Precies een week geleden was ik jarig. Behalve als het een lustrum is, vieren we dat niet in gezelschap maar met een uitstapje samen. Geïnspireerd door Buienradar trokken we noordwaarts, zoals we vaker doen, nu over de N366. Tot we het bord "Alteveer / Bourtange" zagen, en spontaan besloten om af te slaan, onder het zingen van een gemodificeerde zin uit een kerstlied: "Gij kwaamt van alzo Hoge / van Alteveer".
We gingen in Bourtange lunchen, een van onze favoriete plekken. Ik nam uit nostalgische overwegingen geen koffie, maar chocolademelk – in mijn jonge jaren, als het weer goed was, fietsten we met een groepje vriendjes en neefjes en nichtjes naar Haantjebak in de Emmerdennen, en mijn moeder nam dan een grote kan chocolademelk en een grote pan oliebollen in de fietstassen mee.
Bij de Bovenlanden waren er eindelijk weer eens koolzaadvelden in bloei. Daar moest een verjaardagsfoto gemaakt. Maar gelukkig heeft Marijke ook een selfie gemaakt van ons samen.
Vanaf de Bovenlanden reden we, zoals alweer een tijd mogelijk is, over de vernieuwde Boneschanskerbrug naar Nieuweschans, waarna we langs Oudezijl komen, waar de moeder van mijn moeder geboren is. Ik ben nog steeds nieuwsgierig in welk huis, en of dat er nog is.
Via Drieborg komen we langs de dijkdoorgang tussen de Stadspolder en de Reiderwolderpolder, met het huisje bovenop de dijk waarin materiaal is opgeslagen om bij extreem hoogwater de doorgang af te sluiten.
Zo komen we bij Nieuw Statenzijl, het sluizencomplex waar de Westerwoldse Aa, die de grens met Duitslan vormt, uitmondt in de Dollard. Hier vlakbij heeft Ede Staal een tijd gewoond en daaraan danken we zijn prachtige lied Nij Stoatenziel.
We maken een foto in het (teruggeplaatste) frame en scharrelen wat rond, bekijken de sluisdeuren en kijken over de Dollard in de richting van Emden, maar het is daar heiig. Je kunt hier ook zo Duitsland in fietsen.
Dat je hier aan de grens bent blijkt ook uit de Dijksteen. We lopen naar beneden, dezelfde route als de vistrap – er wordt hier veel onderzoek gedaan naar vismigratie. Beneden is er een smal houten pad naar de Kiekkaaste, vogelkijkhut. Terwijl we bij het begin stonden ging luidruchtig een grote vlucht brandganzen op de vleugels. Marijke maakte een foto terwijl ik dat filmde.
Wat je misschien niet verwacht op de klei in de Carel Coenraadpolder, zo langs de Dollard en de Wadden, zijn bloeiende bollenverden. Wij kwamen er langs op de Dallingweersterweg, net als af en toe een paar prachtig ontluikende abeelen.
De kerk van Termunten is van de Stichting Oude Groninger Kerken. We konden deze keer naar binnen en hebben die kans niet onbenut gelaten. Staande bij de kerk zie je tussen de huisjes, die naast de kerk zo klein lijken, de Dollarddijk.
Het interieur lijkt helder verlicht door de combinatie van witte muren en de hoge ramen. Nu ik de foto′s nog eens bekijk geeft de sfeer me zelfs een associatie met de kerken op Malta, met name de Carmelietenkerk in Valetta, die we bezocht hebben tijdens onze huwelijksreis.
Het orgel is een vervangend exemplaar, het oorsprokelijke is verloren gegaan naar ik meen door oorlogs- en natuurgeweld. De kerk heeft een lange geschiedenis van verkleining.
Marijke bleef in de kerkzaal, ik ging naar de toren, die je blijkens een bord bij de ingang mocht bezichtigen. Ik was onder de indruk van de klok, die je de hele toren door duidelijk maakte dat hij de tijd gestadig wegtikte. Toch hoorde ik zachtjes muziek van beneden, en later vertelde Marijke dat zij op de piano in de kerkzaal gespeeld had. Ik ben niet al te hoog geklommen, ik ben gestopt toen ik bij een trap kwam waar bovenaan tweemaal met grote letters stond: PAS OP!
Op weg naar beneden jeukten mijn handen om eens stevig aan dat touw te gaan hangen, dat uit de top van de toren tot op de eerste verdieping hing, maar het mededogen met de omwonenden, voor wie het een noodsignaal zou kunnen zijn, liet mijn verstand zegevieren.
Weer buiten gekomen, op weg naar de auto, heb ik nog een foto gemaakt van de zijkant van de kerk, waar een rij ronden vensters wordt afgesloten met een gleuf in een soortgelijk rond metselwerk. Elke keer vraag ik me af: wat zou het doel daarvan zijn?
Dan zijn we aan het eind van de middag gekomen en beginnen al een beetje trek te krijgen. Op een dag as deze past een iets uitbundiger maaltijd waar we zelf niet voor aan de slag hoeven. We waren het snel eens over onze eerstvolgende bestemming: Bussemaker in Exloo. Wederzijdse herkenning tussen ons en het personeel, en altijd smakelijk eten.
Een aangename afsluiting van een mooie dag, alvorens de laatste etappe naar huis te voltooien.
...en Niklas "logeert" hier ook. (v/h dwarsbongel.web-log.nl en niklas.web-log.nl)
Posts tonen met het label Indrukken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Indrukken. Alle posts tonen
23 april 2025
02 november 2024
241101 – Struikelstenen en huizen
Voor mijn geboortehuis ligt een Stolperstein. Ik was een foetus toen onze buurman en zijn vrouw door de Duitse bezetter uit hun huis gesleurd werden. Ze waren Joods en gevlucht uit Duitsland. Hij is twee maanden voor mijn geboorte gedeproteerd vanuit Westerbork en twee maanden na mijn geboorte vermoord in Blechhammer. Zijn vrouw is als overlevende teruggekomen, geestelijk gebroken en lichamelijk gehandicapt.
Ik heb deze geschiedenis pas ontdekt toen die Stolperstein was geplaatst. Mijn vader is te vroeg overleden om het te kunnen vertellen. Ik denk dat mijn moeder erg onder de indruk is geweest, me te jong vond en teveel eigen leed meedroeg.
Ik was 73 en las toevallig over het plaatsen van die Stolperstein, toen ik op internet naar iets over mijn geboorteplaats zocht. Toen ik er later eens ging kijken ontmoette ik al even toevallig een plaatselijke historicus, die me er iets over kon vertellen.
We leven nu in een heel andere tijd, waarin het schuurt tussen respect voor het leed dat door de nazi′s is aangericht onder de Joodse bevolking, en wat er momenteel gebeurt in Palestina, dat we vanuit het Christelijke gedachtengoed nog wel eens het Beloofde of Heilige Land noemen, maar nu zien dat de bevolking die daar tot en met de Tweede Wereldoorlog woonde, steeds verder uit het gebied waar ze leefden wordt verdreven nadat de staat Israël daar gevestigd werd.
De oorlog in Gaza versluiert dat de westelijke Jordaanoever ook een oorlogsgebied geworden is, waar kolonisten de Palestijnse bewoners met geweld verdrijven tegen alle internationale verdragen in, en de Israëlische regering dat lijkt te faciliteren.
Welke gruwelijkheden er ook zijn gepleegd door Palestijnse groeperingen, dat kan in een beschaafd land geen vrijbrief zijn om weerloze burgers, inclusief vrouwen, kinderen en bejaarden, voortdurend van de ene veilig genoemde vluchtplaats naar de volgende veilig genoemde vluchtplaats te jagen en ze ook daar weer te beschieten en bombarderen. In tentenkampen, scholen en ziekenhuizen. Ze voedsel, medische zorg en zelfs water te onthouden, omdat er terroristen tussen de vluchtelingen zouden schuilen.
Waarbij zelfs de laatste organisatie van de Verenigde Naties die nog humanitaire hulp biedt verboden wordt verklaard en aangevallen door het Israëlische leger.
Met de Stolperstein voor mijn geboortehuis in gedachten vraag ik me af of er in Gaza en op de Westbank ooit Stolpersteine gelegd zullen worden voor de huizen van de slachtoffers van dit niets ontziende geweld.
Maar dat is tegen beter weten in. Hier staan veel van die huizen nog. Daar staat geen enkel huis meer…
Ik heb deze geschiedenis pas ontdekt toen die Stolperstein was geplaatst. Mijn vader is te vroeg overleden om het te kunnen vertellen. Ik denk dat mijn moeder erg onder de indruk is geweest, me te jong vond en teveel eigen leed meedroeg.
Ik was 73 en las toevallig over het plaatsen van die Stolperstein, toen ik op internet naar iets over mijn geboorteplaats zocht. Toen ik er later eens ging kijken ontmoette ik al even toevallig een plaatselijke historicus, die me er iets over kon vertellen.
We leven nu in een heel andere tijd, waarin het schuurt tussen respect voor het leed dat door de nazi′s is aangericht onder de Joodse bevolking, en wat er momenteel gebeurt in Palestina, dat we vanuit het Christelijke gedachtengoed nog wel eens het Beloofde of Heilige Land noemen, maar nu zien dat de bevolking die daar tot en met de Tweede Wereldoorlog woonde, steeds verder uit het gebied waar ze leefden wordt verdreven nadat de staat Israël daar gevestigd werd.
De oorlog in Gaza versluiert dat de westelijke Jordaanoever ook een oorlogsgebied geworden is, waar kolonisten de Palestijnse bewoners met geweld verdrijven tegen alle internationale verdragen in, en de Israëlische regering dat lijkt te faciliteren.
