei hij: "O, daar keek ik direct doorheen."
Om kort te gaan: het was een aangename en vruchtbare periode met een voortreffelijk stageverslag, dat helaas voorlopig niet volledig mocht worden vrijgegeven vanwege bedrijfsgeheimen die nog gepatenteerd moesten worden.
Later, maar nu alweer lang geleden, kwam ik hem tegen op Schiermonnikoog. Wij waren er op vakantie, hij was er natuurgids.
We hebben nu weer contact: via Facebook. Hij doet veel leuke dingen: met muziek, zijn landschaps- en natuurfotografie leidt tot exposities, maar ook in de ICT-ontwikkeling...
Zo kan het dus ook gaan, en misschien hebben ze daar in Arnhem wel "de kip met gouden eieren" bij het grofvuil gezet...
Heb nog even gekeken is niks.
Ten eerste een donkergekleurde (neger).
En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz.
Ten eerste een donkergekleurde (neger).
En op zijn cv weinig tot geen ervaring met computers enz.
De kwalificatie "is niks" is al volkomen respectloos.
Het belangrijkste "argument", want "ten eerste", blijkt de huidskleur te zijn. Maar weet deze schrijver nou niet welke formulering hij daarvoor moet gebruiken, of is zijn vooroordeel zó enorm dat hij het dubbelop doet: "donkergekleurd" en daarbovenop nog eens "neger", òf denkt hij dat zijn baas anders niet goed begrijpt wat hij bedoelt?
Het tweede "argument" : "op zijn cv weinig tot geen ervaring..." is onvoorstelbaar dom, als het klopt dat het een sollicitatie was naar een stageplaats - de schrijver van dit bericht wordt opgevoerd als "stagebegeleider".
"Stage lopen" doe je aan het eind van een opleiding om je eerste ervaring op te doen, voordat je in het diepe wordt gegooid!
Tja, dit bericht was voor intern gebruik bedoeld, maar kwam ook bij de sollicitant terecht...
In een reactie las ik ergens: "Mooi ICT-bedrijf is dat, als ze niet eens weten hoe ze hun mailtjes op de juiste plaats moeten krijgen!"
Deze reactie vond ik wel humoristisch, maar legt meteen een vinger op de zere plek: hoeveel van dergelijke mailtjes komen NIET in de openbaarheid?
Gezien een groot deel van de reacties bij de nieuws-sites, vrees ik dat dat er heel veel zijn: veel onverhulde, racistisch getinte vooroordelen.
En ook keurig ingeklede vooroordelen die gretig inhaken op het feit dat de sollicitant aangifte heeft gedaan van dit overduidelijke geval van botte discriminatie, maar dat aanvulde met de suggestie dat hij een schadevergoeding gaat eisen. Samengevat: "Dat is het enige waar hij op uit is, graaien zonder te werken. Daarom is hij ongeloofwaardig".
Het bedrijf zit nu met de gebakken peren:
Het Arnhemse bedrijf ging gisteren diep door het stof. Eigenaar Mike de Wilde liet weten dat hij baalt van de gang van zaken. „Dit is kwetsend. Wij beoordelen mensen op hun vaardigheden, en niet op hun huidskleur. Ik bied iedereen mijn excuses aan die zich hierdoor gekwetst voelt.”
Maar hoe oprecht is dat? Waarom is de dader pas "voorlopig geschorst" toen de trammelant in de pers losbrak? Hoe kan het dat een stagebegeleider aan de baas een dergelijke racistisch getinte mail stuurt in het vertrouwen dat dat goed valt?Ik heb zelf, als stagebegeleider, een soort omgekeerde ervaring gehad. Ik had een aantal enthousiaste en één minder enthousiaste stagiaires, allemaal "gewone Hollandse jongens" gehad. Het was de afdeling Elektronica Ontwikkeling van een internationaal bedrijf.
Na jarenlange in nonchalante kleding rondgelopen te hebben, had ik de wat "representatievere" combinaties herontdekt, die ik nog in de kast had. Overhemd, stropdas, colbert en Terlenka pantalon (Marijke lacht onbedaarlijk om die term).
Collega's waren me er soms mee aan het stangen, totdat de enige vrouwelijke collega, die mijn kloffie wel kon waarderen, daar een pittige, geïrriteerde opmerking over maakte. Lolligste collega: "Zo, waaraan heb je dát verdiend?" Ik: "Aan jullie!" Serieus: het was prettig werken daar.
Toen kwam die nieuwe stagiair binnenwandelen. Op grond van zijn uiterlijk dacht ik: als dat maar goed gaat! De kraakbeweging floreerde nog volop en deze jongen leek daar een exponent van te zijn. In de eerste plaats qua kleding en haardracht.
Ik vond dat geen probleem, ik was zelf ook een dwarse jongere geweest: ik had als een van de eersten van ons dorp het kapsel model Bloempot vervangen door een Elvis-kapsel, maar hoe zou "mijn pupil" daar tegenaan kijken, met mijn colbert en stropdas?
Toen ik hem later vertelde van mijn aanvankelijke twijfels zei hij: "O, daar keek ik direct doorheen."
Om kort te gaan: het was een aangename en vruchtbare periode met een voortreffelijk stageverslag, dat helaas voorlopig niet volledig mocht worden vrijgegeven vanwege bedrijfsgeheimen die nog gepatenteerd moesten worden.
Later, maar nu alweer lang geleden, kwam ik hem tegen op Schiermonnikoog. Wij waren er op vakantie, hij was er natuurgids.
We hebben nu weer contact: via Facebook. Hij doet veel leuke dingen: met muziek, zijn landschaps- en natuurfotografie leidt tot exposities, maar ook in de ICT-ontwikkeling...
Zo kan het dus ook gaan, en misschien hebben ze daar in Arnhem wel "de kip met gouden eieren" bij het grofvuil gezet...
23 november 2013
Betrokkenheid bij nieuws waar je niets mee te maken wilt hebben
In de jaren na de tweede wereldoorlog gonsde in de wereld het verwachtingsvolle nieuws over "atoomenergie". Een nieuwe, onuitputtelijke bron van energie, waarmee een duikboot op een blokje brandstof ter grootte van een luciferdoosje onder water de wereld rond kon varen, zo werd verteld.
Geen behoefte meer aan enorme ladingen steenkool of olie, dat was nog eens vooruitgang!
Het was de tijd dat ik op de Lagere School zat, en ik vond het heel interessant.
Radioactiviteit was toen nog geen algemeen gangbaar begrip, van de bommen op Japan werd vooral de verwoestende kracht besproken: goed dat ze gegooid waren, want zo waren die vuile Jappen op de knieën gedwongen.
Inmiddels zijn we zo'n zes decennia verder.
Mijn loopbaan begon bij het Natuurkundig Lab van de RUG, toen nog aan de Westersingel. Daar kwam ik als "leerling-bediende" in aanraking met radioactiviteit. Zo heb ik heel veel blokken lood van het formaat baksteen door het gebouw gesleept, die de wetenschappelijk medewerkers moesten beschermen tegen de straling van hun experimenten. Ik heb diaprojecties verzorgd bij colleges en geholpen bij het opbouwen van experimenteer-opstellingen, waarbij ik mijn nieuwsgierigheid heb proberen te bevredigen.
Ik heb staan grijnzen om twee motoragenten, die een transport radioactief afval moesten begeleiden. Ze hadden de Geigerteller gehoord toen de analist de straling van de vaten controleerde. Of ze horloges met lichtgevende wijzers hadden. Ze trokken wit weg toen de Geigerteller veel luider reageerde dan op het afval.
Door mijn werk kwam ik in alle vertrekken van het gebouw en droeg daarom ook een filmbadge, waarmee regelmatig werd gecontroleerd of ik niet teveel straling had opgevangen.
Ik kijk er op terug als de leukste periode, maar zonder veel perspectief.
Daarna werd ik "technisch assistent" bij de Cyclotron-groep. Ik bouwde apparatuur voor metingen, experimenten en besturingen. Deze groep werd later het Kernfysisch Versneller Instituut.
Ik ging naar een andere baan. Ik wou trouwen, maar woonruimte was schaars in Groningen. En ik kon aan het werk in Emmen, waar ik, idealistisch gesproken, via mijn vakgebied iets kon terugdoen voor ons zorgstelsel: signalerings- en oproepsystemen maken voor zorginstellingen.
Dat was tenminste het hoofdproduct. Vaak voldeed zelfs ons modulaire systeem niet aan de wensen van de klant. Dan maakten we een variant, of desnoods een speciaal systeem.
Het werd mijn specialisme, het maken van specialiteiten.
Zo maakte ik in het begin van de jaren 1970 ook een signaleringssysteem op klantenspecificatie. De order was binnengekomen via onze vertegenwoordiging in Frankrijk.
Dat project zwalkt nog regelmatig in mijn gedachten; dat komt door een onderwerp dat al geruime tijd in het nieuws is: de nucleaire ambities van Iran - werken ze nou aan een atoombom of zijn ze braaf alleen maar kernenergie aan het ontwikkelen?
Het was omstreeks de tijd dat de Pakistaanse kernfysicus Dr. Khan er vandoor ging met de kennis van Urenco's ultracentrifuges, waarmee uranium verrijkt kan worden. Men was er toen al bang voor, dat die kennis zou worden doorverkocht aan obscure regimes in de regio, die daarmee hun eigen atoomwapens zouden maken.
Toen ik het desbetreffende project klaar had en ingepakt stond om verscheept te worden, hoorde ik pas dat het voor een Frans bedrijf was, dat een kerncentrale in Iran ging bouwen. "Mijn" signaleringssysteem moest dienen voor het beveiligen van de installatie. Zowel het melden van storingen als bewakingssignalen moesten via het centrale paneel worden verwerkt.
Ik was woedend: 1) ik was tegen kernenergie en men had mij belazerd door dit niet te vertellen, en 2) ik vond dat een dergelijke toepassing niet met standaardmateriaal, maar alleen met het allerbeste mag worden uitgevoerd.
Eén troost: voor zover ik weet is het project uiteindelijk gestrand op politieke trammelant; de laatste sjah was nog aan de macht, en het spul is waarschijnlijk bij het grof vuil van de Franse afnemer beland.
Mijn tegenzin tegen kernenergie was gebaseerd op een uitspraak van één van de hoogleraren die ik persoonlijk had meegemaakt in mijn eerste baan, prof. dr. ir. Philip B. Smith. In mijn eigen woorden weergegeven: "Technische systemen zijn nooit onfeilbaar, en waar iets fout kan gaan, zal dat ooit gebeuren. Bij kernenergie zijn dan de gevolgen onacceptabel."
Niet dat ik twijfelde aan de integriteit van de andere hoogleraren, maar ze hadden niet allemaal dezelfde reserve: bij meningsvorming telt ook de persoonlijkheid mee, en praktische toepassing is iets fundamenteel anders dan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
We zijn weer zo'n vier decennia verder, en we hebben een aantal grote kernrampen gehad: Harrisburg, Tsjernobyl, Fukushima.
Grote ongelukken van vóór Harrisburg hadden nauwelijks het "gewone" nieuws bereikt, zoals Chalk River, Windscale en Tsjeljabinsk.
Er waren al wel "roependen in de woestijn", zoals Karen Silkwood, die uit eigen waarneming bij haar werkgever misstanden bij de productie van nucleaire brandstof meldde en in 1974 onder verdachte omstandigheden verongelukte.
En in eigen land Herman Damveld, die in 1981 in het boek "Ongelukken met kernenergie" een indrukwekkende opsomming gaf van grote en kleine incidenten.
Wat bijna nooit ter sprake komt is, dat bij de winning van de basisgrondstof uranium ook, op een vreselijke manier, veel doden zijn gevallen.
Over de oudere rampen hoor je bijna nooit meer iets (wat niet wil zeggen dat er geen probleem meer is!), overtroffen als ze zijn door Fukushima.
Maar de ramp daar lijkt steeds gevaarlijker te worden, gezien de laatste berichten. Er werd zelfs beweerd dat de aarde bij een fout verloren kan gaan, maar dat wordt direct weer geweten aan foutieve berekeningen, en diverse media lijken het bericht spoedig te hebben verwijderd: het verhaal ging over reactor 4. Maar hebben die ze wel rekening gehouden met een kettingreactie, die ook andere reactoren van Fukushima meeneemt?
En intussen onderhandelt de hele wereld met Iran over zijn nucleaire programma.
Stel nou dat "mijn" systeem destijds toch aan Iran geleverd is door die Fransozen en ze het daar nu alsnog gebruiken, en er een ramp gebeurt? Ik hoop dat ik dan nooit de details zal weten...
Geen behoefte meer aan enorme ladingen steenkool of olie, dat was nog eens vooruitgang!
Het was de tijd dat ik op de Lagere School zat, en ik vond het heel interessant.
Radioactiviteit was toen nog geen algemeen gangbaar begrip, van de bommen op Japan werd vooral de verwoestende kracht besproken: goed dat ze gegooid waren, want zo waren die vuile Jappen op de knieën gedwongen.
Inmiddels zijn we zo'n zes decennia verder.
Mijn loopbaan begon bij het Natuurkundig Lab van de RUG, toen nog aan de Westersingel. Daar kwam ik als "leerling-bediende" in aanraking met radioactiviteit. Zo heb ik heel veel blokken lood van het formaat baksteen door het gebouw gesleept, die de wetenschappelijk medewerkers moesten beschermen tegen de straling van hun experimenten. Ik heb diaprojecties verzorgd bij colleges en geholpen bij het opbouwen van experimenteer-opstellingen, waarbij ik mijn nieuwsgierigheid heb proberen te bevredigen.
Ik heb staan grijnzen om twee motoragenten, die een transport radioactief afval moesten begeleiden. Ze hadden de Geigerteller gehoord toen de analist de straling van de vaten controleerde. Of ze horloges met lichtgevende wijzers hadden. Ze trokken wit weg toen de Geigerteller veel luider reageerde dan op het afval.
Door mijn werk kwam ik in alle vertrekken van het gebouw en droeg daarom ook een filmbadge, waarmee regelmatig werd gecontroleerd of ik niet teveel straling had opgevangen.
Ik kijk er op terug als de leukste periode, maar zonder veel perspectief.