Welke gruwelijkheden er ook zijn gepleegd door Palestijnse groeperingen, dat kan in een beschaafd land geen vrijbrief zijn om weerloze burgers, inclusief vrouwen, kinderen en bejaarden, voortdurend van de ene veilig genoemde vluchtplaats naar de volgende veilig genoemde vluchtplaats te jagen en ze ook daar weer te beschieten en bombarderen. In tentenkampen, scholen en ziekenhuizen. Ze voedsel, medische zorg en zelfs water te onthouden, omdat er terroristen tussen de vluchtelingen zouden schuilen.
Waarbij zelfs de laatste organisatie van de Verenigde Naties die nog humanitaire hulp biedt verboden wordt verklaard en aangevallen door het Israëlische leger.
Met de Stolperstein voor mijn geboortehuis in gedachten vraag ik me af of er in Gaza en op de Westbank ooit Stolpersteine gelegd zullen worden voor de huizen van de slachtoffers van dit niets ontziende geweld.
Maar dat is tegen beter weten in. Hier staan veel van die huizen nog. Daar staat geen enkel huis meer…
20 december 2023
231220 - Sleutels
Nog bewaar ik sleutels van
huizen waar ik niet meer welkom ben
Waar nu andere mensen wonen
en nieuwe sloten zijn geplaatst
Van huizen die niet meer bestaan
Ook de sleutel van een koffer
die niet met mij is meegegaan
Een schatkist die verdwenen is
Omdat een sleutel meer is
dan een stuk bewerkt metaal.
©Gauke Zijlstra 2023
huizen waar ik niet meer welkom ben
Waar nu andere mensen wonen
en nieuwe sloten zijn geplaatst
Van huizen die niet meer bestaan
Ook de sleutel van een koffer
die niet met mij is meegegaan
Een schatkist die verdwenen is
Omdat een sleutel meer is
dan een stuk bewerkt metaal.
©Gauke Zijlstra 2023
05 december 2023
231205 - Vallen - WE300
We zagen vanuit de ontbijtzaal van het Slot hoe een meneer een jongetje hielp met zijn fiets, die blijkbaar in het ongerede was geraakt doordat hij was onderuit gegleden in de scherpe bocht aan de andere kant van de houten ophaalbrug.
Dat bracht, in deze dagen van het jaar, de gedachten bij een oude man die vandaag zijn ronde moet doen. De vele kinderen die vol verwachting hun schoen bij de centrale verwarming zetten, met een wortel er in voor het paard dat de oude man met zijn lange baard, hoge muts en lang gewaad over de besneeuwde schuine daken moet vervoeren, zonder dat ze zich zorgen maken hoe die oude man dat, ondanks de hulp van zijn knechten, klaarspeelt zonder dakpannen te vernielen of naar beneden te laten glijden, of zelf van dat be-ijzelde dak te lazeren.
De capriolen die de knechten moeten uithalen om door zo′n rook- of ventilatiekanaal spullen voorzichtig naar beneden te brengen en zonder zelf een tuimeling te maken, spreken mogelijk pas tot de verbeelding van de kinderen als de ouders hen uitleggen hoe die groezelige vegen op de gezichten van die dappere, lenige knechten zijn gekomen.
Of ze volgen misschien het Dieuwertje journaal, dat traditioneel in deze periode op de vaderlandse beeldbuizen gedropt wordt. Wat overigens tegenwoordig geen buizen meer zijn, maar een soort rechthoekige schotels, alsof het beeldbuizen zijn die bij een onbedoelde verticale verplaatsing door de zwaartekracht geplet zijn.
Tja, als soepele jongetjes op fietsen al niet overeind blijven bij de eerste ijzel en sneeuw, dan benijd ik de taak van die oude man met zijn hoge tovenaarshoed en zijn knechten niet. De knechten vertonen vaak hoe lenig ze zijn, maar ook acrobaten blesseren zich. En de botten van zo′n oude man, gehinderd in zijn bewegingen door tabberd en staf, zijn breekbaar.
Kijk voor meer WE300 schrijfuitdagingen bij PlatoOnline
Dat bracht, in deze dagen van het jaar, de gedachten bij een oude man die vandaag zijn ronde moet doen. De vele kinderen die vol verwachting hun schoen bij de centrale verwarming zetten, met een wortel er in voor het paard dat de oude man met zijn lange baard, hoge muts en lang gewaad over de besneeuwde schuine daken moet vervoeren, zonder dat ze zich zorgen maken hoe die oude man dat, ondanks de hulp van zijn knechten, klaarspeelt zonder dakpannen te vernielen of naar beneden te laten glijden, of zelf van dat be-ijzelde dak te lazeren.
De capriolen die de knechten moeten uithalen om door zo′n rook- of ventilatiekanaal spullen voorzichtig naar beneden te brengen en zonder zelf een tuimeling te maken, spreken mogelijk pas tot de verbeelding van de kinderen als de ouders hen uitleggen hoe die groezelige vegen op de gezichten van die dappere, lenige knechten zijn gekomen.
Of ze volgen misschien het Dieuwertje journaal, dat traditioneel in deze periode op de vaderlandse beeldbuizen gedropt wordt. Wat overigens tegenwoordig geen buizen meer zijn, maar een soort rechthoekige schotels, alsof het beeldbuizen zijn die bij een onbedoelde verticale verplaatsing door de zwaartekracht geplet zijn.
Tja, als soepele jongetjes op fietsen al niet overeind blijven bij de eerste ijzel en sneeuw, dan benijd ik de taak van die oude man met zijn hoge tovenaarshoed en zijn knechten niet. De knechten vertonen vaak hoe lenig ze zijn, maar ook acrobaten blesseren zich. En de botten van zo′n oude man, gehinderd in zijn bewegingen door tabberd en staf, zijn breekbaar.
Kijk voor meer WE300 schrijfuitdagingen bij PlatoOnline
02 oktober 2023
231002 – Wopke vliegt uit, naar Europa
Dan gaat vandaag Wopke Hoekstra, onze klimaatmaatregelensaboteur, zijn geloofsbrieven aanbieden aan het Europees Parlement. Ze zeggen dat hij een soort examen moet doen.
Was hij niet consultant van beroep?
Een consultant is iemand die wordt ingehuurd als men denkt zelf onvoldoende kennis van een onderwerp in huis te hebben.
Als je die kennis zelf niet hebt, hoe kun je dan beoordelen of die consultant die kennis wel heeft?
Op grond van de aanbevelingen die hij kan laten zien?
Dan denk ik onwillekeurig aan die meneer uit Godlinze, die zo graag de aanbevelingen publiceert van zijn tevreden klanten die zijn wondermiddel, de "biostabil" hebben aangeschaft, waar volgens deskundige onderzoekers helemaal niet in zit wat de man beweert dat er in zit. En ook na diverse rechtszaken heeft hij geen gelijk gekregen. Godlinze - wat meldt de Bijbel ook alweer over een duister zaakje met linzen? Zie Genesis 25:34!
En die aanbevelingen? Pronkstuk in zijn verzameling, is dat niet Tieieieneke? Zou hij haar ervoor betaald hebben toen ze krap bij kas zat? Nou ja, ze heeft wel vaker maffe "bewijzen" voor onzinnige beweringen de wereld in geslingerd. Bijvoorbeeld Iets met magnetisch geworden lichaamsdelen door vaccinatie ofzo.
Of zou de aanbeveling van Mark Rutte, die net als Wopke geschiedenis gestudeerd heeft in Leiden, voldoende zijn voor het Europees Parlement?
Mark, die nog altijd de indruk wekt van een studentikoze korpsbal maar geen lid schijnt te zijn geweest van een studentenvereniging, in tegenstelling tot de een beetje stiekem ogende Wopke, die misschien de uil van Minerva, symbool van zijn Leidse studentenvereniging, wel heeft zien vliegen.
Ach, het CDA maakt in het EP nog steeds deel uit van de grootste fractie, dus Wopke zit wel goed. Nu het klimaat nog.
Was hij niet consultant van beroep?
Een consultant is iemand die wordt ingehuurd als men denkt zelf onvoldoende kennis van een onderwerp in huis te hebben.
Als je die kennis zelf niet hebt, hoe kun je dan beoordelen of die consultant die kennis wel heeft?
Op grond van de aanbevelingen die hij kan laten zien?
Dan denk ik onwillekeurig aan die meneer uit Godlinze, die zo graag de aanbevelingen publiceert van zijn tevreden klanten die zijn wondermiddel, de "biostabil" hebben aangeschaft, waar volgens deskundige onderzoekers helemaal niet in zit wat de man beweert dat er in zit. En ook na diverse rechtszaken heeft hij geen gelijk gekregen. Godlinze - wat meldt de Bijbel ook alweer over een duister zaakje met linzen? Zie Genesis 25:34!
En die aanbevelingen? Pronkstuk in zijn verzameling, is dat niet Tieieieneke? Zou hij haar ervoor betaald hebben toen ze krap bij kas zat? Nou ja, ze heeft wel vaker maffe "bewijzen" voor onzinnige beweringen de wereld in geslingerd. Bijvoorbeeld Iets met magnetisch geworden lichaamsdelen door vaccinatie ofzo.
Of zou de aanbeveling van Mark Rutte, die net als Wopke geschiedenis gestudeerd heeft in Leiden, voldoende zijn voor het Europees Parlement?
Mark, die nog altijd de indruk wekt van een studentikoze korpsbal maar geen lid schijnt te zijn geweest van een studentenvereniging, in tegenstelling tot de een beetje stiekem ogende Wopke, die misschien de uil van Minerva, symbool van zijn Leidse studentenvereniging, wel heeft zien vliegen.
Ach, het CDA maakt in het EP nog steeds deel uit van de grootste fractie, dus Wopke zit wel goed. Nu het klimaat nog.
30 juli 2023
230730 – Hoe iets beklijft
Soms is er weer zo'n verwonderingsmoment.
Je realiseert je ineens dat er weer zo'n stukje tekst, een fragment uit de Bijbel of een regel uit een psalm, opplopt uit het religieuze gedachtegoed waarmee je als kind bent opgevoed, maar waar je al lang afstand van hebt genomen omdat het niet meer past bij de verdere ontwikkeling van je denkwereld.
Soms word je betrapt op het meedoen aan een discussie over religieuze onderwerpen.
Groot kans dat een trouwe gelovige parmantig opmerkt dat het geloof je blijkbaar nog steeds bezig houdt, met een ondertoon dat je nog wel een keer op je heilloze schreden terugkomt.
Die kans is echter vergelijkbaar met de kans dat iemand die ontdekt heeft hoe het werkelijk zat met Sinterklaas, weer gaat geloven dat een oude man met een lange baard, een hoge punthoed en een lange jurk met tabberd, in donkere nachten op een paard over besneeuwde, schuine daken rijdt om door de schoorsteen te kijken of jij stout bent geweest, en anders eventueel iets in je schoen te doen, in ruil voor de wortel voor het paard. Wat moet dat paard met al die duizenden wortels van al die brave kinderen?
Dezelfde mensen kunnen heel resoluut oordelen over mensen die opgegroeid zijn onder bijvoorbeeld een marxistisch regime: die zijn goddeloos, en vooral: gehersenspoeld! Die moeten maar goed bijgeschoold worden hoe de wereld echt in elkaar steekt!
Maar ook een hersenspoeling met een geloof was je niet zomaar weg, net zoals je je sommige cadeutjes die je "van Sinterklaas" kreeg bij vlagen herinnert...
Je realiseert je ineens dat er weer zo'n stukje tekst, een fragment uit de Bijbel of een regel uit een psalm, opplopt uit het religieuze gedachtegoed waarmee je als kind bent opgevoed, maar waar je al lang afstand van hebt genomen omdat het niet meer past bij de verdere ontwikkeling van je denkwereld.
Soms word je betrapt op het meedoen aan een discussie over religieuze onderwerpen.
Groot kans dat een trouwe gelovige parmantig opmerkt dat het geloof je blijkbaar nog steeds bezig houdt, met een ondertoon dat je nog wel een keer op je heilloze schreden terugkomt.
Die kans is echter vergelijkbaar met de kans dat iemand die ontdekt heeft hoe het werkelijk zat met Sinterklaas, weer gaat geloven dat een oude man met een lange baard, een hoge punthoed en een lange jurk met tabberd, in donkere nachten op een paard over besneeuwde, schuine daken rijdt om door de schoorsteen te kijken of jij stout bent geweest, en anders eventueel iets in je schoen te doen, in ruil voor de wortel voor het paard. Wat moet dat paard met al die duizenden wortels van al die brave kinderen?
Dezelfde mensen kunnen heel resoluut oordelen over mensen die opgegroeid zijn onder bijvoorbeeld een marxistisch regime: die zijn goddeloos, en vooral: gehersenspoeld! Die moeten maar goed bijgeschoold worden hoe de wereld echt in elkaar steekt!
Maar ook een hersenspoeling met een geloof was je niet zomaar weg, net zoals je je sommige cadeutjes die je "van Sinterklaas" kreeg bij vlagen herinnert...
05 juli 2023
230705 – Er zijn van die dagen...
… dat je van het ene in het andere valt. Zoals gisteren. Na Marijke's operatie, aansluitend aan de fysio, even er op uit.
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
Het eerste idee, de Poffertjessalon in Zuidlaren, kon niet, maandag en dinsdag gesloten zoals veel horeca.
We kwamen door Rolde, en hebben goede herinneringen aan Grand Café Hofsteenge. Dat werd het dus. Te dicht op etenstijd voor koffie met gebak, te vroeg voor diner. Dus allebei een Franziskaner Alcoholfrei en een flinke portie borrelhapjes.
Zat genoeg voor onze eetlust. Marijke trakteerde. Daarna vol(ge)daan huiswaarts.
Thuisgekomen jas uit, spullen opbergen, zoals gewoonlijk.
Nou, niet dus, want ik miste mijn portefeuille, met paspoort en de hele santekraam aan pasjes. Ja, ik had mijn jasje, met in de binnenzak de portefeuille, uitgedaan tijdens een stop ergens in het buitengebied, want het was warm in de auto. Ik had de jas weer aan gedaan toen we in Rolde uitstapten, om mijn spullen bij de hand te hebben en toch de handen vrij. Binnen het jasje over de leuning van de stoel, en na afloop weer aan. In de auto weer uit en thuis buiten weer aan en binnen uit.
Zou de portefeuille nog in de auto liggen? Want het jasje was ook op de vloer gegleden vanaf de achterbank. Nada! Niks!
Hofsteenge gebeld, waar men direct ging zoeken: niet in de stoel, niet op de grond.
Dan pasjes laten blokkeren en verdere strategie bedenken.
Onze eerste stop was geweest in een rustig buitengebied.
Rond waar we geparkeerd hadden in Rolde kwamen veel mensen langs en zou de portefeuille vast opgeraapt zijn. Afwachten of het een "eerlijke vinder" zou zijn.
De eerste stop was geweest op zo'n 40km van huis. Toch de gok maar wagen. Mijn telefoon had ik gelukkig nog wel, en al lang zit daar mijn rijbewijs bij, voor als we een "date" hebben, ik op fiets, als ik dan met Marijke terug rijd in de auto.
Nu rechtstreeks naar die stopplaats, niet langs plezierige sightseeing routes.
Aangekomen zonder illusies, parkeerde ik in de berm. Met een mengsel van cynisme en een sprankje hoop, zag ik vanuit de auto een donkerder plek, verderop in het gras. Een hoopje zand natuurlijk. Maar het bleek toch de portefeuille te zijn!
Meteen Marijke verwittigd, en er kwam ook een gezamenlijke herinnering boven.
Ooit waren we thuisgekomen en was Marijke haar smartphone kwijt, en die was ook niet achtergebleven in de auto. Met alle belangrijke adressen, berichten en apps...
De enige stop, waar ze even uit de auto was geweest, om een potje heerlijke jam te kopen uit een kastje langs de weg, ook in zo'n heerlijk rustig buitengebied. Ook toen ben ik meteen weer in de auto gestapt.
Dat het daar erg rustig was, kun je afleiden uit het feit dat die telefoon goed zichtbaar vlak langs de straat lag toen ik 'm daar vond!
Ach, en we raakten wel vaker iets belangrijks kwijt. Kleinere dingen, kostbaar, zoals een hoorapparaat…
En dat twee keer. De tweede keer vermoedden we dat het in de hopen bladeren rondom ons huizenblok zou liggen, omdat Marijke aan het vegen was geweest. Na uren zoeken stonden we gelaten te pruilen. Dat was het dan.
Weken of misschien wel maanden later vonden we het toch terug. In een nooit gebruikt doosje, waar ze het "voor de zekerheid" even in had gedaan, omdat het daarvoor bestemde doosje even niet voorhanden was...
07 april 2023
230407 - Passie
Ik was neergestreken in een café omdat ik op mijn lange wandeling toe was aan een kop warme chocolademelk met slagroom en een stuk appelgebak. Aan een tafeltje naast me zaten een man en een vrouw, uit het gesprek op te maken hun eerste date.
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
Het gesprek ging over op de afgelopen TV-avond, het spektakel "The Passion".
"Dat verhaal van de Kruisiging en Wederopstanding van Jezus wordt zó mooi inzichtelijk en invoelbaar gemaakt,"zei zij, "daar kunnen geen honderd preken tegenop! Het brengt me zoveel dichter bij het gevoel dat je vergeving voor je fouten kunt krijgen door je geloof!
"Ach," zei hij, "Ik kan daar niet zoveel mee. Ik moet zelf in het reine komen met mijn eigen fouten. Er wordt ′gevierd′ dat iemand die uit de pas loopt bij zijn volk en inmiddels een groep volgelingen heeft, op barbaarse wijze wordt vermoord. Het volk is opgehitst door hun geestelijke leiders, die zich bedreigd voelen in hun status quo, en de man heeft zich in hun ogen misdragen door de handel van hun familie en vrienden op het Tempelplein te versjteren.
Het land is bezet en de plaatselijke bevelhebber is bang dat de massahysterie zich tegen het regime zal keren, en beveelt een afschrikwekkende executie.
De volgelingen beweren later dat de geëxecuteerde uit de dood is opgestaan en ′ten hemel gevaren′ is. Tja, dat kon in die tijd nog, zonder raketten en met beperkte kennis van de natuurwetten…"
"Hè bah, waarom doe je toch zo verschrikkelijk rationeel? Geloof je dan helemaal niks?"
"Als ik niet zo rationeel was, kon ik mijn werk niet doen. Maar daardoor realiseer ik me ook dat mensen nu vaak denken dat de mensen toen net zo dachten als we nu denken met de kennis en mogelijkheden van nu.
Het leven van toen is lang niet zo omvattend en reproduceerbaar vastgelegd als we nu doen.
Ze willen nu zelfs alle Nederlandse Tweets archiveren omdat ze bang zijn dat Elon Musk Twitter om zeep helpt! In Duitsland zijn ze er al mee bezig. Hadden Jezus en zijn discipelen destijds iets als sociale media gehad en waren de servers nadien niet gecrashed, dan had de wereld er heel anders uitgezien!"