Daarna werd ik "technisch assistent" bij de Cyclotron-groep. Ik bouwde apparatuur voor metingen, experimenten en besturingen. Deze groep werd later het Kernfysisch Versneller Instituut.
Ik ging naar een andere baan. Ik wou trouwen, maar woonruimte was schaars in Groningen. En ik kon aan het werk in Emmen, waar ik, idealistisch gesproken, via mijn vakgebied iets kon terugdoen voor ons zorgstelsel: signalerings- en oproepsystemen maken voor zorginstellingen.
Dat was tenminste het hoofdproduct. Vaak voldeed zelfs ons modulaire systeem niet aan de wensen van de klant. Dan maakten we een variant, of desnoods een speciaal systeem.
Het werd mijn specialisme, het maken van specialiteiten.
Zo maakte ik in het begin van de jaren 1970 ook een signaleringssysteem op klantenspecificatie. De order was binnengekomen via onze vertegenwoordiging in Frankrijk.
Dat project zwalkt nog regelmatig in mijn gedachten; dat komt door een onderwerp dat al geruime tijd in het nieuws is: de nucleaire ambities van Iran - werken ze nou aan een atoombom of zijn ze braaf alleen maar kernenergie aan het ontwikkelen?
Het was omstreeks de tijd dat de Pakistaanse kernfysicus Dr. Khan er vandoor ging met de kennis van Urenco's ultracentrifuges, waarmee uranium verrijkt kan worden. Men was er toen al bang voor, dat die kennis zou worden doorverkocht aan obscure regimes in de regio, die daarmee hun eigen atoomwapens zouden maken.
Toen ik het desbetreffende project klaar had en ingepakt stond om verscheept te worden, hoorde ik pas dat het voor een Frans bedrijf was, dat een kerncentrale in Iran ging bouwen. "Mijn" signaleringssysteem moest dienen voor het beveiligen van de installatie. Zowel het melden van storingen als bewakingssignalen moesten via het centrale paneel worden verwerkt.
Ik was woedend: 1) ik was tegen kernenergie en men had mij belazerd door dit niet te vertellen, en 2) ik vond dat een dergelijke toepassing niet met standaardmateriaal, maar alleen met het allerbeste mag worden uitgevoerd.
Eén troost: voor zover ik weet is het project uiteindelijk gestrand op politieke trammelant; de laatste sjah was nog aan de macht, en het spul is waarschijnlijk bij het grof vuil van de Franse afnemer beland.
Mijn tegenzin tegen kernenergie was gebaseerd op een uitspraak van één van de hoogleraren die ik persoonlijk had meegemaakt in mijn eerste baan, prof. dr. ir. Philip B. Smith. In mijn eigen woorden weergegeven: "Technische systemen zijn nooit onfeilbaar, en waar iets fout kan gaan, zal dat ooit gebeuren. Bij kernenergie zijn dan de gevolgen onacceptabel."
Niet dat ik twijfelde aan de integriteit van de andere hoogleraren, maar ze hadden niet allemaal dezelfde reserve: bij meningsvorming telt ook de persoonlijkheid mee, en praktische toepassing is iets fundamenteel anders dan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
We zijn weer zo'n vier decennia verder, en we hebben een aantal grote kernrampen gehad: Harrisburg, Tsjernobyl, Fukushima.
Grote ongelukken van vóór Harrisburg hadden nauwelijks het "gewone" nieuws bereikt, zoals Chalk River, Windscale en Tsjeljabinsk.
Er waren al wel "roependen in de woestijn", zoals Karen Silkwood, die uit eigen waarneming bij haar werkgever misstanden bij de productie van nucleaire brandstof meldde en in 1974 onder verdachte omstandigheden verongelukte.
En in eigen land Herman Damveld, die in 1981 in het boek "Ongelukken met kernenergie" een indrukwekkende opsomming gaf van grote en kleine incidenten.
Wat bijna nooit ter sprake komt is, dat bij de winning van de basisgrondstof uranium ook, op een vreselijke manier, veel doden zijn gevallen.
Over de oudere rampen hoor je bijna nooit meer iets (wat niet wil zeggen dat er geen probleem meer is!), overtroffen als ze zijn door Fukushima.
Maar de ramp daar lijkt steeds gevaarlijker te worden, gezien de laatste berichten. Er werd zelfs beweerd dat de aarde bij een fout verloren kan gaan, maar dat wordt direct weer geweten aan foutieve berekeningen, en diverse media lijken het bericht spoedig te hebben verwijderd: het verhaal ging over reactor 4. Maar hebben die ze wel rekening gehouden met een kettingreactie, die ook andere reactoren van Fukushima meeneemt?
En intussen onderhandelt de hele wereld met Iran over zijn nucleaire programma.
Stel nou dat "mijn" systeem destijds toch aan Iran geleverd is door die Fransozen en ze het daar nu alsnog gebruiken, en er een ramp gebeurt? Ik hoop dat ik dan nooit de details zal weten...
17 november 2013
Niklas - 131117 - Gelovigen
die niet kunnen geloven dat er mensen zijn die nog gelovig zijn.
15 november 2013
Zwarte Piet, Stille Nacht, IKEA en ik
Afwassen is zo'n werkje waarbij je even lekker relaxt kunt filosoferen. Vanavond kwam het bericht terug in mijn gedachten, dat de Roomse kerk klassieke kerstliedjes als "Stille nacht" en "De herdertjes lagen bij nachte" heeft afgekeurd voor gebruik in de liturgie. Daarom staan ze niet meer in de liedboekjes.
Nou denk ik, dat dat gewoon een Vaticaanse repressaillemaatregel is, omdat bepaalde protestanten onze Roomse kindervriend Sinterklaas zijn Zwarte Pieten willen afnemen. Die moeten toch de stoute kindertjes voor deze geestelijke verzamelen?
Hij kan niet zonder ze, daarom moet die traditie in stand gehouden worden!
Dit is de wraak, want "Stille nacht" en "De herdertjes lagen bij nachte" zijn de ultieme iconen van de Kerstgezelligheids-industrie: wat moeten wij, de moderne Westerse mensen zonder die liedjes?
Het wordt dan zo verdomd ongezellig bij het zingen rond de kribbe in de Kerststal, met alleen serieuze devote liederen!
Mijn gedachten gingen even op de loop naar de situatie van de oertijd van het hele kerstgebeuren, waaraan een heleboel geschiedenis, inclusief het Christendom, is opgehangen.
De beelden die wij, moderne westerse mensen met ons meedragen over de begintijd van het Christendom zijn, denk ik, grotendeels gebaseerd op wat in vroeger tijden gelovige kunstenaars bedachten, die al of niet in opdracht van de kerk het Christelijke gedachtengoed moesten helpen overbrengen op ongeletterde mensen.
Dat beeld van dat kindeke in de kribbe. Een ongehuwd stel met een verse baby, ter wereld gekomen in een stal omdat alle bedden in de herberg al verzegd waren.
Of wilde de waard geen onderdak verlenen aan een "in schande" levend paar? Zo'n opstelling zou goed passen bij hedendaagse zwarte kousen-Christenen, maar ik vraag me af of er toen ook zo administratief naar de paarvorming werd gekeken: het was een beschaving met heel andere accenten.
Het is natuurlijk een beeld dat vertedering en mededogen oproept. Mensen die buitengesloten worden en een kind dat in een voederbak voor dieren ligt, op een paar plukken stro. Of hooi, want het lijkt me nogal wreed om een pasgeboren kind op stro te leggen: ik heb zelf als bijna volwassen knaap ruimschoots ervaring opgedaan met de stekeligheid van stro. Op de boerderij van mijn oom werd de korenoogst nog met de hand opgebonden en in schoven gezet. Vaak met ontbloot bovenlijf, omdat je anders flauwviel van de inspanning tijdens de zomerhitte.
Nou vraag ik me af hoever ze toen stonden met de weefkunst. Om doeken te maken die lekker zacht waren. Ik weet bijna zeker, dat de weefkunst al heel oud is, en dat mensen al héél lang apparaten maken die voor díe tijd geniaal waren. Dus er zullen wel doeken op dat hooi of stro gelegen hebben om dat kind warm te houden, want in streken die dichter bij de evenaar liggen, kunnen de nachten erg koud zijn!
Hopelijk stond er genoeg vee in die stal, want die grote lijven geven warmte.
Dus zó stil zal die nacht niet geweest zijn, al zal ongetwijfeld het geluid van die beesten niet zo lawaaiig geweest zijn als het hedendaagse vuurwerk, dat al in oktober begint...
Maar ik vraag me ook af hoe bijzonder het was, dat dat kind in een "kribbe", een voederbak gelegd werd. Zou men in die tijd al een speciale wieg hebben gemaakt voor tijdelijk gebruik om een kind in te leggen? Of zouden ze, heel praktisch, het kind bij zich in bed genomen hebben, of anders zoiets als een voederbak gebruikt hebben? Misschien met het idee om het kind later die voederbak mee te geven voor zijn eigen vee?
In elk geval konden ze niet naar de IKEA om een wieg te kopen.
Ook toen ik geboren werd, moesten mijn ouders een oplossing verzinnen. Het was middenin Wereldoorlog 2 en er was schaarste.
Net als Jozef was ook mijn vader timmerman (voor de getalfetisjisten: mijn 33ste verjaardag viel op Goede Vrijdag). Hij maakte zelf een wieg. Met "luiermand".
Ook mijn kinderen hebben hun eerste maanden in deze wieg geslapen. Alleen de "hemel" is van nieuwe stof gemaakt en het strooien matrasje was vervangen door iets beters.
Nou denk ik, dat dat gewoon een Vaticaanse repressaillemaatregel is, omdat bepaalde protestanten onze Roomse kindervriend Sinterklaas zijn Zwarte Pieten willen afnemen. Die moeten toch de stoute kindertjes voor deze geestelijke verzamelen?
Hij kan niet zonder ze, daarom moet die traditie in stand gehouden worden!
Dit is de wraak, want "Stille nacht" en "De herdertjes lagen bij nachte" zijn de ultieme iconen van de Kerstgezelligheids-industrie: wat moeten wij, de moderne Westerse mensen zonder die liedjes?
Het wordt dan zo verdomd ongezellig bij het zingen rond de kribbe in de Kerststal, met alleen serieuze devote liederen!
Mijn gedachten gingen even op de loop naar de situatie van de oertijd van het hele kerstgebeuren, waaraan een heleboel geschiedenis, inclusief het Christendom, is opgehangen.
De beelden die wij, moderne westerse mensen met ons meedragen over de begintijd van het Christendom zijn, denk ik, grotendeels gebaseerd op wat in vroeger tijden gelovige kunstenaars bedachten, die al of niet in opdracht van de kerk het Christelijke gedachtengoed moesten helpen overbrengen op ongeletterde mensen.
Dat beeld van dat kindeke in de kribbe. Een ongehuwd stel met een verse baby, ter wereld gekomen in een stal omdat alle bedden in de herberg al verzegd waren.
Of wilde de waard geen onderdak verlenen aan een "in schande" levend paar? Zo'n opstelling zou goed passen bij hedendaagse zwarte kousen-Christenen, maar ik vraag me af of er toen ook zo administratief naar de paarvorming werd gekeken: het was een beschaving met heel andere accenten.
Het is natuurlijk een beeld dat vertedering en mededogen oproept. Mensen die buitengesloten worden en een kind dat in een voederbak voor dieren ligt, op een paar plukken stro. Of hooi, want het lijkt me nogal wreed om een pasgeboren kind op stro te leggen: ik heb zelf als bijna volwassen knaap ruimschoots ervaring opgedaan met de stekeligheid van stro. Op de boerderij van mijn oom werd de korenoogst nog met de hand opgebonden en in schoven gezet. Vaak met ontbloot bovenlijf, omdat je anders flauwviel van de inspanning tijdens de zomerhitte.
Nou vraag ik me af hoever ze toen stonden met de weefkunst. Om doeken te maken die lekker zacht waren. Ik weet bijna zeker, dat de weefkunst al heel oud is, en dat mensen al héél lang apparaten maken die voor díe tijd geniaal waren. Dus er zullen wel doeken op dat hooi of stro gelegen hebben om dat kind warm te houden, want in streken die dichter bij de evenaar liggen, kunnen de nachten erg koud zijn!
Hopelijk stond er genoeg vee in die stal, want die grote lijven geven warmte.
Dus zó stil zal die nacht niet geweest zijn, al zal ongetwijfeld het geluid van die beesten niet zo lawaaiig geweest zijn als het hedendaagse vuurwerk, dat al in oktober begint...
Maar ik vraag me ook af hoe bijzonder het was, dat dat kind in een "kribbe", een voederbak gelegd werd. Zou men in die tijd al een speciale wieg hebben gemaakt voor tijdelijk gebruik om een kind in te leggen? Of zouden ze, heel praktisch, het kind bij zich in bed genomen hebben, of anders zoiets als een voederbak gebruikt hebben? Misschien met het idee om het kind later die voederbak mee te geven voor zijn eigen vee?
In elk geval konden ze niet naar de IKEA om een wieg te kopen.
Ook toen ik geboren werd, moesten mijn ouders een oplossing verzinnen. Het was middenin Wereldoorlog 2 en er was schaarste.
Net als Jozef was ook mijn vader timmerman (voor de getalfetisjisten: mijn 33ste verjaardag viel op Goede Vrijdag). Hij maakte zelf een wieg. Met "luiermand".
Ook mijn kinderen hebben hun eerste maanden in deze wieg geslapen. Alleen de "hemel" is van nieuwe stof gemaakt en het strooien matrasje was vervangen door iets beters.
10 november 2013
WE300 november 2013: Verhalen
Wat je van ver haalt is lekkerder, zegt men soms. Ik had een collega, die veel verre reizen maakte, en die ik daarom gemiddeld eens per half jaar zag.
Hij was iemand die men goede sociale vaardigheden toeschreef. Zo durfde hij het aan om onze directeur voor het front van een groep collega's met een vileine conversatie te bejegenen, zodat de directeur een rood hoofd kreeg, en de collega's ook, omdat ze het niet gepast vonden om voluit te lachen.