Ze stond op, pakte haar tasje en sloeg hem met de vlakke hand in zijn gezicht.
"Jij hebt ook helemaal nergens respect voor!" zei ze terwijl ze naar de uitgang liep.
"Ach", zei de man tegen mij, "die symboliek heb ik haar niet meer kunnen vertellen, maar dat zou toch verkeerd gevallen zijn: ik ben de zoon van een timmerman, het is Goede Vrijdag, en ik ben vandaag 33 geworden…"
28 maart 2023
230325 – van Buis via Tor tot Chip
Dezer dagen een bericht dat mij een verrassend inzicht gaf: Gordon Moore is overleden op 94-jarige leeftijd. Weinig mensen kennen zijn naam, maar onbewust heeft vrijwel iedereen te maken met de resultaten van zijn werk. Hij had grote invloed op de ontwikkeling van de moderne elektronica, en grotendeels liep mijn loopbaan daaraan parallel.
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
De Amerikaan stond aan de wieg van de computerchip en de microprocessor en was daarmee een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw.
"Ik ben begonnen toen we nog niet eens een enkele silicium transistor konden maken en was erbij toen we er 1,7 miljard op één chip kregen", vatte Moore zijn carrière eens samen. "Het was een fantastische reis."
De transistor deed zijn intrede in de gewone wereld kort voordat ik in 1960 van de LTS kwam. Intussen was ik naast de LTS al begonnen aan een schriftelijke cursus Radiotechniek bij PBNA; dat leek me interessant want ik luisterde graag naar muziek. Ik had een oude radio gekregen van een oom. Dat was een toen gangbaar model met radiobuizen. Ook de cursus was nog geheel gebaseerd op radiobuizen.
Voor elektronica was toen nog geen aparte cursus, en ook de computer van de RUG, mijn eerste werkgever, was nog opgebouwd met radiobuizen. Die was ter grootte van een huiskamer en had de functionaliteit van een telraam.
Die eerste transistorradio′s waren veel kleiner dan die met buizen. Hoe meer transistoren er in zaten, hoe indrukwekkender. Er waren modellen ter grootte van een dik pocketboek met wel 10 transistoren.
Mijn eerste transistorradio van het formaat zeepdoos met 6 transistoren, kreeg ik van de meneer van een radio-onderdelenzaak, als dank voor het helpen sjouwen met een zware filmprojector, o.a. naar de officiële ingebruikname van de laatste geautomatiseerde telefooncentrale in Nederland, in Warffum, om de film van Louis van Gasteren te vertonen.
Naast mijn werk als "leerling-bediende" werkte ik enkele uren per week in de elektronicawerkplaats van het NatLab. Later kwam ik bij een vaste werkgroep, waar ik de schema′s van mijn chefs omzette in apparatuur. In feite was elk apparaat uniek, zoals een magneetveldmeter voor ons cyclotron.
In de radiootjes zaten germaniumtranistoren ("torren" zeiden we), maar wij werkten daar met de nieuwste halfgeleiders van dat moment: siliciumtransistoren en bijvoorbeeld ook tunneldiodes.
Na 6 jaar vertrok ik naar een bedrijf dat oproepsystemen maakte voor zorginstellingen. Daar werd al wel gebruik gemaakt van transistoren. De "piepertjes" (pagers) waarmee het personeel naar patiënten werd gedirigeerd, waren natuurlijk opgebouwd met transistoren. Het systeem waarmee dat alles werd bestuurd bevatte nog steeds hoofdzakelijk germanium-"torren" waarmee relais aangestuurd werden, omdat er nog geen transistoren waren die de grote signaallampen konden aansturen.
In de loop der jaren nam de vraag naar complexere systemen toe, en door de ontwikkelingen die door Gordon Moore en zijn conculega′s in gang waren gezet, werden ook de beschikbare componenten kleiner en krachtiger. Na de transistoren kwamen er Integrated Circuits (IC's), een samenvoeging van meerdere tarnsistoren op één basis, en volgens de "wet van Moore" nam de complexiteit van de bouwstenen steeds sneller toe.
Van transistoren via "IC" tot "chip", de chip is 5x5mm, de afdruk is 80x70cm.
Zo begon ik mijn loopbaan met losse transistoren met andere onderdelen op een printplaat te solderen, en vond je het al heel wat als er 12 transitoren op één unit van 12x18 cm zaten.
Een van mijn laatste projecten was het ontwerpen van een schakeling met pakweg 70.000 transistoren die op een schijfje silicium van 5x5 mm "gebakken" werd bij Philips, dat later de halfgeleideractiviteiten afsplitste naar NXP en ASML. Die chip, een Application Specific Integrated Circuit (ASIC), kwam in een portable voor bewakers die er alarm mee konden slaan en waar op een centrale te zien was waar op het terrein het alarm gemaakt was.
Dat is nog lang niet het aantal transistoren dat nu op bijvoorbeeld een processorchip zit.
De portable met mijn chip en nog een andere.
Na dat ontwerp heb ik nog een aantal apparaten gemaakt met microprocessoren, die ik ook programmeerde.
Mooie route als je met een diploma LTS-Elektro van start gaat, eindigt als Hoofdontwerper, en al doende voor je baas ook nog een paar patenten in de wacht sleept, al zeg ik het zelf 😁
Het bericht bij de NOS: Gordon Moore overleden
Labels:
Geschiedenis,
Indrukken,
Leven,
Mensen,
Techniek,
Wetenschap
20 maart 2023
230320 – Het behouderlijk huis
Na mijn vader′s overlijden woonden mijn moeder en ik bij opa en oma, haar ouders. Opa was al gepensioneerd en ze woonden in de helft van een een mooie dubbele woning. Een rustige straat die je nou niet direct een volksbuurt zou noemen. Voor die tijd ook al tamelijk comfortabel.
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
Als ik nu in het begin van de zomer langs dat huis rijd, bloeit de door opa geplante blauwe regen nog altijd rijkelijk aan de voorgevel.
Toen ik met mijn moeder bij opa en oma kwam wonen, was het toilet geen tonnetje dat elke week geleegd moest worden, zoals in heel veel huizen toen nog, maar een geglazuurde keramische toiletpot, die werd doorgespoeld met een witte, geëmailleerde lampetkan. Eens in de zoveel tijd kwam er een tankauto voorrijden, slangen werden uitgelegd, de septictank werd opengemaakt en leeggezogen.
Het huis was omgeven door bos en had een ruime tuin: vóór een siertuin en achter een flinke moestuin. Er waren perken met allerlei groenten en aardbeien. Rondom bessenstruiken: rode, witte, zwarte en kruisbessen. Het bos begon achter in de tuin op de heuvel die deels nog bij de tuin hoorde. Een zitje halverwege de heuvel, en een paadje naar het bos. In de tuin stond een dikke beuk die twee volwassen mannen net samen konden omspannen met hun armen.
Het dagelijks ritme was strak. Tussen de middag hadden we warm eten, dat was gedurende opa′s loopbaan altijd zo geweest. Een concessie was dat we pas begonnen als mijn moeder thuis was uit de fabriek. Een confectiefabriek, waar ze bandleidster was.
De keuken was niet groot. Rond de tafel, een uitschuifbare die mijn vader nog had gemaakt, konden we net allemaal een plaats vinden.
Opa en oma zaten langs de muur, die in twee kleuren blauw geverfd was, met een donkerblauwe streep van een duim breed op heuphoogte. Dat blauw werd geacht vliegen af te schrikken. Oma zat achteraan bij de kookkachel. Zo′n kachel met ringen die je er uit kon tillen om de vlammen direct tegen de pan te laten komen of om er een ketel in te laten zakken. Er werd hout in gestookt, of eierkolen of briketten.
De kachel stond in een schouw met een rookkanaal naar dezelfde schoorsteen op het dak waar het rookkanaal van de woonkamer uitkwam. De schoorsteen waarvan ik toen nog net wel of net niet meer geloofde dat Sinterklaas er cadeautjes doorheen afleverde.
Tante Mien woonde ook nog thuis en deed een groot deel van het huishouden, samen met oma. Daarom zat zij aan de kopse kant van de tafel, bij de kachel. Ze moest wel een beetje oppassen als ze ging staan, anders stootte ze tegen de koffiemolen die aan de wand tussen de schouw en het ingebouwde servieskastje met glazen deurtjes was bevestigd. Zij zat het verst van de deur waar je de keuken binnenkwam. De deur kwam net niet tegen de tafel, dus aan die kopse kant kon niemand zitten.
Mijn moeder zat het dichtst bij de deur omdat zij het eerst weer weg moest. Ze had maar een korte pauze en moest dan snel weer op de fiets naar de fabriek. Ik zat naast haar, wij zaten met de rug bijna tegen het aanrecht.
Boven dat aanrecht zat de koperen pomp, rood en geel koper, die het water oppompte uit de regenput, die vlakbij was, buiten.
Ook ′s avonds bij de broodmaaltijd zaten we in dezelfde opstelling aan tafel.
Bij het brood eten was er één vaste soort beleg. Of eigenlijk twee: pas als ik twee ″boterhammen met tevredenheid″ had gegeten, mocht ik op de volgende beleg.
Die andere soort was bruine basterdsuiker. Dat zat in een lage, glazen suikerpot op een zilveren schotel en met een zilveren deksel. Die suikerpot werd beheerd door opa.
Daar zit een familieverhaal aan vast. Een jonger neefje was te logeren geweest en blijkbaar onder de indruk van opa′s suikerpot. Zijn moeder vroeg hem om een pak bruine suiker te gaan halen bij de kruidenier om de hoek. Hij kwam onverrichter zake terug, met de mededeling dat die domme kruidenier niet eens wist wat ″opasuiker″ was.