Natuurlijk kon hij ook potentiële klanten of mopperende klanten in verre landen entertainen met wetenswaardigheden of anekdotes over andere landen, waar hij al of niet geweest was. Dat hoorde bij zijn reizende kostwinning.
Ook werd hij bewonderd door collega's om zijn snedigheid, waarmee hij een bepaalde dominantie afdwong.
Als hij bijvoorbeeld in een gesprek over een serieus thema een standpunt poneerde (dat meestal nogal kort door de bocht was), en een gesprekspartner bleek een genuanceerder opvatting te koesteren, was een favoriete opmerking van hem: "Je hóeft mij geen gelijk te geven, want dat heb ik al!", waarmee hij de lachende omstanders op zijn hand had en de discussie op een dood spoor gezet.
Ik zal zijn flair om met mensen om te gaan niet ontkennen, maar ondanks dat ik slecht moppen kan onthouden om zelf na te vertellen, ben ik er wel goed in om te constateren dat ik een vertelsel al vaker gehoord heb, en van wie.
Hem hoorde ik vaak dezelfde mop of anekdote de volgende keer weer vertellen. En de daaropvolgende keer ook.
Geen wonder, als je zó van hot naar haar reist, merkt niemand dat je steeds dezelfde moppen vertelt, en je hebt minder geheugenruimte nodig.
Mijn conclusie werd op een gegeven moment, als variant op een bekend spreekwoord: "Wie verre reizen doet, kan veel herhalen."
Hij was iemand die men goede sociale vaardigheden toeschreef. Zo durfde hij het aan om onze directeur voor het front van een groep collega's met een vileine conversatie te bejegenen, zodat de directeur een rood hoofd kreeg, en de collega's ook, omdat ze het niet gepast vonden om voluit te lachen.
Natuurlijk kon hij ook potentiële klanten of mopperende klanten in verre landen entertainen met wetenswaardigheden of anekdotes over andere landen, waar hij al of niet geweest was. Dat hoorde bij zijn reizende kostwinning.
Ook werd hij bewonderd door collega's om zijn snedigheid, waarmee hij een bepaalde dominantie afdwong.
Als hij bijvoorbeeld in een gesprek over een serieus thema een standpunt poneerde (dat meestal nogal kort door de bocht was), en een gesprekspartner bleek een genuanceerder opvatting te koesteren, was een favoriete opmerking van hem: "Je hóeft mij geen gelijk te geven, want dat heb ik al!", waarmee hij de lachende omstanders op zijn hand had en de discussie op een dood spoor gezet.
Ik zal zijn flair om met mensen om te gaan niet ontkennen, maar ondanks dat ik slecht moppen kan onthouden om zelf na te vertellen, ben ik er wel goed in om te constateren dat ik een vertelsel al vaker gehoord heb, en van wie.
Hem hoorde ik vaak dezelfde mop of anekdote de volgende keer weer vertellen. En de daaropvolgende keer ook.
Geen wonder, als je zó van hot naar haar reist, merkt niemand dat je steeds dezelfde moppen vertelt, en je hebt minder geheugenruimte nodig.
Mijn conclusie werd op een gegeven moment, als variant op een bekend spreekwoord: "Wie verre reizen doet, kan veel herhalen."
PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor november = Verhalen
04 november 2013
De kapper, storm, muziek en een houtvlot op de oceaan
Een paar dagen geleden was ik bij mijn vaste kapper, Marcel. Hij was met een klant bezig en er waren nog 3 mannen vóór mij. Hij werkt niet op afspraak, maar het is er gewoonlijk gezellig. Een kop koffie, en de leestafel ligt vol genoeg.
Er hangt een grootbeeld-TV aan de wand, waar je als wachtende klant te dichtbij zit. Na een poosje zette Marcel het TV-geluid af en de radio aan: "Weg met dat gekwek, even een gezellig muziekje", zei hij.
Intussen bespraken de aanwezigen de recente storm, waarbij ik vertelde van mijn blog over de storm van 1972. Sommigen hadden het meegemaakt, anderen waren daar te jong voor en hadden er zelfs nooit van gehoord.
Ik vertelde van mijn oude foto's en de locaties in "oud Emmen" waar die gemaakt waren. Marcel herinnerde zich veel, vulde soms mijn geografisch geheugen aan. Hij vertelde dat hij fotoboeken in de zaak had liggen over de veranderingen in Emmen van de laatste 100 jaar.
Toen ik aan de beurt was en er verder even geen klanten waren, hebben we in die boeken zitten snuffelen.
Tijdens de conversatie kwamen af en toe muziekjes voorbij die bij de een of de ander een reactie opriepen. Ik herkende in de reeks een zeer oude bekende, voor mijn generatie een klassieker: The Shadows met Kon Tiki. Ook Marcel herkende het - naast zijn kapperschap verdenk ik hem van muzikale bezigheden.
The Shadows kregen bekendheid als begeleidingsband van Cliff Richard, maar hadden daarna ook talloze eigen, vooral instrumentale hits.
Ik ben, zoals wel vaker bij dit soort deja vu's eens even gaan snuffelen op internet.
Mijn eigen single met dit juweel is, net als alle andere singles, ten offer gevallen aan mijn laatste verhuizing, waarbij twee complete huishoudens in één huis ondergebracht moesten worden. Wel symbolisch misschien.
Wat we gehoord hadden was de originele hitversie, die in 1961 uitkwam als single.
Het zal je niet verbazen dat over een groep met een dergelijke reputatie, veel informatie te vinden is over de geschiedenis, bezettingswisselingen, hits en andere wetenswaardigheden over The Shadows, op zowel in de Nederlandse als de Engelse versie van Wikipedia.
The Shadows zijn niet in de zestiger jaren blijven steken. Hoewel ze werden "geëlimineerd" op hitgebied door The Beatles en de Merseybeat-golf, zijn de meeste leden wel doorgegaan met hun muzikale carrière. De meest constante factor is Hank B. Marvin, de sologitarist met zijn "Buddy Holly-bril", op de voet gevolgd door Bruce Welch en Brian Bennet.
Waarom nou net Kon Tiki me zo aansprak? De naam Kon Tiki betekende veel meer dan een gitaarmelodie.
Ik was in die tijd gefascineerd door de verhalen over de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl, die probeerde met een aantal expeditie's aan te tonen dat heel oude culturen op verschillende continenten al met elkaar in contact kunnen zijn geweest. Daartoe bouwde hij vlotten op basis van oude gegevens, waarmee hij oceanen probeerde over te steken. Een van die vlotten was de Kon Tiki, naar Inca-model gebouwd van balsahout, waarmee zijn expeditie van Peru naar Polynesië voer.
Heyerdahl werd niet altijd serieus genomen, maar inmiddels is zijn theorie door DNA-onderzoek bevestigd.
Terug naar de muziek. Duidelijk is voor mij, dat veel gitaristen zijn beïnvloed door The Shadows.
Dat The Shadows niet volstrekt onkopiëerbaar zijn, doet daar niets aan af: ook de Hongaarse Eugene Mago heeft een mooie versie van Kon Tiki gemaakt. Hij studeert blijkbaar stelselmatig alle klassieke gitaarnummers uit die tijd in en zet ze op JoetJoep.
Bijzonder is ook deze zeldzame opname: Jet Harris, bassist uit de beginperiode, is bij een Fender Clinic van Hank Marvin aanwezig in het publiek. Ze benutten de gelegenheid om voor het eerst na 38 jaar samen live Kon Tiki te spelen!
Tot slot, als je ook graag wilt weten hoe The Shadows in de 21ste eeuw klinken: op JoetJoep staat een opname van The Final Tour Live uit 2005.
Deze video duurt twee uur en een kwartier, er is een playlist bijgevoegd. Na 22:25 minuten begint Kon Tiki. Ik heb er lekker inspirerende achtergrondmuziek aan gehad tijdens de research en het schrijven van deze tekst.
Je ziet en hoort Hank B. Marvin, Bruce Welch en Brian Bennet met een aantal getrouwen uit de loop der jaren, zeg maar 40 jaar na de verdringing van The Shadows uit de hitlijsten door de beat-generatie. Kon Tiki klinkt hier misschien wat minder strak dan in die hitversie, maar warmer en virtuozer. Ze doen nog steeds de beschaafde, synchrone "Shadows-shuffle"-pasjes. Het plezier spat er af.
Ze zijn ook nog niet uitgespeeld en maken o.a. "Final Reunion" tournees met Cliff Richard.
Er hangt een grootbeeld-TV aan de wand, waar je als wachtende klant te dichtbij zit. Na een poosje zette Marcel het TV-geluid af en de radio aan: "Weg met dat gekwek, even een gezellig muziekje", zei hij.
Intussen bespraken de aanwezigen de recente storm, waarbij ik vertelde van mijn blog over de storm van 1972. Sommigen hadden het meegemaakt, anderen waren daar te jong voor en hadden er zelfs nooit van gehoord.
Ik vertelde van mijn oude foto's en de locaties in "oud Emmen" waar die gemaakt waren. Marcel herinnerde zich veel, vulde soms mijn geografisch geheugen aan. Hij vertelde dat hij fotoboeken in de zaak had liggen over de veranderingen in Emmen van de laatste 100 jaar.
Toen ik aan de beurt was en er verder even geen klanten waren, hebben we in die boeken zitten snuffelen.
Tijdens de conversatie kwamen af en toe muziekjes voorbij die bij de een of de ander een reactie opriepen. Ik herkende in de reeks een zeer oude bekende, voor mijn generatie een klassieker: The Shadows met Kon Tiki. Ook Marcel herkende het - naast zijn kapperschap verdenk ik hem van muzikale bezigheden.
The Shadows kregen bekendheid als begeleidingsband van Cliff Richard, maar hadden daarna ook talloze eigen, vooral instrumentale hits.
Ik ben, zoals wel vaker bij dit soort deja vu's eens even gaan snuffelen op internet.
Mijn eigen single met dit juweel is, net als alle andere singles, ten offer gevallen aan mijn laatste verhuizing, waarbij twee complete huishoudens in één huis ondergebracht moesten worden. Wel symbolisch misschien.
Wat we gehoord hadden was de originele hitversie, die in 1961 uitkwam als single.
Het zal je niet verbazen dat over een groep met een dergelijke reputatie, veel informatie te vinden is over de geschiedenis, bezettingswisselingen, hits en andere wetenswaardigheden over The Shadows, op zowel in de Nederlandse als de Engelse versie van Wikipedia.
The Shadows zijn niet in de zestiger jaren blijven steken. Hoewel ze werden "geëlimineerd" op hitgebied door The Beatles en de Merseybeat-golf, zijn de meeste leden wel doorgegaan met hun muzikale carrière. De meest constante factor is Hank B. Marvin, de sologitarist met zijn "Buddy Holly-bril", op de voet gevolgd door Bruce Welch en Brian Bennet.
Waarom nou net Kon Tiki me zo aansprak? De naam Kon Tiki betekende veel meer dan een gitaarmelodie.
Ik was in die tijd gefascineerd door de verhalen over de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl, die probeerde met een aantal expeditie's aan te tonen dat heel oude culturen op verschillende continenten al met elkaar in contact kunnen zijn geweest. Daartoe bouwde hij vlotten op basis van oude gegevens, waarmee hij oceanen probeerde over te steken. Een van die vlotten was de Kon Tiki, naar Inca-model gebouwd van balsahout, waarmee zijn expeditie van Peru naar Polynesië voer.
Heyerdahl werd niet altijd serieus genomen, maar inmiddels is zijn theorie door DNA-onderzoek bevestigd.
Terug naar de muziek. Duidelijk is voor mij, dat veel gitaristen zijn beïnvloed door The Shadows.
Dat The Shadows niet volstrekt onkopiëerbaar zijn, doet daar niets aan af: ook de Hongaarse Eugene Mago heeft een mooie versie van Kon Tiki gemaakt. Hij studeert blijkbaar stelselmatig alle klassieke gitaarnummers uit die tijd in en zet ze op JoetJoep.
Bijzonder is ook deze zeldzame opname: Jet Harris, bassist uit de beginperiode, is bij een Fender Clinic van Hank Marvin aanwezig in het publiek. Ze benutten de gelegenheid om voor het eerst na 38 jaar samen live Kon Tiki te spelen!
Tot slot, als je ook graag wilt weten hoe The Shadows in de 21ste eeuw klinken: op JoetJoep staat een opname van The Final Tour Live uit 2005.
Deze video duurt twee uur en een kwartier, er is een playlist bijgevoegd. Na 22:25 minuten begint Kon Tiki. Ik heb er lekker inspirerende achtergrondmuziek aan gehad tijdens de research en het schrijven van deze tekst.
Je ziet en hoort Hank B. Marvin, Bruce Welch en Brian Bennet met een aantal getrouwen uit de loop der jaren, zeg maar 40 jaar na de verdringing van The Shadows uit de hitlijsten door de beat-generatie. Kon Tiki klinkt hier misschien wat minder strak dan in die hitversie, maar warmer en virtuozer. Ze doen nog steeds de beschaafde, synchrone "Shadows-shuffle"-pasjes. Het plezier spat er af.
Ze zijn ook nog niet uitgespeeld en maken o.a. "Final Reunion" tournees met Cliff Richard.
30 oktober 2013
Oude foto's en Emmen: de storm van 13 november 1972
Maandag 28 oktober 2013. Storm over Europa, Nederland siddert en is ontregeld.
Ik denk terug aan de storm van 13 november 1972. 's Morgens bracht ik, stevig aan de hand, onze dochter (4 ½ toen) naar de kleuterschool. Mijn echtgenote wou bij ons zoontje van bijna 3 blijven.
Daarna stapte ik op de fiets naar mijn werk. Op het fietspad naast het winkelscentrum Angelso had ik nog een schrikmoment. Door een windvlaag langs de hoge flat die daar staat, stond ik ineens dwars op het fietspad, gek genoeg: zonder te vallen.
We hadden de hele dag de radio aan met nieuws over de storm. De volgende dag heb ik vrij genomen en ben met mijn fototas de hort op gegaan.