Er was ook altijd wel een wisselend ander beleg om uit te kiezen: kaas, een plakje vlees, of jam. Het was feest als ik het laatste restje jam uit een ″lege″ pot mocht halen met een korstje brood aan een vork.
Vast ritueel bij elke maaltijd was het bidden vooraf, en Bijbellezen en bidden er na. Opa had veel ervaring opgedaan met voorgaan in gebed, als hoofd van een School met den Bijbel, en was, daaruit voortvloeiend, ook een der notabelen van het dorp.
Voor mij als jongetje waren die gebeden aan tafel om God te danken weliswaar gewoonte, maar nog weleens te hoog gegrepen en te langdradig om de spanningsboog van de eerbied vast te houden.
Zo zat ik een keer door de kiertjes van mijn ogen om me heen te kijken of iedereen wel braaf met de ogen dicht aandachtig luisterde naar opa′s keurig articulerende stem, waarin ik toch inmiddels ook een aantal cliché′s begon te herkennen.
Plotseling schrok iedereen zich wezenloos: een dreun op de tafel en rinkelend serviesgoed als bij een aardbeving! Opa keek met een streng, woedend gezicht naar mij, berispte mij en sprak met stemverheffing een ernstige waarschuwing uit over mijn open ogen, mijn ongehoorzaamheid en gebrek aan eerbied, en dat het slecht met me zou aflopen.
Na wat opa net uit de Bijbel gelezen had, over een toornige God, en ′s morgens ook al over een ″naijverig God″, wist ik ineens zeker: God lijkt op opa als die boos is!
20 januari 2023
230120 – De universele uitleg die ons uit de droom helpt
Ik kon niet slapen vannacht, ging naar beneden en nestelde me op de bank met een beker warme melk met honing, plaid over m'n benen.
Een lichte windvlaag, en er begon iemand naast me zacht en melodieus te praten.
"Schrik niet, ik ben de engel Joppie."
Gek genoeg, ik was helemaal niet geschrokken: "Och, ik was denk ik te ver weg met mijn gedachten om te schrikken. Joppie, die naam heb ik nog nooit gehoord voor een engel!"
"Dat klopt, ik ben geen gewone engel, maar een aardsengel. Met een D, want het is mijn roeping om me met aardse zaken, en dus vooral met mensen bezig te houden. Zoals nu met jou. Waar waren die verre gedachten van jou?"
"Er is zó veel wat onrust veroorzaakt onder de mensen, omdat ze het niet begrijpen. Ik ook niet. Zoals: als alles begon met de oerknal, wat was er dan vóór de oerknal?
En het leven op aarde, de evolutie, hoe is daaruit nou uitgerekend de mens voortgekomen, met al z'n kwetsbaarheid voor virussen? En waarom muteren virussen steeds tot nieuwe vormen?
Zal de mensheid ooit contact krijgen met andere beschavingen in het heelal? En helpt dat bij de problemen waar we nu in verzeild zijn geraakt?"
"O," zei Joppie, "dat is wel meteen een heel pakket vragen, maar de antwoorden sluiten wel op elkaar aan.
Alle leven op deze aarde is ontstaan uit oercellen, en die zijn steeds op allerlei manieren en tot allerlei vormen gemuteerd. Zo zal er altijd competitie blijven tussen verschillende levensvormen, en zelfs binnen elke soort.
Dat wordt ook wel genoemd: de Wet op Behoud van Ellende.
Die oercellen zijn, samen met de eerste virussen, achtergebleven na een bezoek van een andere beschaving. Die andere beschaving was hun planeet net zo aan het verklooien als de mensheid nu met de aarde doet, alleen waren zij nog een paar stappen verder.
Dat bezoek van die andere beschaving vond plaats vóór de oerknal, en die beschaving bestaat niet meer. Want de oerknal was eigenlijk niets anders dan wat nu een wormgat genoemd wordt (of door politici een geitenpaadje) van de ene dimensie naar een andere via een zwart gat, waarin bijna alles vernietigd wordt."
"Nou, dat klinkt allemaal wel logisch, al blijft het knap ingewikkeld. Maar ik blijf toch nieuwsgierig hoe jij aan je naam komt."
"Tja, ik kreeg die naam omdat mijn moederengel uit Glanerbrug kwam. Wat dat met elkaar te maken heeft? Is dat niet een mooie opgave om je gedachten af te leiden van al die moeilijke vraagstukken?
Nou, ik moet weer gaan, er zijn veel tobbers vannacht!"
En weg was de engel Joppie...
Een lichte windvlaag, en er begon iemand naast me zacht en melodieus te praten.
"Schrik niet, ik ben de engel Joppie."
Gek genoeg, ik was helemaal niet geschrokken: "Och, ik was denk ik te ver weg met mijn gedachten om te schrikken. Joppie, die naam heb ik nog nooit gehoord voor een engel!"
"Dat klopt, ik ben geen gewone engel, maar een aardsengel. Met een D, want het is mijn roeping om me met aardse zaken, en dus vooral met mensen bezig te houden. Zoals nu met jou. Waar waren die verre gedachten van jou?"
"Er is zó veel wat onrust veroorzaakt onder de mensen, omdat ze het niet begrijpen. Ik ook niet. Zoals: als alles begon met de oerknal, wat was er dan vóór de oerknal?
En het leven op aarde, de evolutie, hoe is daaruit nou uitgerekend de mens voortgekomen, met al z'n kwetsbaarheid voor virussen? En waarom muteren virussen steeds tot nieuwe vormen?
Zal de mensheid ooit contact krijgen met andere beschavingen in het heelal? En helpt dat bij de problemen waar we nu in verzeild zijn geraakt?"
"O," zei Joppie, "dat is wel meteen een heel pakket vragen, maar de antwoorden sluiten wel op elkaar aan.
Alle leven op deze aarde is ontstaan uit oercellen, en die zijn steeds op allerlei manieren en tot allerlei vormen gemuteerd. Zo zal er altijd competitie blijven tussen verschillende levensvormen, en zelfs binnen elke soort.
Dat wordt ook wel genoemd: de Wet op Behoud van Ellende.
Die oercellen zijn, samen met de eerste virussen, achtergebleven na een bezoek van een andere beschaving. Die andere beschaving was hun planeet net zo aan het verklooien als de mensheid nu met de aarde doet, alleen waren zij nog een paar stappen verder.
Dat bezoek van die andere beschaving vond plaats vóór de oerknal, en die beschaving bestaat niet meer. Want de oerknal was eigenlijk niets anders dan wat nu een wormgat genoemd wordt (of door politici een geitenpaadje) van de ene dimensie naar een andere via een zwart gat, waarin bijna alles vernietigd wordt."
"Nou, dat klinkt allemaal wel logisch, al blijft het knap ingewikkeld. Maar ik blijf toch nieuwsgierig hoe jij aan je naam komt."
"Tja, ik kreeg die naam omdat mijn moederengel uit Glanerbrug kwam. Wat dat met elkaar te maken heeft? Is dat niet een mooie opgave om je gedachten af te leiden van al die moeilijke vraagstukken?
Nou, ik moet weer gaan, er zijn veel tobbers vannacht!"
En weg was de engel Joppie...
12 januari 2023
230112 Alles in de wind
Onze overbuurvrouw is overleden. Cathy werd 89 jaar en is maandag in kleine kring aan haar laatste reis begonnen.
Ze overleefde haar man; toen ik hier kwam wonen heb ik hem nog wel gezien maar niet ontmoet.
Ook hun beide zonen overleefde ze. Over hen, Erik en Willem, heb ik geschreven in mijn blogs over muziek; het vaakst over Willem, de jongste.
Willem overleed in november 2017, bijna 58 jaar oud. Het beeld hoe Cathy met een paar schoenen van Willem in haar hand keek hoe hij de laatste keer vertrok per ambulance, zal voor altijd op mijn netvlies staan.
Erik, 19 maanden ouder, overleed 9 dagen nadat zijn uitzichtloze diagnose was gesteld in augustus 2018, op de dag af 9 maanden na Willem.
Cathy bleef achter als enige van haar gezin. Maar niet eenzaam en verloren: vrienden en vriendinnen van haar jongens bleven komen, zich om haar bekommeren en haar zaken behartigen. Twee in het bijzonder, tot en met de afhandeling na haar overlijden. Heel bijzonder om te zien hoe twee zulke tegengestelde persoonlijkheden zo liefdevol hebben samengewerkt. Ze konden weliswaar niet continu bij haar zijn, en de thuiszorg vulde de laatste tijd ook veel in.
Ondanks haar verdriet bleef Cathy het leven laconiek benaderen. Ze maakte grappen en zong allerlei liedjes die ze zich herinnerde. Maar de laatste tijd zakte ze langzaam weg in de schemering van dementie en een versleten lichaam.
Ze praatte graag over haar jeugd: ze was een schippersdochter. Toen ik hoorde dat ze was overleden, kwamen een paar regels uit een oud liedje tevoorschijn:
″Alles in de wind, alles in de wind / daar woont een aardig schipperskind″.
Alweer een hele tijd terug heb ik het daar met haar wel eens over gehad. Het schip van haar ouders was de ″Risico″. Als je er vanuit zou gaan dat ze tot pakweg haar twintigste aan boord gewoond heeft, dan is dat zo′n 70 jaar geleden, dus tot omstreeks 1950. Ik kreeg de indruk dat het geen erg groot schip was. Cathy vertelde dat ze van alles vervoerden wat er aan vracht aangeboden werd, zoals bouwmaterialen en landbouwproducten.