Ik had toen twee Exakta RTL 1000 spiegelreflexcamera's met verschillend filmmateriaal. In de ene zat Kodak Tri-X, dat ik toen veel gebruikte voor "available light" experimenten op een gevoeligheid van 33 DIN (i.p.v. 30), ontwikkeld in Promicrol. Wat in de andere zat weet ik niet meer: minder gevoelig, minder korrel; dat wel. Kleinbeeldfilms kocht ik, via de bedrijfsfotoclub, in dozen met vijf lengtes van 36 opnamen, die je dan zelf in cassette's moest spoelen. Veel voordeliger! Ontwikkelen en afdrukken deed ik in onze douche, die dan even doka werd.
Ik begon op het industrieterrein, daar zag ik een deels ingestort bedrijfspand:
In het centrum waren een paar enorme eiken bij de Grote Kerk omgewaaid, daar was de Hoofdstraat alweer begaanbaar gemaakt:
Hier ongeveer heb ik de vorige foto gemaakt. De straat was toen geasfalteerd. Ik ken hem nog met tramrails, en nu is het een "stadsvloer", zonder auto's etc.
Tegenover de Kerk waren er mooie grote linden omgewaaid bij de villa van Roelof Zegering Hadders. De villa heet nu de Lindenhof en is door Zegering Hadders geschonken aan de gemeente:
Ook in het winkelcentrum was flink wat schade. Een boekhandel was helemaal dichtgetimmerd en ertegenover was men ook de glasschade aan het ruimen:
Vlakbij het centrum stonden toen nog een klassieke smederij en een paar boerderijen. Een schuur was verwoest:
Een eindje ten noorden van het centrum vind je een uniek hunebed, een Langgraf. De sfeer daar voert mij altijd terug in de tijd, daar aan de rand van de weidse es. Ook hier waren oude eiken geveld door de storm:
Na een rustpauze thuis, heb ik een boswandeling gemaakt in de Emmerdennen. Ik kan uiteraard nu de route niet meer exact reproduceren, maar deze route zou me ongeveer langs de plekken gevoerd kunnen hebben die ik hier laat zien.
Ik kwam een "mooie compositie" tegen van geknakte bomen over een wandelpad:
Was het bij het Zandmeer (B), dat ik een boom op een bankje zag uitrusten van de storm?
De ontsluitingsweg van de toen nog nieuwe wijk Emmerhout was uitgekapt in de Emmerdennen. Nu is het al redelijk hersteld, maar de storm maakte het toen wel erg kaal:
Flashback: De chef van onze afdeling bouwde destijds in eigen beheer in Emmerhout een huis. De storm was daar ook flink tekeer gegaan. De chef is er door de politie aangehouden, omdat hij weggewaaid isolatiemateriaal van andere bouwplaatsen aan het verzamelen was...
Ik weet niet meer precies waar, maar van een prachtig dicht stuk dennenbos bleef deze trieste vlakte over, met allemaal rigoureus afgeknapte stammen en een metersdik tapijt van boomtoppen:
Een afstand die je normaal liep in 10 minuten, daar deed ik toen een uur over, vanwege de omgevallen bomen, waar tussen-, over- en onderdoor ik een weg moest vinden. Het was een plek waar ik nostalgisch naartoe getrokken werd. Over de benaming(en) is nog weleens verwarring: Haantjebak, Haantjeduin (D). Een zandheuvel en een meertje daar vlakbij.
Op Haantjeduin organiseerde mijn moeder mijn verjaardagsfeestje, als het weer in april dat toeliet. Er ging dan een kan chocolademelk een een tas oliebollen mee. En een hoofd vol spelletjes.
Ik herinner me nog de uitkijktoren, die StaatsBosBeheer gebruikte om bosbranden vroegtijdig te ontdekken. De heuvel daar was ooit het hoogste punt van de Hondsrug.
Nu was ik daar helemaal alleen. Daarom fotografeerde ik er mijn schaduw:
Er liep al een tijd een discussie over het boren naar aardgas in de Emmerdennen. Kort na die storm riep de NAM dat het nu eindelijk gebeuren moest, en dat daarvoor een flink stuk bos gekapt moest worden: er was geen geschikte (kaalgewaaide) plek. Er stak toen een storm van verontwaardiging op, waardoor er niet gekapt werd in de Emmerdennen.
Er werd een inzamelingsactie georganiseerd voor herstel van het bos. Mijn inzending voor de fotowedstrijd had als motto: 13 foto's van na 13 november. Ik won de 2e prijs, vóór een beroepsfotograaf met de 3e prijs. Ik glim nog steeds een beetje als ik daar aan denk!
Aanvulling: Mijn dochter herinnert zich, dat er een muurtje bij ons huis was omgewaaid, zo'n scheidingsmuurtje ter vermindering van inkijk van/bij de buren. Een heel spektakel voor een 4-jarige, en nu bij mij ook weer een helder beeld!
Ook interessant: Historisch Emmen.
Ik denk terug aan de storm van 13 november 1972. 's Morgens bracht ik, stevig aan de hand, onze dochter (4 ½ toen) naar de kleuterschool. Mijn echtgenote wou bij ons zoontje van bijna 3 blijven.
Daarna stapte ik op de fiets naar mijn werk. Op het fietspad naast het winkelscentrum Angelso had ik nog een schrikmoment. Door een windvlaag langs de hoge flat die daar staat, stond ik ineens dwars op het fietspad, gek genoeg: zonder te vallen.
We hadden de hele dag de radio aan met nieuws over de storm. De volgende dag heb ik vrij genomen en ben met mijn fototas de hort op gegaan.
Ik had toen twee Exakta RTL 1000 spiegelreflexcamera's met verschillend filmmateriaal. In de ene zat Kodak Tri-X, dat ik toen veel gebruikte voor "available light" experimenten op een gevoeligheid van 33 DIN (i.p.v. 30), ontwikkeld in Promicrol. Wat in de andere zat weet ik niet meer: minder gevoelig, minder korrel; dat wel. Kleinbeeldfilms kocht ik, via de bedrijfsfotoclub, in dozen met vijf lengtes van 36 opnamen, die je dan zelf in cassette's moest spoelen. Veel voordeliger! Ontwikkelen en afdrukken deed ik in onze douche, die dan even doka werd.
Ik begon op het industrieterrein, daar zag ik een deels ingestort bedrijfspand:
In het centrum waren een paar enorme eiken bij de Grote Kerk omgewaaid, daar was de Hoofdstraat alweer begaanbaar gemaakt:
Hier ongeveer heb ik de vorige foto gemaakt. De straat was toen geasfalteerd. Ik ken hem nog met tramrails, en nu is het een "stadsvloer", zonder auto's etc.
Tegenover de Kerk waren er mooie grote linden omgewaaid bij de villa van Roelof Zegering Hadders. De villa heet nu de Lindenhof en is door Zegering Hadders geschonken aan de gemeente:
Ook in het winkelcentrum was flink wat schade. Een boekhandel was helemaal dichtgetimmerd en ertegenover was men ook de glasschade aan het ruimen:
Vlakbij het centrum stonden toen nog een klassieke smederij en een paar boerderijen. Een schuur was verwoest:
Een eindje ten noorden van het centrum vind je een uniek hunebed, een Langgraf. De sfeer daar voert mij altijd terug in de tijd, daar aan de rand van de weidse es. Ook hier waren oude eiken geveld door de storm:
Na een rustpauze thuis, heb ik een boswandeling gemaakt in de Emmerdennen. Ik kan uiteraard nu de route niet meer exact reproduceren, maar deze route zou me ongeveer langs de plekken gevoerd kunnen hebben die ik hier laat zien.
Ik kwam een "mooie compositie" tegen van geknakte bomen over een wandelpad:
Was het bij het Zandmeer (B), dat ik een boom op een bankje zag uitrusten van de storm?
De ontsluitingsweg van de toen nog nieuwe wijk Emmerhout was uitgekapt in de Emmerdennen. Nu is het al redelijk hersteld, maar de storm maakte het toen wel erg kaal:
Flashback: De chef van onze afdeling bouwde destijds in eigen beheer in Emmerhout een huis. De storm was daar ook flink tekeer gegaan. De chef is er door de politie aangehouden, omdat hij weggewaaid isolatiemateriaal van andere bouwplaatsen aan het verzamelen was...
Ik weet niet meer precies waar, maar van een prachtig dicht stuk dennenbos bleef deze trieste vlakte over, met allemaal rigoureus afgeknapte stammen en een metersdik tapijt van boomtoppen:
Een afstand die je normaal liep in 10 minuten, daar deed ik toen een uur over, vanwege de omgevallen bomen, waar tussen-, over- en onderdoor ik een weg moest vinden. Het was een plek waar ik nostalgisch naartoe getrokken werd. Over de benaming(en) is nog weleens verwarring: Haantjebak, Haantjeduin (D). Een zandheuvel en een meertje daar vlakbij.
Op Haantjeduin organiseerde mijn moeder mijn verjaardagsfeestje, als het weer in april dat toeliet. Er ging dan een kan chocolademelk een een tas oliebollen mee. En een hoofd vol spelletjes.
Ik herinner me nog de uitkijktoren, die StaatsBosBeheer gebruikte om bosbranden vroegtijdig te ontdekken. De heuvel daar was ooit het hoogste punt van de Hondsrug.
Nu was ik daar helemaal alleen. Daarom fotografeerde ik er mijn schaduw:
Er liep al een tijd een discussie over het boren naar aardgas in de Emmerdennen. Kort na die storm riep de NAM dat het nu eindelijk gebeuren moest, en dat daarvoor een flink stuk bos gekapt moest worden: er was geen geschikte (kaalgewaaide) plek. Er stak toen een storm van verontwaardiging op, waardoor er niet gekapt werd in de Emmerdennen.
Er werd een inzamelingsactie georganiseerd voor herstel van het bos. Mijn inzending voor de fotowedstrijd had als motto: 13 foto's van na 13 november. Ik won de 2e prijs, vóór een beroepsfotograaf met de 3e prijs. Ik glim nog steeds een beetje als ik daar aan denk!
Aanvulling: Mijn dochter herinnert zich, dat er een muurtje bij ons huis was omgewaaid, zo'n scheidingsmuurtje ter vermindering van inkijk van/bij de buren. Een heel spektakel voor een 4-jarige, en nu bij mij ook weer een helder beeld!
Ook interessant: Historisch Emmen.
25 oktober 2013
WE300 - Verwennen
Eind oktober op een terras bij een huisje op een bungalowpark.
Een schoondochter die een kopje thee brengt; zoon, kleinkinderen en oma zijn naar het zwembad met allerlei aantrekkelijke mogelijkheden.
Een kostelijke lunch genoten in de herberg van (hoe kom je nou aan zo'n naam ?!) Erve Kots...
Dat alles op uitnodiging van zoon en zijn gezin, om een dagje te komen meegenieten tijdens de herfstvakantie. En och, blijf maar een nachtje, dan kunnen jullie bij het diner ook een glaasje drinken.
Het weer is ons dezer dagen bepaald niet ongunstig gezind. Regen is tot nu toe beperkt gebleven tot de uren dat het Grote Licht toch al uit is, al was daar soms een sporadische klap onweer bij.
Maar de temperaturen waren nog steeds van aangename aard, zodat ik vóór deze feestelijke onderbreking van ons dagelijks bestaan nog een paar mooie fietstochten heb kunnen maken, steevast bij thuiskomst beloond met thee of koffie en versgeperst vruchtensap.
Op het park dineren we 's avonds met een soort barbecue. Je haalt vlees, vis, enz. en steekt dat aan spiezen die je op eigen tafel grillt. Heerlijke sauzen staan klaar. Voeg daarbij lekkere drankjes en de genieting is compleet. "Eten bij de afzuigkap", noemen de kleinkinderen dat: boven elke tafel zit zo'n ding.
De volgende dag gezellig samen ontbijten, dan inpakken en op weg naar huis samen een historisch stadje, Groenlo, verkennen: mooi en interessant, prachtige foto's, en herinneringen aan een andere oude vesting!
Twee dagen zon, op een prachtig Achterhoeks herfstlandschap, wat wil je nog meer? Maar we kregen nog meer - inhalen wat we door de afstand toch wel missen, contact met deze kinderen en kleinkinderen en intussen ook nog in de watten gelegd worden!
Toch is het ook wel prettig om weer in ons eigen huis thuis te komen...
Een schoondochter die een kopje thee brengt; zoon, kleinkinderen en oma zijn naar het zwembad met allerlei aantrekkelijke mogelijkheden.
Een kostelijke lunch genoten in de herberg van (hoe kom je nou aan zo'n naam ?!) Erve Kots...
Dat alles op uitnodiging van zoon en zijn gezin, om een dagje te komen meegenieten tijdens de herfstvakantie. En och, blijf maar een nachtje, dan kunnen jullie bij het diner ook een glaasje drinken.
Het weer is ons dezer dagen bepaald niet ongunstig gezind. Regen is tot nu toe beperkt gebleven tot de uren dat het Grote Licht toch al uit is, al was daar soms een sporadische klap onweer bij.
Maar de temperaturen waren nog steeds van aangename aard, zodat ik vóór deze feestelijke onderbreking van ons dagelijks bestaan nog een paar mooie fietstochten heb kunnen maken, steevast bij thuiskomst beloond met thee of koffie en versgeperst vruchtensap.
Op het park dineren we 's avonds met een soort barbecue. Je haalt vlees, vis, enz. en steekt dat aan spiezen die je op eigen tafel grillt. Heerlijke sauzen staan klaar. Voeg daarbij lekkere drankjes en de genieting is compleet. "Eten bij de afzuigkap", noemen de kleinkinderen dat: boven elke tafel zit zo'n ding.
De volgende dag gezellig samen ontbijten, dan inpakken en op weg naar huis samen een historisch stadje, Groenlo, verkennen: mooi en interessant, prachtige foto's, en herinneringen aan een andere oude vesting!
Twee dagen zon, op een prachtig Achterhoeks herfstlandschap, wat wil je nog meer? Maar we kregen nog meer - inhalen wat we door de afstand toch wel missen, contact met deze kinderen en kleinkinderen en intussen ook nog in de watten gelegd worden!
Toch is het ook wel prettig om weer in ons eigen huis thuis te komen...
PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor oktober = Verwennen
21 oktober 2013
Dwingelderveld, Benderse Berg, actueel en herinneringen
Donderdag leek het mooi fietsweer te worden, ik vond dat het maar weer eens moest. De wind was gering en uit westelijke richting. Daarmee was globaal mijn richting bepaald.
Het ging lekker, en onderweg besloot ik Marijke te bellen, of ze kans zag om met de auto naar een ontmoetingspunt te rijden, vanwaar ik mee terug zou rijden. Waarom? We hadden een prettige ervaring met een dergelijk afspraakje. Anders was ik op dat moment weer huiswaarts gegaan. Deze keer zou 100 km teveel zijn, de helft was genoeg.
Woensdagavond had ik op internet gelezen dat deze zomer een kunstenares bivakkeerde in de keuterij (klein boerderijtje) op de Benderse Berg. Het ligt middenin de open vlakte van het Dwingelderveld. Geen elektriciteit, geen gas. Water komt er uit een pomp.
Dat huisje heeft bekendheid gekregen doordat de natuurbeschermingspionier Jac. P. Thijsse en later de schrijver Anne de Vries er tijdelijk hebben verbleven.
In januari 2006 werd de dichtersgroep waarvan ik toen nog lid en contactpersoon was, uitgenodigd om mee te doen aan een project om de rol van die "jachthut" in het leven en werk van de schrijver Anne de Vries onder de aandacht te brengen. Voor hem was het jarenlang een zomerverblijf, waar hij jaagde en inspiratie opdeed.
Aan dat project was een tentoonstelling gekoppeld in het bezoekerscentrum Dwingelderveld.
Ter voorbereiding zijn Marijke en ik er een paar keer geweest. De eerste keer hebben we foto's gemaakt van dat "hutje op de hei" als inspiratie voor de groep. Het was toen stralend zonnig weer, maar er stond een ijzige oostenwind. De twee kilometer lopen vanaf de parkeerplaats naar de keuterij hebben we overleefd dankzij adequate kleding en doorzettingsvermogen, daarbij geholpen door die fantastische, indrukwekkende omgeving.
Dat huisje zelf bleef echter een volkomen afgesloten kadastraal object. Het hout van de schuur was groen aangeslagen. Alle deuren dicht, luiken voor de ramen. Zelfs de hartvormige opening in een van de blinden was dichtgemaakt. Een vervallen vogelnest onder de dakrand naast de voordeur.
Ook de presentatie van onze gedichten, bij de opening van de Anne de Vries-tentoonstelling op 31 maart 2006, was in het bezoekerscentrum. Er waren kinderen van Anne de Vries aanwezig bij die opening. We hadden het onderwerp van onze gedichten nog nooit van binnen gezien.
Op de site van de kunstenares stond een krantenartikel, waarin werd vermeld dat er op open dagen gedichten buiten hangen. Daarmee was mijn nieuwsgierigheid gewekt en kon ik donderdag de neiging om op de bonnefooi daarheen te fietsen, moeilijk onderdrukken. En Marijke vond het wel een mooi idee.
Om kort te gaan, ik heb een mooie fietstocht gehad. Ik kwam langs ASTRON, waar tenminste drie vroegere collega's van me werken, en langs de gerestaureerde radiotelescoop (B), waar ik ooit vanuit mijn eerste baan op excursie ben geweest.
Vandaar was ik snel bij het keuterijtje op de Benderse Berg (C), maar dat zat potdicht als altijd. Sneu. Marijke arriveerde ook al snel bij het bezoekerscentrum.
Een romantische draai aan dat verhaal vonden we in het bezoekerscentrum Dwingelderveld (D), waar men ons wist te vertellen dat de kunstenares inmiddels al enige tijd haar verliefde leven deelt met de herder van de schaapskudde op het Dwingelderveld.
Nee, de buitenhangende gedichten waren niet die van ons, maar het "boek" met onze gelamineerde gedichten in een houten (!) ringband lag wel op de Benderse Berg! En nu resideerde er in de weekends soms een beeldhouwer, die ook wel "open huis" houdt, hoorden we.
Onderweg naar huis, met de fiets gedemonteerd achterin, fantaseerden we al over het weekend: zouden we de gok wagen?
's Avonds vond ik inderdaad iets over de nieuwe bewoner.
Het werd zondag en het weer leek niet al te slecht te worden. We besloten de (gewone) fietsen mee te nemen in plaats van te lopen vanaf het bezoekerscentrum. De parkeerplaats was behoorlijk vol. Logisch, het weer was net zo zonnig als die eerste keer, maar met een aanmerkelijk aangenamer temperatuur, en nou ja, af en toe een wolk.
Bijna bij het boerderijtje, zagen we daar mensen buiten staan praten. Het voelde toch wel een beetje brutaal, maar we mengden ons bij het gezelschap, dat bleek te bestaan uit de tijdelijke bewoner en een geïnteresseerd paar uit de omgeving. Ze aarzelden bij de uitnodiging om binnen te kijken, maar bleken net zo geïnteresseerd als wij. Er is het een en ander opgeknapt, zoals een nieuw rieten dak, maar het is nog steeds zonder modern comfort. Het paar vertrok daarna.
Marijke overhandigde onze gedichten uit het project, die we 's morgens nog even uitgeprint hadden. Daarna hebben we foto's gemaakt van "onze" klapper met gedichten.
Oorspronkelijk was de afspraak dat wij, als dichtersgroep, die zouden krijgen na afloop van het project, maar Marijke en ik hebben nu besloten dat de klapper daar blijft, omdat de dichtersgroep vrijwel uiteengevallen is en de dichters hun gedicht zelf nog wel op papier hebben.
Bewoner Hans bood ons koffie aan en, uit zijn beperkte assortiment traktaties, elk een halve oliebol van de plaatselijke bakker. Oliebollen schijnen ter plaatse traditioneel te horen bij het voltooien van de aardappeloogst.
Vervolgens hebben we voor mijn gevoel nog uren zitten praten over van alles en nog wat "op het terras" met dat overweldigend weidse, rustgevende uitzicht over dat immense natuurgebied Dwingelderveld.
De gedichten van Marijke en mij:
Meer info Dwingelderveld:
Encyclopedie Drenthe
Paul Straatsma: interessant wandelverhaal
Nieuwsbrief [PDF] met o.a. project Benderse Berg (pag.4).
Het ging lekker, en onderweg besloot ik Marijke te bellen, of ze kans zag om met de auto naar een ontmoetingspunt te rijden, vanwaar ik mee terug zou rijden. Waarom? We hadden een prettige ervaring met een dergelijk afspraakje. Anders was ik op dat moment weer huiswaarts gegaan. Deze keer zou 100 km teveel zijn, de helft was genoeg.
Woensdagavond had ik op internet gelezen dat deze zomer een kunstenares bivakkeerde in de keuterij (klein boerderijtje) op de Benderse Berg. Het ligt middenin de open vlakte van het Dwingelderveld. Geen elektriciteit, geen gas. Water komt er uit een pomp.
Dat huisje heeft bekendheid gekregen doordat de natuurbeschermingspionier Jac. P. Thijsse en later de schrijver Anne de Vries er tijdelijk hebben verbleven.
In januari 2006 werd de dichtersgroep waarvan ik toen nog lid en contactpersoon was, uitgenodigd om mee te doen aan een project om de rol van die "jachthut" in het leven en werk van de schrijver Anne de Vries onder de aandacht te brengen. Voor hem was het jarenlang een zomerverblijf, waar hij jaagde en inspiratie opdeed.
Aan dat project was een tentoonstelling gekoppeld in het bezoekerscentrum Dwingelderveld.
Ter voorbereiding zijn Marijke en ik er een paar keer geweest. De eerste keer hebben we foto's gemaakt van dat "hutje op de hei" als inspiratie voor de groep. Het was toen stralend zonnig weer, maar er stond een ijzige oostenwind. De twee kilometer lopen vanaf de parkeerplaats naar de keuterij hebben we overleefd dankzij adequate kleding en doorzettingsvermogen, daarbij geholpen door die fantastische, indrukwekkende omgeving.
Dat huisje zelf bleef echter een volkomen afgesloten kadastraal object. Het hout van de schuur was groen aangeslagen. Alle deuren dicht, luiken voor de ramen. Zelfs de hartvormige opening in een van de blinden was dichtgemaakt. Een vervallen vogelnest onder de dakrand naast de voordeur.
Ook de presentatie van onze gedichten, bij de opening van de Anne de Vries-tentoonstelling op 31 maart 2006, was in het bezoekerscentrum. Er waren kinderen van Anne de Vries aanwezig bij die opening. We hadden het onderwerp van onze gedichten nog nooit van binnen gezien.
Marijke met haar gedicht en met Anne de Vries Jr.
Op de site van de kunstenares stond een krantenartikel, waarin werd vermeld dat er op open dagen gedichten buiten hangen. Daarmee was mijn nieuwsgierigheid gewekt en kon ik donderdag de neiging om op de bonnefooi daarheen te fietsen, moeilijk onderdrukken. En Marijke vond het wel een mooi idee.
Om kort te gaan, ik heb een mooie fietstocht gehad. Ik kwam langs ASTRON, waar tenminste drie vroegere collega's van me werken, en langs de gerestaureerde radiotelescoop (B), waar ik ooit vanuit mijn eerste baan op excursie ben geweest.
Vandaar was ik snel bij het keuterijtje op de Benderse Berg (C), maar dat zat potdicht als altijd. Sneu. Marijke arriveerde ook al snel bij het bezoekerscentrum.
Een romantische draai aan dat verhaal vonden we in het bezoekerscentrum Dwingelderveld (D), waar men ons wist te vertellen dat de kunstenares inmiddels al enige tijd haar verliefde leven deelt met de herder van de schaapskudde op het Dwingelderveld.
Nee, de buitenhangende gedichten waren niet die van ons, maar het "boek" met onze gelamineerde gedichten in een houten (!) ringband lag wel op de Benderse Berg! En nu resideerde er in de weekends soms een beeldhouwer, die ook wel "open huis" houdt, hoorden we.
Onderweg naar huis, met de fiets gedemonteerd achterin, fantaseerden we al over het weekend: zouden we de gok wagen?
's Avonds vond ik inderdaad iets over de nieuwe bewoner.
Het werd zondag en het weer leek niet al te slecht te worden. We besloten de (gewone) fietsen mee te nemen in plaats van te lopen vanaf het bezoekerscentrum. De parkeerplaats was behoorlijk vol. Logisch, het weer was net zo zonnig als die eerste keer, maar met een aanmerkelijk aangenamer temperatuur, en nou ja, af en toe een wolk.
Bijna bij het boerderijtje, zagen we daar mensen buiten staan praten. Het voelde toch wel een beetje brutaal, maar we mengden ons bij het gezelschap, dat bleek te bestaan uit de tijdelijke bewoner en een geïnteresseerd paar uit de omgeving. Ze aarzelden bij de uitnodiging om binnen te kijken, maar bleken net zo geïnteresseerd als wij. Er is het een en ander opgeknapt, zoals een nieuw rieten dak, maar het is nog steeds zonder modern comfort. Het paar vertrok daarna.
Marijke overhandigde onze gedichten uit het project, die we 's morgens nog even uitgeprint hadden. Daarna hebben we foto's gemaakt van "onze" klapper met gedichten.
De klapper! Let ook op de reflectie van het Dwingelderveld in de glazen schuifpui.
Oorspronkelijk was de afspraak dat wij, als dichtersgroep, die zouden krijgen na afloop van het project, maar Marijke en ik hebben nu besloten dat de klapper daar blijft, omdat de dichtersgroep vrijwel uiteengevallen is en de dichters hun gedicht zelf nog wel op papier hebben.
Bewoner Hans bood ons koffie aan en, uit zijn beperkte assortiment traktaties, elk een halve oliebol van de plaatselijke bakker. Oliebollen schijnen ter plaatse traditioneel te horen bij het voltooien van de aardappeloogst.
Vervolgens hebben we voor mijn gevoel nog uren zitten praten over van alles en nog wat "op het terras" met dat overweldigend weidse, rustgevende uitzicht over dat immense natuurgebied Dwingelderveld.
De gedichten van Marijke en mij:
Tijdelijk Thuis
De gesloten ramen
van het stille huis
gaven ons geen inzicht
de verbeelding verborgen
voor schrijvers van nu
op de Benderse Berg
wel weids uitzicht
van heide bomen en water
muzen van de schrijver van toen
hier in deze broedplaats
heeft hij gedacht
gezwegen en geschreven
dichtbij het vlammend vuur
het huis is met zijn omgeving
als een eeuwig verbond
één geworden door de tijd
onder de nok tegen de gevel
ontdekken we bij nader inzien
een verlaten zwaluwnest
© Marijke van der Scheer, 2006
Benderse Berg
De koude harde tegenwind
laat de weidsheid onverlet
van de grote stille heide
onder betoverende winterlucht
lopen naar de keuterij - op zoek
naar de man die in de jachthut schreef
Jaren eerder struinde daar een ander
die de natuur verhaalde en beschreef
'de oase' noemde hij waar ik nu sta
in het zonneblonde landschap
zie ik uit een waas van bosrand
herten naar de verre vennen gaan
ik hoor hoe de eerste leeuwerik
al zingt alsof het zomer is
© Gauke Zijlstra, 2006
De gesloten ramen
van het stille huis
gaven ons geen inzicht
de verbeelding verborgen
voor schrijvers van nu
op de Benderse Berg
wel weids uitzicht
van heide bomen en water
muzen van de schrijver van toen
hier in deze broedplaats
heeft hij gedacht
gezwegen en geschreven
dichtbij het vlammend vuur
het huis is met zijn omgeving
als een eeuwig verbond
één geworden door de tijd
onder de nok tegen de gevel
ontdekken we bij nader inzien
een verlaten zwaluwnest
© Marijke van der Scheer, 2006
Benderse Berg
De koude harde tegenwind
laat de weidsheid onverlet
van de grote stille heide
onder betoverende winterlucht
lopen naar de keuterij - op zoek
naar de man die in de jachthut schreef
Jaren eerder struinde daar een ander
die de natuur verhaalde en beschreef
'de oase' noemde hij waar ik nu sta
in het zonneblonde landschap
zie ik uit een waas van bosrand
herten naar de verre vennen gaan
ik hoor hoe de eerste leeuwerik
al zingt alsof het zomer is
© Gauke Zijlstra, 2006
Meer info Dwingelderveld:
Encyclopedie Drenthe
Paul Straatsma: interessant wandelverhaal
Nieuwsbrief [PDF] met o.a. project Benderse Berg (pag.4).