Dat bracht mijn gedachten terug naar die tijd, naar Hoogkerk, waar ik toen vaak vakanties doorbracht bij mijn opa en oma. Er lagen daar bijna altijd schepen voor het huis in het Aduarderdiep. De aanvoer van suikerbieten tijdens de campagne naar de suikerfabriek vlakbij vond vrijwel geheel plaats per schip, en restproducten, pulp, afgevoerd per schip.
Voor de N.V. Betonbouw, waar opa werkte, werd zand en grind per schip aangevoerd en de betonnen producten per schip naar hun bestemming gebracht.
Het huis van opa en oma had een buitenkraan. Sommige schippers hadden toestemming om water te halen bij die kraan.
Het leek Cathy heel goed mogelijk, dat ook zij wel in die buurt aangemeerd hadden gelegen om te wachten op het lossen of laden, en dat zij dan water hadden gehaald bij mijn opa en oma. En misschien hebben we elkaar toen al wel eens gezien. Misschien vond ze me toen wel een aardig klein jongetje, maar zekerheid krijgen we daarover niet. We konden het nu in elk geval wel goed vinden met elkaar.
Dat bijzondere gezin is nu weer compleet in een hiernamaals, dat in elk geval gevormd wordt door onze gedachten en herinneringen. De fotocollage die ik maakte na het overlijden van Erik heb ik daarom aangevuld.
Mijn eerdere blogs over (de muziek van) de broers: 180811, 171111, 150328 en 140521.
N.B.: De links zijn gerepareerd...
Ze overleefde haar man; toen ik hier kwam wonen heb ik hem nog wel gezien maar niet ontmoet.
Ook hun beide zonen overleefde ze. Over hen, Erik en Willem, heb ik geschreven in mijn blogs over muziek; het vaakst over Willem, de jongste.
Willem overleed in november 2017, bijna 58 jaar oud. Het beeld hoe Cathy met een paar schoenen van Willem in haar hand keek hoe hij de laatste keer vertrok per ambulance, zal voor altijd op mijn netvlies staan.
Erik, 19 maanden ouder, overleed 9 dagen nadat zijn uitzichtloze diagnose was gesteld in augustus 2018, op de dag af 9 maanden na Willem.
Cathy bleef achter als enige van haar gezin. Maar niet eenzaam en verloren: vrienden en vriendinnen van haar jongens bleven komen, zich om haar bekommeren en haar zaken behartigen. Twee in het bijzonder, tot en met de afhandeling na haar overlijden. Heel bijzonder om te zien hoe twee zulke tegengestelde persoonlijkheden zo liefdevol hebben samengewerkt. Ze konden weliswaar niet continu bij haar zijn, en de thuiszorg vulde de laatste tijd ook veel in.
Ondanks haar verdriet bleef Cathy het leven laconiek benaderen. Ze maakte grappen en zong allerlei liedjes die ze zich herinnerde. Maar de laatste tijd zakte ze langzaam weg in de schemering van dementie en een versleten lichaam.
Ze praatte graag over haar jeugd: ze was een schippersdochter. Toen ik hoorde dat ze was overleden, kwamen een paar regels uit een oud liedje tevoorschijn:
″Alles in de wind, alles in de wind / daar woont een aardig schipperskind″.
Alweer een hele tijd terug heb ik het daar met haar wel eens over gehad. Het schip van haar ouders was de ″Risico″. Als je er vanuit zou gaan dat ze tot pakweg haar twintigste aan boord gewoond heeft, dan is dat zo′n 70 jaar geleden, dus tot omstreeks 1950. Ik kreeg de indruk dat het geen erg groot schip was. Cathy vertelde dat ze van alles vervoerden wat er aan vracht aangeboden werd, zoals bouwmaterialen en landbouwproducten.
Dat bracht mijn gedachten terug naar die tijd, naar Hoogkerk, waar ik toen vaak vakanties doorbracht bij mijn opa en oma. Er lagen daar bijna altijd schepen voor het huis in het Aduarderdiep. De aanvoer van suikerbieten tijdens de campagne naar de suikerfabriek vlakbij vond vrijwel geheel plaats per schip, en restproducten, pulp, afgevoerd per schip.
Voor de N.V. Betonbouw, waar opa werkte, werd zand en grind per schip aangevoerd en de betonnen producten per schip naar hun bestemming gebracht.
Het huis van opa en oma had een buitenkraan. Sommige schippers hadden toestemming om water te halen bij die kraan.
Het leek Cathy heel goed mogelijk, dat ook zij wel in die buurt aangemeerd hadden gelegen om te wachten op het lossen of laden, en dat zij dan water hadden gehaald bij mijn opa en oma. En misschien hebben we elkaar toen al wel eens gezien. Misschien vond ze me toen wel een aardig klein jongetje, maar zekerheid krijgen we daarover niet. We konden het nu in elk geval wel goed vinden met elkaar.
Dat bijzondere gezin is nu weer compleet in een hiernamaals, dat in elk geval gevormd wordt door onze gedachten en herinneringen. De fotocollage die ik maakte na het overlijden van Erik heb ik daarom aangevuld.
Mijn eerdere blogs over (de muziek van) de broers: 180811, 171111, 150328 en 140521.
N.B.: De links zijn gerepareerd...
21 december 2022
221221 - Bliksems
Klaas was op weg naar een afspraak die hij niet mocht missen. Op fiets, en het was donker en hondeweer. Zijn route voerde hem over een smal, bochtig fietspad door het bos, dat hi goed kende, maar dat hielp in deze omstandigheden maar weinig.
De regen kwam met bakken uit de hemel, het stormde en onweerde.
Hij had haast,maar het was oppassen nu met de scherpe bochten, zo met de regen die in zijn gezicht plensde.
Er was nog een telefoontje gekomen toen hij al met de deurkruk in de hand stond om te vertrekken. Hij had gedacht dat het misschien ging om het afzeggen van de afspraak, maar het was een ander, urgent onderwerp dat niet toeliet om af te raffelen.
Zo snel als hij kon spoedde Klaas zich over het donkere fietspad. In een van de scherpe bochten voelde hij zijn achterwiel even wegglijden, eigenlijk niet zo gek bij deze hoeveelheid water op het gladde asfalt. Gelukkig was zijn verlichting perfect in orde.
Soms gaf het weerlicht zelfs in het bos genoeg licht. Het onweer leek nu wel erg dichtbij te komen. De tijd tussen de flits en het gerommel werd steeds korter.
Hij schrok: tegelijk met de volgende felle donderslag kwam - een tegenligger met grote snelheid de binnenbocht door, hij en de tegenligger maakten beide een noodstop. Ze stonden met de sturen tegen elkaar. Klaas slaakte een knetterende vloek.
De tegenligger leek even naar adem te happen, dan: ″Dat vloeken, daar zal God je voor straffen! Zo′n schandelijke godslastering dient nergens toe!″
Die stem, daaraan herkende hij Hendrik, onder collega′s apostel Hendrik genoemd. Klaas was nu helemaal woest.
″Hendrik, jij bent degene die die vloek veroorzaakt door je roekeloze gedrag! Wat is erger, vloeken of een vloek uitlokken?″
Klaas was nog niet uitgepraat of de bliksem spleet de boom waartegen Hendrik geleund stond, vrijwel tegelijk een knetterende donderslag. Hij voelde zelf een tinteling door zijn hele lijf gaan.
Hendrik lag doodstil op de grond, half onder zijn fiets. Tja, dacht Klaas, altijd was Hendrik er als de kippen bij om mensen te corrigeren als iemand vloekte of ″het geloof″ ter sprake kwam, toch wist hij veel minder van de Bijbel en het christendom dan Klaas zelf, die er mee opgevoed, maar dat ontgroeid was.
Hendrik was gelovig geworden omdat hij anders van zijn schoonmoeder geen verkering mocht hebben met zijn Gerda, die inmiddels haar heil elders had gezocht. Dat had Hendrik alleen maar dweperiger gemaakt leek het wel.
Klaas pakte zijn telefoon, belde 112, en probeerde uit te leggen hoe de hulpdiensten hier ter plaatse moesten komen.
De regen kwam met bakken uit de hemel, het stormde en onweerde.
Hij had haast,maar het was oppassen nu met de scherpe bochten, zo met de regen die in zijn gezicht plensde.
Er was nog een telefoontje gekomen toen hij al met de deurkruk in de hand stond om te vertrekken. Hij had gedacht dat het misschien ging om het afzeggen van de afspraak, maar het was een ander, urgent onderwerp dat niet toeliet om af te raffelen.
Zo snel als hij kon spoedde Klaas zich over het donkere fietspad. In een van de scherpe bochten voelde hij zijn achterwiel even wegglijden, eigenlijk niet zo gek bij deze hoeveelheid water op het gladde asfalt. Gelukkig was zijn verlichting perfect in orde.
Soms gaf het weerlicht zelfs in het bos genoeg licht. Het onweer leek nu wel erg dichtbij te komen. De tijd tussen de flits en het gerommel werd steeds korter.
Hij schrok: tegelijk met de volgende felle donderslag kwam - een tegenligger met grote snelheid de binnenbocht door, hij en de tegenligger maakten beide een noodstop. Ze stonden met de sturen tegen elkaar. Klaas slaakte een knetterende vloek.
De tegenligger leek even naar adem te happen, dan: ″Dat vloeken, daar zal God je voor straffen! Zo′n schandelijke godslastering dient nergens toe!″
Die stem, daaraan herkende hij Hendrik, onder collega′s apostel Hendrik genoemd. Klaas was nu helemaal woest.