13 oktober 2013
Lief en leed en detective spelen met sociale media
Naarmate je ouder wordt, is de kans groter dat mensen, waarmee je herinneringen deelt, komen te overlijden. Zo kregen we bericht dat een volle neef op 77-jarige leeftijd was overleden, nadat relatief kort geleden ongeneeslijke kanker bij hem was geconstateerd.
Een paar dagen later lag er wéér een rouwkaart op de mat. Deze keer betrof het een wildvreemde jonge man.
We hebben al eens iets vergelijkbaars meegemaakt, met een uitnodiging voor een huwelijk. Dat was snel opgelost: één cijfer verkeerd in het huisnummer, niet onze postcode.
Nu klopte ons adres exact, maar de geadresseerde was ons volstrekt onbekend en onvindbaar in de telefoongids en op internet. Een vorige bewoner kon het niet zijn. Navraag in de buurt leverde ook geen enkel aanknopingspunt. Alsnog even bezorgen was er dus niet bij.
We kregen de kaart donderdagmiddag en de uitvaart was op maandag: te kort om per post te reageren. Het kan erg naar zijn om een uitvaart te missen - het is een emotionele, onvervangbare aangelegenheid, dat laatste afscheid.
Zoeken dus, met als uitgangspunt de gegevens op de rouwkaart. De overledene was geboren in een dorp in deze regio, maar woonde nu met zijn partner in Groningen. Wel een correspondentie-adres, geen telefoonnummer. Geen vermelding in een telefoongids van hun namen of het correspondentie-adres.
Beide hadden ze een Facebook-pagina, maar geen open contactmogelijkheid.
Na een lange speurtocht vond ik vrijdagmorgen uiteindelijk eenduidig een zwager van de jongeman, en het telefoonnummer van diens werkgever. Zo hebben we toch nog vóór het weekend de melding "dichtbij" kunnen brengen.
Tijdens mijn zoektocht bleek, dat de jongeman op 28-jarige leeftijd was overleden aan kanker. Mijn vader overleed een week voor zijn 28e verjaardag aan kanker, kort na mijn eerste verjaardag.
Die vrijdagmiddag was de uitvaart van mijn neef. Hij was een natuurliefhebber en is in stijl begraven op een natuurbegraafplaats, in een bos. Hij laat een vrouw achter en een zoon die in een ver land werkt.
Zoals vaak was er, naast het verdriet, ook het troostende van het weerzien met veel familie.
Een paar dagen later lag er wéér een rouwkaart op de mat. Deze keer betrof het een wildvreemde jonge man.
We hebben al eens iets vergelijkbaars meegemaakt, met een uitnodiging voor een huwelijk. Dat was snel opgelost: één cijfer verkeerd in het huisnummer, niet onze postcode.
Nu klopte ons adres exact, maar de geadresseerde was ons volstrekt onbekend en onvindbaar in de telefoongids en op internet. Een vorige bewoner kon het niet zijn. Navraag in de buurt leverde ook geen enkel aanknopingspunt. Alsnog even bezorgen was er dus niet bij.
We kregen de kaart donderdagmiddag en de uitvaart was op maandag: te kort om per post te reageren. Het kan erg naar zijn om een uitvaart te missen - het is een emotionele, onvervangbare aangelegenheid, dat laatste afscheid.
Zoeken dus, met als uitgangspunt de gegevens op de rouwkaart. De overledene was geboren in een dorp in deze regio, maar woonde nu met zijn partner in Groningen. Wel een correspondentie-adres, geen telefoonnummer. Geen vermelding in een telefoongids van hun namen of het correspondentie-adres.
Beide hadden ze een Facebook-pagina, maar geen open contactmogelijkheid.
Na een lange speurtocht vond ik vrijdagmorgen uiteindelijk eenduidig een zwager van de jongeman, en het telefoonnummer van diens werkgever. Zo hebben we toch nog vóór het weekend de melding "dichtbij" kunnen brengen.
Tijdens mijn zoektocht bleek, dat de jongeman op 28-jarige leeftijd was overleden aan kanker. Mijn vader overleed een week voor zijn 28e verjaardag aan kanker, kort na mijn eerste verjaardag.
Die vrijdagmiddag was de uitvaart van mijn neef. Hij was een natuurliefhebber en is in stijl begraven op een natuurbegraafplaats, in een bos. Hij laat een vrouw achter en een zoon die in een ver land werkt.
Zoals vaak was er, naast het verdriet, ook het troostende van het weerzien met veel familie.
09 oktober 2013
De wonderlijke wereld van Patenten en Octrooien
Omstreeks 1989 kwam onze toenmalige directeur met een oproep aan de ontwikkelaars. We moesten zoveel mogelijk ideeën vastleggen en laten onderzoeken of die patenteerbaar waren.
Niet alleen om onze producten te beschermen, maar ook om uitruil van licenties met andere bedrijven mogelijk te maken.
Ik heb ca. 20 ideeën ingediend, de meeste alleen, sommige met collega's. Bij het opschonen van mijn administratie kwam ik de desbetreffende mappen weer tegen, 12 jaar na mijn "afvloeiing".
In de hele wereld wordt de term Patenten gebruikt, in Nederland noemt men het Octrooien.
Patenten kunnen worden aangevraagd en verleend per land, en de geldigheidsduur kan verschillen. Tegenwoordig wordt meestal een Europees patent aangevraagd, niet meer voor de afzonderlijke landen, en eventueel ook een Amerikaans patent.
Van mijn ideeën zijn er vier gepatenteerd in Europa, en daarvan twee ook in Amerika.
Het is toch wel een bijzondere ervaring als je, na ruim 20 jaar steeds creatieve oplossingen te hebben uitgedacht, een bericht krijgt van het European Patent Office dat je officiëel bent aangemerkt als "Inventor", uitvinder dus...
Toen ik het eerste concept kreeg van de patentaanvraag van een van mijn ideeën, herkende ik er echt helemaal niets in. En dat was dan zelfs nog in het Nederlands...! Na vele malen herlezen begon ik het te snappen. Technisch-juridisch jargon, dat langzaam doordrong, en dat nog flink wat correcties behoefde om te zeggen wat de clou was.
Nadat de directeur die dat initiatief genomen had weer was vertrokken, werd een commissie ingesteld: de "Stuurgroep Nieuwe Producten". Die moest een eerste oordeel geven of zo'n ingediend idee iets toevoegde aan ons productenpakket, en of het patenteerbaar was.
Alle ingeleverde ideeën waren direct gerelateerd aan ons dagelijkse werk: het ontwikkelen van nieuwe producten. We verwerkten ze al in onze ontwerpen en bedachten verbeteringen voor een volgende generatie. Wel moest een patentaanvraag ingediend zijn, voordat het product op de markt kwam.
De laatste 5 jaren van mijn carrière was ik "Medewerker Octrooien", en zat ik aan de andere kant van het "loket". Mijn taalvaardigheid had me daar gebracht. Het was een tweemansafdeling, waar mijn collega de contacten naar buiten onderhield. Ik hield bij welke nieuwe patenten er wekelijks wereldwijd uitkwamen op ons vakgebied. Dat kon toen inmiddels online.
Wat interessant leek kwam op ons intranet beschikbaar. Van het archief met patenten op papier heb ik de index op die site gezet. Mijn eerste praktijkervaring met het bouwen van een forse website, nog helemaal in puur HTML.
Gisteren kwam ik de afgewezen ideeën ook weer tegen. Eén daarvan was afgewezen omdat het idee al gevat zou zijn in een Brits patent, dat ik nu eens ben gaan opzoeken. Destijds was ik er van uit gegaan dat het grondig uitgezocht was door experts, maar ik zag nu mijn conclusie bevestigd, dat de Stuurgroep vaak niet voldoende besefte wat sommige ideeën inhielden, en wat er patenteerbaar aan was.
Vernieuwende aspecten zagen ze over het hoofd, en lieten het daarom dan niet uitzoeken door onze externe patentgemachtigde. Te duur, zullen ze gedacht hebben...
De Stuurgroep bestond uit managers, die belast waren met bedrijfskundige zaken: organisatie, marketing en logistiek. Ze waren niet dom, maar ook niet gedetailleerd ter zake kundig.
En daarmee is veel "IPR-kapitaal" verloren gegaan (IPR = Intellectual Property Rights).
Ik denk dat ik van de drie mappen er nu één zal overhouden, want alles wegmikken, nee...!
Ik heb ca. 20 ideeën ingediend, de meeste alleen, sommige met collega's. Bij het opschonen van mijn administratie kwam ik de desbetreffende mappen weer tegen, 12 jaar na mijn "afvloeiing".
In de hele wereld wordt de term Patenten gebruikt, in Nederland noemt men het Octrooien.
Patenten kunnen worden aangevraagd en verleend per land, en de geldigheidsduur kan verschillen. Tegenwoordig wordt meestal een Europees patent aangevraagd, niet meer voor de afzonderlijke landen, en eventueel ook een Amerikaans patent.
Van mijn ideeën zijn er vier gepatenteerd in Europa, en daarvan twee ook in Amerika.
Het is toch wel een bijzondere ervaring als je, na ruim 20 jaar steeds creatieve oplossingen te hebben uitgedacht, een bericht krijgt van het European Patent Office dat je officiëel bent aangemerkt als "Inventor", uitvinder dus...
Toen ik het eerste concept kreeg van de patentaanvraag van een van mijn ideeën, herkende ik er echt helemaal niets in. En dat was dan zelfs nog in het Nederlands...! Na vele malen herlezen begon ik het te snappen. Technisch-juridisch jargon, dat langzaam doordrong, en dat nog flink wat correcties behoefde om te zeggen wat de clou was.
Nadat de directeur die dat initiatief genomen had weer was vertrokken, werd een commissie ingesteld: de "Stuurgroep Nieuwe Producten". Die moest een eerste oordeel geven of zo'n ingediend idee iets toevoegde aan ons productenpakket, en of het patenteerbaar was.
Alle ingeleverde ideeën waren direct gerelateerd aan ons dagelijkse werk: het ontwikkelen van nieuwe producten. We verwerkten ze al in onze ontwerpen en bedachten verbeteringen voor een volgende generatie. Wel moest een patentaanvraag ingediend zijn, voordat het product op de markt kwam.
De laatste 5 jaren van mijn carrière was ik "Medewerker Octrooien", en zat ik aan de andere kant van het "loket". Mijn taalvaardigheid had me daar gebracht. Het was een tweemansafdeling, waar mijn collega de contacten naar buiten onderhield. Ik hield bij welke nieuwe patenten er wekelijks wereldwijd uitkwamen op ons vakgebied. Dat kon toen inmiddels online.
Wat interessant leek kwam op ons intranet beschikbaar. Van het archief met patenten op papier heb ik de index op die site gezet. Mijn eerste praktijkervaring met het bouwen van een forse website, nog helemaal in puur HTML.
Gisteren kwam ik de afgewezen ideeën ook weer tegen. Eén daarvan was afgewezen omdat het idee al gevat zou zijn in een Brits patent, dat ik nu eens ben gaan opzoeken. Destijds was ik er van uit gegaan dat het grondig uitgezocht was door experts, maar ik zag nu mijn conclusie bevestigd, dat de Stuurgroep vaak niet voldoende besefte wat sommige ideeën inhielden, en wat er patenteerbaar aan was.
Vernieuwende aspecten zagen ze over het hoofd, en lieten het daarom dan niet uitzoeken door onze externe patentgemachtigde. Te duur, zullen ze gedacht hebben...
De Stuurgroep bestond uit managers, die belast waren met bedrijfskundige zaken: organisatie, marketing en logistiek. Ze waren niet dom, maar ook niet gedetailleerd ter zake kundig.
En daarmee is veel "IPR-kapitaal" verloren gegaan (IPR = Intellectual Property Rights).
Ik denk dat ik van de drie mappen er nu één zal overhouden, want alles wegmikken, nee...!
04 oktober 2013
Tablet en huisvlijt op een regenachtige dag
Bij onze overstap naar "Alles-in-één", kregen we de keuze voorgeschoteld tussen 3 lokkertjes, en wij kozen de tablet-computer. Die konden we online bestellen, ongeveer een week nadat we aangesloten waren, bij een verre computerwinkel, die in deze helft van het land geen vestigingen heeft, zo bleek toen.
Bij het invullen van de bestelling van de (voor ons gratis) tablet werden uiteraard allerlei snuisterijen getoond die we ook zouden kunnen bestellen. Zoals een hoesje voor ca. € 40,- . Hebben we niet gedaan, omdat ons budget daar niet hoera over riep, en we toch niet van plan zijn her en der met dat ding rond te sjouwen.
Marijke heeft een smartphone met hoes, die heeft alle functionaliteit, en we nemen ook geen tweede mobiele internetverbinding: de tablet werkt op wifi. En onze provider is bezig een netwerk van wifi-hotspots op te bouwen, waar abonnees gratis gebruik van kunnen maken.
Toch hadden we na een aantal dagen het idee dat het wel goed zou zijn om dan zelf maar voor een hoesje te zorgen, om de kans op beschadiging te verkleinen als de tablet op tafel ligt en er wordt per ongeluk iets hard bovenop geparkeerd.
Omdat het toch regende vanmorgen, heb ik eens gekeken of ik, uit een oude bevlieging, nog voldoende leer had overgehouden. En ja, inderdaad: er was voldoende voor een voor- en een achterkant. Weliswaar twee verschillende kleuren, maar kniesoor etc., mooi soepel leer en stevig genoeg.
Met een paar eenvoudige gereedschapjes kom je een heel eind: scherp mesje, stalen liniaal en gaatjestang.
De modelleur, waarmee je op leer kunt "tekenen", had ik niet nodig; dit leer was daarvoor niet geschikt. Ik heb nog wel een voorbeeld, een proefstuk voor het huwelijkscadeau voor een broer, een elektrische klok. Deze verwachtingsvolle afbeelding heeft echter mijn lieve schoonzusje overleefd:
Vroeger sneed ik zelf ook leren veters om werkstukken in elkaar te zetten, maar daar had ik nu geen zin in, want het zou puzzelen worden met het nog beschikbare materiaal. Voeg daarbij een momenteel wat obstinate rechterpols, en het klosje duurzaam touw is snel gevonden.
Meestal teken ik vooraf alles uit. Deze keer ontstond het ontwerp tijdens het handwerk. Eerst wou ik er drukknopen op zetten, maar concludeerde tijdens het aftekenen dat dat wel eens teveel druk op de touch-screen zou kunnen geven, dus werd het een gewoon flapje...
Toch even weer lekker bezig geweest, gezien dat ik er nog iets mee kan, en later scheen ook de zon weer volop.
Bij het invullen van de bestelling van de (voor ons gratis) tablet werden uiteraard allerlei snuisterijen getoond die we ook zouden kunnen bestellen. Zoals een hoesje voor ca. € 40,- . Hebben we niet gedaan, omdat ons budget daar niet hoera over riep, en we toch niet van plan zijn her en der met dat ding rond te sjouwen.
Marijke heeft een smartphone met hoes, die heeft alle functionaliteit, en we nemen ook geen tweede mobiele internetverbinding: de tablet werkt op wifi. En onze provider is bezig een netwerk van wifi-hotspots op te bouwen, waar abonnees gratis gebruik van kunnen maken.
Toch hadden we na een aantal dagen het idee dat het wel goed zou zijn om dan zelf maar voor een hoesje te zorgen, om de kans op beschadiging te verkleinen als de tablet op tafel ligt en er wordt per ongeluk iets hard bovenop geparkeerd.
Omdat het toch regende vanmorgen, heb ik eens gekeken of ik, uit een oude bevlieging, nog voldoende leer had overgehouden. En ja, inderdaad: er was voldoende voor een voor- en een achterkant. Weliswaar twee verschillende kleuren, maar kniesoor etc., mooi soepel leer en stevig genoeg.
Met een paar eenvoudige gereedschapjes kom je een heel eind: scherp mesje, stalen liniaal en gaatjestang.
De modelleur, waarmee je op leer kunt "tekenen", had ik niet nodig; dit leer was daarvoor niet geschikt. Ik heb nog wel een voorbeeld, een proefstuk voor het huwelijkscadeau voor een broer, een elektrische klok. Deze verwachtingsvolle afbeelding heeft echter mijn lieve schoonzusje overleefd:
Vroeger sneed ik zelf ook leren veters om werkstukken in elkaar te zetten, maar daar had ik nu geen zin in, want het zou puzzelen worden met het nog beschikbare materiaal. Voeg daarbij een momenteel wat obstinate rechterpols, en het klosje duurzaam touw is snel gevonden.
Meestal teken ik vooraf alles uit. Deze keer ontstond het ontwerp tijdens het handwerk. Eerst wou ik er drukknopen op zetten, maar concludeerde tijdens het aftekenen dat dat wel eens teveel druk op de touch-screen zou kunnen geven, dus werd het een gewoon flapje...
Toch even weer lekker bezig geweest, gezien dat ik er nog iets mee kan, en later scheen ook de zon weer volop.
30 september 2013
Niklas - 130930 - Botte bijl, revisited...
Wie gewend is zijn werk te doen met een sloopkogel, ziet de botte bijl als een uiterst subtiel instrument. |
28 september 2013
"Wielrenners"...
Er stond pas weer zo'n ongenuanceerd ingezonden betoog in de Telegraaf over "wielrenners", die zich allemaal onbeschoft gedragen en maar helemaal een verbod moeten krijgen om zich op de openbare weg te begeven.
Om te beginnen vermoed ik dat dit weer iemand is die het verschil niet weet tussen een wielrenner, een toerfietser en een ATB-er. Of die misschien zelfs iemand in een voetbaltenue op een opoefiets bestempelt als wielrenner, omdat hij sportkleding aan heeft.
Toegegeven, ook journalisten zijn vaak niet op de hoogte van het verschil, of ze maken zich er gemakkelijk van af. Misschien hebben ze na hun driewielertje niet meer gefietst, omdat ze door hun ouders met de auto naar school werden gebracht?
Zodra al deze genoemde categorieën wielrijders op de openbare weg verschijnen (wedstrijden waarvoor de weg is afgesloten voor het overige verkeer buiten beschouwing gelaten), zijn zij voor de wet gewone fietsers.
Net als schoolgaande pubers, bejaarden op een elektrische fiets, en huisvrouwen met een vracht boodschappen aan het stuur en kinderen voor- en achterop.
Sportkleding, die in dit geval vooral dient om comfortabel te fietsen, maakt van een fietser nog geen wielrenner.
Is het de helm die zo'n indruk maakt? Dan zijn jonge kinderen, die je steeds vaker met een helm op ziet fietsen, zeker ook wielrenners?
Ook voor de sportieve fietsers gelden dezelfde verkeersregels als voor ieder ander. Zelfs bij georganiseerde toertochten en wedstrijdrijders die trainen.
Dat betekent niet alleen dat zij zich aan dezelfde regels moeten houden, maar ook dat ze evenveel recht hebben om op de openbare weg en fietspaden te rijden als elke andere fietser.
En inhalen is niet verboden (snelheidsverschillen zijn er altijd), mits dat veilig en correct gebeurt, en moet mogelijk worden gemaakt behoudens specifieke omstandigheden.
Ik zal de laatste zijn om te beweren dat elke sportieve fietser zich altijd keurig gedraagt, maar ook de laatste om te beweren dat andere weggebruikers dat doen.
Zo maakte ik vandaag een fietstocht van 70 km op mijn toerfiets, in sportkleding en met helm op. Ik ben, op wegen zonder vrijliggend fietspad, 6 keer ingehaald door een auto op een moment dat het eigenlijk niet kon vanwege een tegenligger, en werd dus gesneden. Daarbij moest ik mezelf redden door hard te remmen.
Een deel van mijn route ging door Duitsland, dit keer alleen over vrijliggende fiets/voetpaden, maar uit ruime ervaring weet ik, dat als in de grensstreek "de vouwen uit je broek worden gereden" door passerende automobilisten, het in 90% een Nederlandse auto is. Duitse auto's geven je ruimte.
Twee keer reed ik op een redelijk breed fietspad een echtpaar met "gewone" fietsen achterop, dat met een gezapige snelheid de volle breedte van het fietspad nodig had. De eerste keer moest ik drie keer bellen (het lijkt wel een studentenhuis) voordat mevrouw haar man inlichtte dat er blijkbaar iemand wou inhalen.
De tweede keer heb ik eerst vijf keer gebeld, zonder dat ik ruimte kreeg (die ruimschoots voorhanden was). Daarna heb ik een paar honderd meter geduldig vlak achter dat stel gereden, met een snelheid van gemiddeld 7 km/uur (net genoeg om niet om te vallen...), en nog een aantal keren gebeld, zonder merkbaar resultaat. Pas bij een zijweg was er even voldoende ruimte om te passeren, en kreeg toen nog iets onvriendelijks achterna geroepen.
Nee, ik geef niet één zielig pingeltje, maar een fatsoenlijk belsignaal. Maar ik denk dat veel mannen een zekere mate van lawaaidoofheid hebben door hun werk: het valt mij telkens weer op dat vrouwen vaak eerder dan mannen horen dat er achter hen gebeld wordt. Moet er niet een algemene keuring komen om te bepalen of iemand voldoende hoort om deel te nemen aan welke vorm van verkeer dan ook op de openbare weg?
Daarentegen sprak ik op een rustpunt in natuurgebied Bargerveen even met een echtpaar, tachtigers, die daar zaten te genieten in het zonnetje van het prachtige natuurgebied. Ze waren op hun elektrische fietsen, want vanuit Schoonebeek waren ze anders niet zo ver gekomen.
Het is ze van harte gegund, prijzenswaardig dat ze die beweging nemen om gezond te blijven. Maar ik hoop wel, voor hun eigen bestwil, dat ze hun snelheid aanpassen aan hun reactievermogen.
Bijna aan het eind van mijn tocht heb ik nog even heel hard "idioot!" geroepen. Tegen iemand, ik neem aan een gevorderde jongetjes-puber, op een scooter op het fietspad. Hij kwam me tegemoet, evenals een vrij grote groep fietsende scholieren. Die moest en zou hij inhalen, terwijl hij had moeten zien dat het niet kon toen hij er aan begon.
Zijn keuze was: de voorste scholieren van de weg rijden, frontaal met mij botsen, of het naastliggende trottoir op. Blijkbaar interesseerde hem dat niet, en verwachtte hij dat ik de weg voor hem vrij zou maken.
Ik heb hard geremd en heb, denk ik, zinloos vocaal geweld gebezigd - gezien zijn integraalhelm. Zo kon die idioot er nog net tussendoor, en had weer een "wielrenner" de situatie gered...
Dit was ongeveer mijn fietsroute van vandaag. De afstand was 70,44 km; gemiddelde snelheid 16,9 km/uur - maar ik ben even bij mijn zoon geweest om bij te praten, en dan loopt de computer door.
En laat die mensen met een bureaubaan in het weekend nou eens lekker fietsen, zonder zeuren, hun gezondheid komt de economie alleen maar ten goede.
Om te beginnen vermoed ik dat dit weer iemand is die het verschil niet weet tussen een wielrenner, een toerfietser en een ATB-er. Of die misschien zelfs iemand in een voetbaltenue op een opoefiets bestempelt als wielrenner, omdat hij sportkleding aan heeft.
Toegegeven, ook journalisten zijn vaak niet op de hoogte van het verschil, of ze maken zich er gemakkelijk van af. Misschien hebben ze na hun driewielertje niet meer gefietst, omdat ze door hun ouders met de auto naar school werden gebracht?
Zodra al deze genoemde categorieën wielrijders op de openbare weg verschijnen (wedstrijden waarvoor de weg is afgesloten voor het overige verkeer buiten beschouwing gelaten), zijn zij voor de wet gewone fietsers.
Net als schoolgaande pubers, bejaarden op een elektrische fiets, en huisvrouwen met een vracht boodschappen aan het stuur en kinderen voor- en achterop.
Sportkleding, die in dit geval vooral dient om comfortabel te fietsen, maakt van een fietser nog geen wielrenner.
Is het de helm die zo'n indruk maakt? Dan zijn jonge kinderen, die je steeds vaker met een helm op ziet fietsen, zeker ook wielrenners?
Ook voor de sportieve fietsers gelden dezelfde verkeersregels als voor ieder ander. Zelfs bij georganiseerde toertochten en wedstrijdrijders die trainen.
Dat betekent niet alleen dat zij zich aan dezelfde regels moeten houden, maar ook dat ze evenveel recht hebben om op de openbare weg en fietspaden te rijden als elke andere fietser.
En inhalen is niet verboden (snelheidsverschillen zijn er altijd), mits dat veilig en correct gebeurt, en moet mogelijk worden gemaakt behoudens specifieke omstandigheden.
Ik zal de laatste zijn om te beweren dat elke sportieve fietser zich altijd keurig gedraagt, maar ook de laatste om te beweren dat andere weggebruikers dat doen.
Zo maakte ik vandaag een fietstocht van 70 km op mijn toerfiets, in sportkleding en met helm op. Ik ben, op wegen zonder vrijliggend fietspad, 6 keer ingehaald door een auto op een moment dat het eigenlijk niet kon vanwege een tegenligger, en werd dus gesneden. Daarbij moest ik mezelf redden door hard te remmen.
Een deel van mijn route ging door Duitsland, dit keer alleen over vrijliggende fiets/voetpaden, maar uit ruime ervaring weet ik, dat als in de grensstreek "de vouwen uit je broek worden gereden" door passerende automobilisten, het in 90% een Nederlandse auto is. Duitse auto's geven je ruimte.
Twee keer reed ik op een redelijk breed fietspad een echtpaar met "gewone" fietsen achterop, dat met een gezapige snelheid de volle breedte van het fietspad nodig had. De eerste keer moest ik drie keer bellen (het lijkt wel een studentenhuis) voordat mevrouw haar man inlichtte dat er blijkbaar iemand wou inhalen.
De tweede keer heb ik eerst vijf keer gebeld, zonder dat ik ruimte kreeg (die ruimschoots voorhanden was). Daarna heb ik een paar honderd meter geduldig vlak achter dat stel gereden, met een snelheid van gemiddeld 7 km/uur (net genoeg om niet om te vallen...), en nog een aantal keren gebeld, zonder merkbaar resultaat. Pas bij een zijweg was er even voldoende ruimte om te passeren, en kreeg toen nog iets onvriendelijks achterna geroepen.
Nee, ik geef niet één zielig pingeltje, maar een fatsoenlijk belsignaal. Maar ik denk dat veel mannen een zekere mate van lawaaidoofheid hebben door hun werk: het valt mij telkens weer op dat vrouwen vaak eerder dan mannen horen dat er achter hen gebeld wordt. Moet er niet een algemene keuring komen om te bepalen of iemand voldoende hoort om deel te nemen aan welke vorm van verkeer dan ook op de openbare weg?
Daarentegen sprak ik op een rustpunt in natuurgebied Bargerveen even met een echtpaar, tachtigers, die daar zaten te genieten in het zonnetje van het prachtige natuurgebied. Ze waren op hun elektrische fietsen, want vanuit Schoonebeek waren ze anders niet zo ver gekomen.
Het is ze van harte gegund, prijzenswaardig dat ze die beweging nemen om gezond te blijven. Maar ik hoop wel, voor hun eigen bestwil, dat ze hun snelheid aanpassen aan hun reactievermogen.
Bijna aan het eind van mijn tocht heb ik nog even heel hard "idioot!" geroepen. Tegen iemand, ik neem aan een gevorderde jongetjes-puber, op een scooter op het fietspad. Hij kwam me tegemoet, evenals een vrij grote groep fietsende scholieren. Die moest en zou hij inhalen, terwijl hij had moeten zien dat het niet kon toen hij er aan begon.
Zijn keuze was: de voorste scholieren van de weg rijden, frontaal met mij botsen, of het naastliggende trottoir op. Blijkbaar interesseerde hem dat niet, en verwachtte hij dat ik de weg voor hem vrij zou maken.