″Hendrik, jij bent degene die die vloek veroorzaakt door je roekeloze gedrag! Wat is erger, vloeken of een vloek uitlokken?″
Klaas was nog niet uitgepraat of de bliksem spleet de boom waartegen Hendrik geleund stond, vrijwel tegelijk een knetterende donderslag. Hij voelde zelf een tinteling door zijn hele lijf gaan.
Hendrik lag doodstil op de grond, half onder zijn fiets. Tja, dacht Klaas, altijd was Hendrik er als de kippen bij om mensen te corrigeren als iemand vloekte of ″het geloof″ ter sprake kwam, toch wist hij veel minder van de Bijbel en het christendom dan Klaas zelf, die er mee opgevoed, maar dat ontgroeid was.
Hendrik was gelovig geworden omdat hij anders van zijn schoonmoeder geen verkering mocht hebben met zijn Gerda, die inmiddels haar heil elders had gezocht. Dat had Hendrik alleen maar dweperiger gemaakt leek het wel.
Klaas pakte zijn telefoon, belde 112, en probeerde uit te leggen hoe de hulpdiensten hier ter plaatse moesten komen.
27 april 2022
220427 - Een nieuw begin / Flashback
Er was een wedstrijd: het schrijven van een UKV, een UltraKortVerhaal. Thema: "Nieuw begin", exclusief de titel maximaal 99 woorden. Mijn inzending was 87 woorden, inclusief de titel. De uitslag is bekendgemaakt, ik viel niet in de prijzen, dus ik mag het nu zelf publiceren.
Flashback
De ene man had de top bereikt door decennialange intriges.
De andere door een ontevreden volk te bespelen, maar was tot zijn frustratie nu weggestemd. Voorlopig hield hij zijn positie, inclusief de "rode knop", waarmee hij de wereld kon verwoesten.
Vanwege hun gedrag verdacht menigeen beide mannen van persoonlijkheidsstoornissen.
De eerste man dreigde zijn tegenstanders te vernietigen na een mislukte gebiedsuitbreiding.
Bij beide mannen groeide de woede om hun gezichtsverlies. Vrijwel gelijktijdig reikten ze naar hun eigen rode knop, en gromden: "Dan maar opnieuw een oerknal!"
©Gauke Zijlstra, april 2022
Flashback
De ene man had de top bereikt door decennialange intriges.
De andere door een ontevreden volk te bespelen, maar was tot zijn frustratie nu weggestemd. Voorlopig hield hij zijn positie, inclusief de "rode knop", waarmee hij de wereld kon verwoesten.
Vanwege hun gedrag verdacht menigeen beide mannen van persoonlijkheidsstoornissen.
De eerste man dreigde zijn tegenstanders te vernietigen na een mislukte gebiedsuitbreiding.
Bij beide mannen groeide de woede om hun gezichtsverlies. Vrijwel gelijktijdig reikten ze naar hun eigen rode knop, en gromden: "Dan maar opnieuw een oerknal!"
©Gauke Zijlstra, april 2022
04 april 2022
220331 - Even naar Texel
We kregen aangeboden om twee nachten te verblijven in een hotel op Texel. Dinsdag heen, donderdag terug. Lekker even er uit.
Met een mazzeltje kwamen we precies op tijd: dankzij het online gekochte ticket werd ons kenteken herkend en ging exact op de officiële vertrektijd de slagboom voor ons open en kwamen we als laatste aan boord.
Even bijkomen van de reis en dan natuurlijk naar het strand. Dat was toch iets verder dan vooraf ingeschat.
Een eind langs de straat en door het bos met de eerste hellingen.
Dan een slingerend schelpenpad door het duinlandschap.
Een bankje waarvan de leuning gezaagd is uit een boom waar die zich vertakt.
En dan is daar de zee, met zijn eeuwig rollende golven.
Weer terug in het hotel is het etenstijd. In het restaurant worden we verwelkomd met een gezellig vuur. Hoewel? Je kunt rustig je handen in dit "vuur" steken: het is waterdamp dansend in een luchtstroom en in de juiste kleur belicht!
We gingen er eens lekker voor zitten en genoten van een heerlijk diner. Het was niet de afsluiting van deze dag, want op onze kamer hebben we de oefeninterland Nederland-Duitsland gekeken.
De volgende dag was onze enige volle dag. We begonnen met een rondwandeling in De Koog. Marijke poseerde bij een souvenirwinkel met schaapjes, maar kon geen keuze maken.
Het plein met de boom en het kerkje vonden we wel fotogeniek.
Vanaf het moment dat ik kon plaatjeskijken was ik gefascineerd door een boek over reddingsboten, dat bij opa en oma tevoorschijn kwam als ik daar logeerde.
Het volgende doel was de vuurtoren, met het bijbehorende strand. Vanwege wegwerkzaamheden werden we omgeleid.
Geen mooi weer, het was ook niet warm, maar wel spannende luchten!
Rondkijken, Marijke deed het letterlijk. En ik zag een paar schepen aan de horizon.
Als je daar bent, lijkt Vlieland best wel dichtbij, dichterbij dan op de foto.
Vervolgens kwamen we langs de IJzeren Kaap, waar we uitstapten om die bezienswaardigheid van dichtbij te bekijken.
Als je geen smartphone bij je hebt, blijf je toch niet verstoken van duiding!
Onder de Kaap door kon je de Afsluitdijk zien, met de verrekijker ook alle voer- en vaartuigen voor het werk aan de dijk, en de lange rij lichtmasten.
Dat het, ondanks de plots ingevallen kou, voorjaar is, blijkt uit de vele lammeren.
In Den Burg ontdekte ik zelfs een groen schaap terwijl we even door dat dorp liepen!
We besloten deze mooie, maar ook wel vermoeiende dag maar weer met een lekker diner.
En dan komt de terugreis. Ik heb het nog even opgezocht: er kunnen 350 auto's per keer mee aan boord. Het was nog spannend: er was sneeuw voorspeld - zouden we er nog wat van meekrijgen onderweg? Maar we hebben alleen wat regen gehad. De volgende morgen was het wel wit buiten.
Met een mazzeltje kwamen we precies op tijd: dankzij het online gekochte ticket werd ons kenteken herkend en ging exact op de officiële vertrektijd de slagboom voor ons open en kwamen we als laatste aan boord.
Even bijkomen van de reis en dan natuurlijk naar het strand. Dat was toch iets verder dan vooraf ingeschat.
Een eind langs de straat en door het bos met de eerste hellingen.
Dan een slingerend schelpenpad door het duinlandschap.
Een bankje waarvan de leuning gezaagd is uit een boom waar die zich vertakt.
En dan is daar de zee, met zijn eeuwig rollende golven.
Weer terug in het hotel is het etenstijd. In het restaurant worden we verwelkomd met een gezellig vuur. Hoewel? Je kunt rustig je handen in dit "vuur" steken: het is waterdamp dansend in een luchtstroom en in de juiste kleur belicht!
We gingen er eens lekker voor zitten en genoten van een heerlijk diner. Het was niet de afsluiting van deze dag, want op onze kamer hebben we de oefeninterland Nederland-Duitsland gekeken.
De volgende dag was onze enige volle dag. We begonnen met een rondwandeling in De Koog. Marijke poseerde bij een souvenirwinkel met schaapjes, maar kon geen keuze maken.
Het plein met de boom en het kerkje vonden we wel fotogeniek.
Vanaf het moment dat ik kon plaatjeskijken was ik gefascineerd door een boek over reddingsboten, dat bij opa en oma tevoorschijn kwam als ik daar logeerde.
Het volgende doel was de vuurtoren, met het bijbehorende strand. Vanwege wegwerkzaamheden werden we omgeleid.
Geen mooi weer, het was ook niet warm, maar wel spannende luchten!
Rondkijken, Marijke deed het letterlijk. En ik zag een paar schepen aan de horizon.
Als je daar bent, lijkt Vlieland best wel dichtbij, dichterbij dan op de foto.
Vervolgens kwamen we langs de IJzeren Kaap, waar we uitstapten om die bezienswaardigheid van dichtbij te bekijken.
Als je geen smartphone bij je hebt, blijf je toch niet verstoken van duiding!
Onder de Kaap door kon je de Afsluitdijk zien, met de verrekijker ook alle voer- en vaartuigen voor het werk aan de dijk, en de lange rij lichtmasten.
Dat het, ondanks de plots ingevallen kou, voorjaar is, blijkt uit de vele lammeren.
In Den Burg ontdekte ik zelfs een groen schaap terwijl we even door dat dorp liepen!
We besloten deze mooie, maar ook wel vermoeiende dag maar weer met een lekker diner.
En dan komt de terugreis. Ik heb het nog even opgezocht: er kunnen 350 auto's per keer mee aan boord. Het was nog spannend: er was sneeuw voorspeld - zouden we er nog wat van meekrijgen onderweg? Maar we hebben alleen wat regen gehad. De volgende morgen was het wel wit buiten.
21 februari 2022
220222 - Johan, ★ 8 juni 1946 - † 4 februari 2022
Als je bij Johan op bezoek was geweest, was zijn vaste afscheidsgroet: "Mooi da'j d'r waren!" 1
Johan was 11, ik was 14 toen we elkaar leerden kennen. Toen waren we ook ineens broers, want in juni 1957 trouwde mijn moeder met zijn vader. Hij was een van de negen kinderen van die vader, de op een na jongste. Ik was enig kind van mijn moeder.
Wij hadden tien jaar bij haar ouders gewoond, in het laatst alleen bij opa, een gepensioneerd hoofd ener School met den Bijbel.
Het was de overgang van een eigen kamertje, naar een slaapkamer waar vier jongens sliepen, en waar in dat huis zes tieners en twens hun huiswerk moesten doen, en voorbereidingen voor catechisatie, verenigingsleven en een muziekkorps.