Ik heb hard geremd en heb, denk ik, zinloos vocaal geweld gebezigd - gezien zijn integraalhelm. Zo kon die idioot er nog net tussendoor, en had weer een "wielrenner" de situatie gered...
Dit was ongeveer mijn fietsroute van vandaag. De afstand was 70,44 km; gemiddelde snelheid 16,9 km/uur - maar ik ben even bij mijn zoon geweest om bij te praten, en dan loopt de computer door.
En laat die mensen met een bureaubaan in het weekend nou eens lekker fietsen, zonder zeuren, hun gezondheid komt de economie alleen maar ten goede.
25 september 2013
Gaat u maar rustig slapen...
Ik kom nog even terug op de demonstratie o.l.v. Geert Wilders op 21 september. Geert Wilders heeft na afloop alle deelnemers bedankt voor hun aanwezigheid.
Geert Wilders werd in het parlement op een nette manier door Alexander Pechtold gevraagd om afstand te nemen van de waargenomen deelname met extreem-rechtse leuzen, symbolen en zelfs de Hitler-groet.
De botte scheldpartij door Wilders die daarop volgde, doet het ergste vermoeden, zeker in het kader van de eveneens door Pechtold ter sprake gebrachte flirt van Wilders met bepaalde partijen in Europa.
En passant werd ook Arie Slob, die Wilders vriendelijk verzocht normale taal te gebruiken, weggezet als "miezerig mannetje", die het niet waard was om serieus genomen te worden.
Zie HIER het videofragment uit het verslag van de NOS.
Tja... Gaat u maar rustig slapen, elke vergelijking tussen Geert Wilders en een boze droom uit het verleden (die nog tijdens het leven van onze ouders werkelijkheid is geweest), is slechts een boze droom...
En kijk HIER voor de aardigheid nog even wat de Telegraaf als vermeldenswaard overhield van de beelden: de aanleiding tot de scheldpartij vond men blijkbaar ondergeschikt.
Geert Wilders werd in het parlement op een nette manier door Alexander Pechtold gevraagd om afstand te nemen van de waargenomen deelname met extreem-rechtse leuzen, symbolen en zelfs de Hitler-groet.
De botte scheldpartij door Wilders die daarop volgde, doet het ergste vermoeden, zeker in het kader van de eveneens door Pechtold ter sprake gebrachte flirt van Wilders met bepaalde partijen in Europa.
En passant werd ook Arie Slob, die Wilders vriendelijk verzocht normale taal te gebruiken, weggezet als "miezerig mannetje", die het niet waard was om serieus genomen te worden.
Zie HIER het videofragment uit het verslag van de NOS.
Tja... Gaat u maar rustig slapen, elke vergelijking tussen Geert Wilders en een boze droom uit het verleden (die nog tijdens het leven van onze ouders werkelijkheid is geweest), is slechts een boze droom...
En kijk HIER voor de aardigheid nog even wat de Telegraaf als vermeldenswaard overhield van de beelden: de aanleiding tot de scheldpartij vond men blijkbaar ondergeschikt.
24 september 2013
Duivelsrooster, of: hoe simpel kan een geloof zijn?
Een voormalige woonplaats van mij was in het (regionale) nieuws: Zweeloo.
Nou ja, Ik heb 3 jaar in Aalden gewoond, en dat ligt al sinds mensenheugenis tegen Zweeloo aan, en die combinatie ("van A tot Z", zeg ik dan) wordt vaak aangeduid als Zweeloo, of in streektaal kortweg Zweel.
Dat ik er woonde was vanaf 1957, toen mijn moeder als weduwe trouwde met een weduwnaar, en ik ineens 9 broers en zussen kreeg. In 1960 vertrok ik naar mijn eerste baan in Groningen.
Wij gingen naar de Gereformeerde kerk in Aalden, een toen modern gebouw. In Zweeloo staat een heel oude Hervormde kerk (vrijzinnig), maar is vermoedelijk oorspronkelijk Rooms geweest.
Het terrein van deze Hervormde kerk was de bron van het nieuws. De 25-jarige Historische vereniging ontdekte namelijk dat enige jaren geleden het "duivelsrooster" in de toegang naar de kerk was verdwenen: een soort wildrooster dat het de duivel, met zijn bokkenpoten, onmogelijk moest maken om de kerk en het eromheen liggende kerkhof te betreden.
Voor mij ook nieuws, want ik heb dat rooster nooit opgemerkt. In die kerk ben ik, voor zover ik me herinner, nooit geweest. Op het kerkhof meermalen, daar liggen een aantal bekenden. Maar ik betrad het kerkhof meestal van de andere kant, de achteringang zogezegd, waar de parkeerplaats is.
Dat ze de duivel zo dom achtten, dat hij de achteringang niet zou kunnen vinden, of, als die toen nog niet bestond, dachten dat zo'n lepe gluiperd met bokkenpoten zich niet door een zwakke plek in de beukenhaag zou kunnen wurmen, zullen we maar toeschrijven aan een onwankelbaar geloof.
Of was het een gebrek aan vermogen tot rationele analyse?
Uit historische overwegingen wordt binnenkort weer een duivelsrooster geplaatst, gemaakt door de gepensioneerde dorpssmid, waar mijn één jaar oudere stiefbroer zaterdags toen nog wel eens zijn LTS-opleiding en zijn zakgeld aanvulde.
De huidige initiatiefnemers tot herplaatsing zijn blijkbaar realistischer: ze maken zich meer zorgen over hooggehakte dames dan over duivels.
Daarbij zou wel eens kunnen meetellen, dat er tegenwoordig meer historisch geïnteresseerde toeristen de kerk lijken te bezoeken dan gelovigen...
Nou ja, Ik heb 3 jaar in Aalden gewoond, en dat ligt al sinds mensenheugenis tegen Zweeloo aan, en die combinatie ("van A tot Z", zeg ik dan) wordt vaak aangeduid als Zweeloo, of in streektaal kortweg Zweel.
Dat ik er woonde was vanaf 1957, toen mijn moeder als weduwe trouwde met een weduwnaar, en ik ineens 9 broers en zussen kreeg. In 1960 vertrok ik naar mijn eerste baan in Groningen.
Wij gingen naar de Gereformeerde kerk in Aalden, een toen modern gebouw. In Zweeloo staat een heel oude Hervormde kerk (vrijzinnig), maar is vermoedelijk oorspronkelijk Rooms geweest.
Het terrein van deze Hervormde kerk was de bron van het nieuws. De 25-jarige Historische vereniging ontdekte namelijk dat enige jaren geleden het "duivelsrooster" in de toegang naar de kerk was verdwenen: een soort wildrooster dat het de duivel, met zijn bokkenpoten, onmogelijk moest maken om de kerk en het eromheen liggende kerkhof te betreden.
Voor mij ook nieuws, want ik heb dat rooster nooit opgemerkt. In die kerk ben ik, voor zover ik me herinner, nooit geweest. Op het kerkhof meermalen, daar liggen een aantal bekenden. Maar ik betrad het kerkhof meestal van de andere kant, de achteringang zogezegd, waar de parkeerplaats is.
Dat ze de duivel zo dom achtten, dat hij de achteringang niet zou kunnen vinden, of, als die toen nog niet bestond, dachten dat zo'n lepe gluiperd met bokkenpoten zich niet door een zwakke plek in de beukenhaag zou kunnen wurmen, zullen we maar toeschrijven aan een onwankelbaar geloof.
Of was het een gebrek aan vermogen tot rationele analyse?
Uit historische overwegingen wordt binnenkort weer een duivelsrooster geplaatst, gemaakt door de gepensioneerde dorpssmid, waar mijn één jaar oudere stiefbroer zaterdags toen nog wel eens zijn LTS-opleiding en zijn zakgeld aanvulde.
De huidige initiatiefnemers tot herplaatsing zijn blijkbaar realistischer: ze maken zich meer zorgen over hooggehakte dames dan over duivels.
Daarbij zou wel eens kunnen meetellen, dat er tegenwoordig meer historisch geïnteresseerde toeristen de kerk lijken te bezoeken dan gelovigen...
17 september 2013
De rosmolen in vesting Bourtange: vakmanschap
Gisteren was Marijke jarig. Wij geven alleen nog een verjaardagsfeestje als het een lustrum is, de andere keren gaan we er samen op uit. Deze keer waren we (weer) even in Bourtange, waar Marijke poseerde in een wachthuisje bij de ingang van de vesting.
Ik heb foto's gemaakt van iets dat mij intrigeerde: een rosmolen.
Het bordje buiten aan de muur vermeldt:
In dit gereconstrueerde gebouw bevindt zich een rosmolen. Deze molen wordt door een paard aangedreven en via het grote wiel (het poortwiel), 15 keer versneld. Hierdoor ontstaat de benodigde draaisnelheid van de molensteen (90 omw. Per minuut).
Het is een oude "machine" die met de middelen van toen erg knap en met vakmanschap is gemaakt, in dit geval gereconstrueerd in 1988.
Het paard bracht via de balk (links schuin omlaag) het grote wiel in beweging. De tanden op het grote wiel brengen de beweging over op een kleiner tandwiel er boven. De tanden en tandwielen werden met de hand gemaakt.
Om dat secuur te laten passen en soepel te laten lopen, is uiterste precisie vereist, zonder de numeriek bestuurde machines van nu waarmee seriematig nauwkeurig gelijke onderdelen gemaakt kunnen worden!
De bevestiging van de tanden in het grote wiel is van een klassieke constructie, en bij slijtage kunnen de tanden eenvoudig worden vervangen terwijl het wiel zelf intact blijft.
Dat tweede tandwiel is met een houten as en een tweede tandwielset verbonden met het maalwerk. Het maalwerk heeft, rechts, een vultrechter, waar de molenaar met een laddertje bij kan. Links, achter de schroefspindel, komt het gemalen product middels uit een gootje, waar een zak onder gehangen kan worden.
De mensen waren toen al slim en efficiënt bezig: met de rosmolen werd tegelijk ook een karnton aangedreven!
Zou het kunnen zijn, dat de makers van zo'n machine meer voldoening hadden van hun handwerk, hun vakmanschap als wij, die machines het werk voor ons laten doen?
Ik heb foto's gemaakt van iets dat mij intrigeerde: een rosmolen.
Het bordje buiten aan de muur vermeldt:
In dit gereconstrueerde gebouw bevindt zich een rosmolen. Deze molen wordt door een paard aangedreven en via het grote wiel (het poortwiel), 15 keer versneld. Hierdoor ontstaat de benodigde draaisnelheid van de molensteen (90 omw. Per minuut).
Het is een oude "machine" die met de middelen van toen erg knap en met vakmanschap is gemaakt, in dit geval gereconstrueerd in 1988.
Het paard bracht via de balk (links schuin omlaag) het grote wiel in beweging. De tanden op het grote wiel brengen de beweging over op een kleiner tandwiel er boven. De tanden en tandwielen werden met de hand gemaakt.
Om dat secuur te laten passen en soepel te laten lopen, is uiterste precisie vereist, zonder de numeriek bestuurde machines van nu waarmee seriematig nauwkeurig gelijke onderdelen gemaakt kunnen worden!
De bevestiging van de tanden in het grote wiel is van een klassieke constructie, en bij slijtage kunnen de tanden eenvoudig worden vervangen terwijl het wiel zelf intact blijft.
Dat tweede tandwiel is met een houten as en een tweede tandwielset verbonden met het maalwerk. Het maalwerk heeft, rechts, een vultrechter, waar de molenaar met een laddertje bij kan. Links, achter de schroefspindel, komt het gemalen product middels uit een gootje, waar een zak onder gehangen kan worden.
De mensen waren toen al slim en efficiënt bezig: met de rosmolen werd tegelijk ook een karnton aangedreven!
Zou het kunnen zijn, dat de makers van zo'n machine meer voldoening hadden van hun handwerk, hun vakmanschap als wij, die machines het werk voor ons laten doen?
09 september 2013
WE-300: Spinnen
PlatoOnline's WE-300 schrijfuitdaging: schrijf een verhaal van exact 300 woorden, waarin het thema-woord niet voorkomt! Themawoord voor september = Spinnen
Jack zat met een kat op schoot te luisteren naar de redevoering die Jan-Peter met hem oefende. Daarmee moest het parlement ingepakt worden.
Er was een vertrouwde secretaresse aanwezig om notities te maken.
Voorlopig was de kat tevredener dan Jack en Jan-Peter: er ontsnapte een knorrend geluidje uit het kattenbont. Regelmatig interrumpeerde Jack Jan-Peter om zijn lichaamstaal, intonatie en klemtoon te corrigeren.
De kat sliep niet helemaal: plotsklaps stopte het snorren. De secretaresse keek naar de kat en volgde zijn blik. Het volgende moment slaakte ze een snerpende gil en stond, wankelend op haar stilettohakken, boven op haar draaistoel.
Het effect van de gil was, dat de kat zich afzette van de schoot van Jack, zodat de nagels diep door de broekspijpen van zijn maatpak klauwden. Dat ontworstelde een fikse krachtterm aan de anders altijd zo onverstoorbare media-adviseur.
Zijn blik flitste van de secretaresse naar de kat. Die was inmiddels dichtbij de mogelijke prooi die zijn siësta had verstoord, maar die bewoog zich met grote snelheid voort over de hoogpolige vloerbedekking.
Het was een grote, en bewoog zich globaal in de richting van Jan-Peter. Ook hij was gealarmeerd door de gil en de krachtterm, en nu drong tot hem door dat iets kriebeligs in zijn richting snelde, de oorzaak van de paniek van de secretaresse.
Als een ware held greep Jan-Peter de papierbundel met zijn toespraak, vouwde die dubbel en mepte driftig in de richting van de indringer.
'Mis!!!', kreet hij, en keek tussen zijn benen door in de richting waarheen dit lid van de familie der Arachnida zich had begeven na zijn misslag.
Jack had zich hersteld en met één sprong plaatste hij zijn rechterschoen welgemikt op de voortsnellende achtpotige. Terwijl hij de secretaresse van haar wiebelpositie hielp, belde Jack de huishoudelijke dienst om de smurrie te laten verwijderen.
Abonneren op:
Posts (Atom)