Het was ook een cultuurschok: van een woning met een keurig onderhouden tuin, grenzend aan het bos, van een straat waar artsen, leraren, wethouders en een dominee woonden, naar het rommelige erf van een klompenmakerij in een agrarisch dorp.
Over opa's huis schreef ik al eens een blog, met een foto erbij waarop te zien is hoe opa's blauwe regen aan de gevel er nog was: 161102 - Familiedag, blauw bloed en sanitaire voorzieningen.
Het was geen grootse bruiloft. Als een oom, broer van mijn vader, geen kiekjes had gemaakt, waren er waarschijnlijk geen foto's geweest. Hij gaf mij later enkele negatieven.
Het gezin in nieuwe samenstelling ging op de foto, inclusief de partners van de oudste broer en zus en een kleinkind. Het kleinkind is anderhalf jaar jonger dan de jongste zoon. Ik zit links vooraan, Johan zit achter mij met zijn jongste broer.
We zijn nu 65 jaar verder. Op 4 februari is Johan overleden. Hij was van de broers en zussen degene waarmee ik het meeste heb opgetrokken en contact gehouden.
Van die 10 broers en zussen (ik incluis) is de helft nog over. Er is een foto die ongeveer halverwege tussen toen en nu gemaakt is, op een familiedag waarschijnlijk.
Het trof mij, toen ik de foto weer zag, dat de nog levenden er allemaal bij elkaar staan, de vier broers rechts en de achterste van de zussen.
Ik paste me aan, ik leerde Drents. Een van de eerste Drentse vertalingen die ik leerde, was, dat de Bijbelse jongelui Sadrach, Mesach en Abednego, in Aalden soms Zaodzak 2, Meelzak en Albert Negenoog werden genoemd.
Het meest trok ik op met Johan. De voorlaatste keer dat ik bij hem was, hadden we het nog weer eens over de Nebukadracekar. Dat was onze versie van een racefiets, waar we later nog een "zijspan" aan maakten. Die exotische naam was afgeleid van de Babylonische koning die Zaodzak, Meelzak en Albert Negenoog in het vuur liet gooien, omdat ze "niet umliek wollen". 3
Dat oude fietsje was een doortrapper. We hadden een keer een springschans gemaakt door een steigerplank tegen een bult zand op te leggen, ongeveer op de plek net achter waar hij op deze foto poseert. Toen nog zonder zijspan. Johan reed met een flinke gang tegen die plank op, maar helaas, geen kettingkast: zijn nieuwe spijkerbroek kwam tussen de ketting, en scheurde open van onder tot aan het kruis. Mam zag het gebeuren vanuit de kamer, en schaterde het uit.
Niet vanwege die broek herinnerde Johan zich, maar vanwege zijn beteuterde gezicht!
We hadden ons "geheime" hok gemaakt in de hanebalken van de keet waarin de klompenmakerij zat. Soms lagen we er een poos te lezen in cowboy- of detective romannetjes, of een exemplaar uit de stapel van het jeugdblad "Arend" waarop ik geabonneerd was geweest.
Daar hielden we ons schuil als Pap een persoonlijke onweersbui had. En daar was niet veel voor nodig.
Tussen Pap en mij was het al vrij snel misgelopen, en naarmate Johan opgroeide durfde hij ook meer weerwoord te geven.
Na het eten werd door Pap altijd een stuk uit de Bijbel gelezen. Dat ging hem niet altijd gemakkelijk af. Een keer bij een langdurige aarzeling van Pap, zei Johan: "Dik woord, sla maar over!"
's Zondagsmiddags vroeg Pap na het eten altijd aan een van ons, over welke tekst de dominee gepreekt had, dan las hij die tekst voor. Het was ook om te controleren of je wel naar de kerk geweest was en of je opgelet had.
Een keer toen Johan gespijbeld had, was zijn antwoord: "Dat ging over de zonde, hij was d'r vierkant tegen!"
Niet dat we onafscheidelijk waren, we hadden allebei onze eigen vriendenkring.
De andere broers en ik waren naar de LTS in Coevorden geweest. Dat was verder fietsen dan Emmen, maar die school stond beter aangeschreven. Johan ging naar de nieuwe, net geopende christelijke LTS in Emmen om het timmervak te leren.
Ik werkte toen al in Groningen en mocht om het andere weekend thuiskomen.
Johan ging bij de Marine, als beroeps. We schreven elkaar brieven in die tijd. We hadden allebei een rood tinneroy jack, Johan tekende zijn brieven met de afzender Roodjek. Maar de Marine beviel hem toch niet zo goed, en hij kreeg het voor elkaar om niet de volle tijd uit te hoeven dienen.
We hebben het pas ook nog gehad over onze fietsvakantie in die tijd. Ons eerste doel was Amsterdam. We kwamen de eerste dag maar halverwege, doordat Johan 's morgens pas thuiskwam uit dienst. We hebben bij een boerderij gevraagd of we in de hooischuur mochten slapen. Dat mocht, als we lucifers en aanstekers in bewaring gaven.
We zouden in Amsterdam naar een camping, maar de ouders van onze vriendin daar vonden het zo gezellig dat we de hele week gebleven zijn. De tent die ik voor die vakantie op de kop getikt had is ongebruikt gebleven. Die vriendin hadden we leren kennen doordat ze een keer in ons dorp logeerde, bij familie van haar Amsterdamse buren.
Het volgende reisdoel was Delfgauw, waar oudste zus Hennie woonde met haar gezin. We hebben die week Delft bekeken, ook het vrouwelijk schoon. Zo liepen we er achter een paar jongedames. Wij praatten Drents met elkaar, en hoorden de meisjes zeggen: "Hoor je dat, het zijn Duitsers!" Dat vonden ze blijkbaar eng.
Ook de terugweg naar Emmen haalden we niet in een keer. We hebben in een droge sloot geslapen, het was warm genoeg. En Johan sloeg nog een keer over de kop, hij slipte door een gleuf tussen de tegels van het slechte fietspad. Zijn fiets stond op de kop, op de plunjezak die overdwars op zijn bagagedrager zat, hij lag er naast. Zijn bezeerde knie heeft hij bezworen door hem in beweging te houden.
Daarna hadden we allebei ons werk, stichtten allebei ons eigen gezin. We zagen elkaar bij verjaardagen en dergelijke bijeenkomsten.
Pap had tegen het eind van zo'n avond de gewoonte om te gaan lopen scharrelen en aanstalten te maken om naar bed te gaan. Er waren een keer vroegere buren op bezoek, toen Pap ook met dat ritueel begon. Johan zei op een gegeven moment: "Kom vrouw, wij gaot hen bedde, de visite zal ook wel hen hoes willen!" 4 Die uitspraak is ook zo'n familieklassieker geworden.
De gezondheid van Tineke speelde een belangrijke rol, maar ik herinner me Tineke als een lieve, goedlachse en dappere vrouw die Johan goed weerwoord geven kon, maar ook makkelijk omging met zijn grappen en grollen.
Mijn huwelijk was minder bestendig, ik raakte met mezelf in de knoop en ben na 30 jaar gescheiden. Enkele jaren later vond ik Marijke.
Tineke was de eerste van de familie die mij met Marijke zag en ons binnen nodigde, toen we langs hun huis liepen op de terugweg van het kerkhof, waar ik op de verjaardag van mijn moeder altijd even naartoe ga.
Het verdriet van Johan, toen hij Tineke moest laten gaan, in november 2002.
Dan dat onverwachte telefoontje van Johan, in april 2003. Wat ik er van vond als hij een vriendin meenam naar mijn verjaardag. Hij had gemerkt dat sommige familieleden vonden dat hij er wel wat snel mee was.
Hij kende haar al langer en zij kende Tineke ook, vertelde hij. Aan zijn stem hoorde ik dat het goed was, en dat zei ik ook. Want als je iets goeds laat voorbijgaan op het moment dat het er is, ben je het misschien voorgoed kwijt.
Dat de combinatie Rika en Johan goed was is voor iedereen duidelijk. Twee mensen met allebei groot verdriet in hun bagage, die er samen iets moois van hebben gemaakt.
En dat eindigt nu op deze droevige manier, en Rika blijft weer alleen achter.
De afscheidsdienst was in kerkgebouw Ichthus. In de tijd dat mijn moeder en ik bij opa en oma woonden, is dat gebouwd en kwam ik er elke zondag. Pas een paar jaar geleden ontdekte ik dat de architect een neef van mijn moeder was, die ook de kerk in Aalden ontworpen heeft, waar de huwelijksfoto va Pap en Mam gemaakt is. Johan was actief in het kerkelijke gebeuren. Hij zong in het koor, net als Mam vroeger. En in de dienst refereerde de dominee er aan, dat alles wat je daar zag dat van hout was, door Johan was gemaakt.
De laatste keer heb ik een poos naast Johans bed gezeten. Hand in hand.
Tot hij zijn hand terughaalde: hij had het zo warm.
Terwijl ik daaraan terugdenk zie ik zijn gezicht voor me, met die schalkse blik van hem, en hoorde hem in gedachten zeggen: "'t Was ook allèn maar umda'j zukke lekker kôlle handen hadden!" 5
Het blijkt de laatste keer te zijn geweest, en ook toen zei Johan: "Mooi da'j d'r waren!"
Het was ons definitieve afscheid, en ik zeg: "Johan, mooi da'j d'r waren!"
Zonder jou was voor mij het leven minder kleurrijk geweest. En je bent de enige geweest die er een keer tussen sprong toen Pap me onterecht beschuldigde. Je was voor mij het dichtste bij in dat nieuwe gezin en heel vaak een lichtpunt in die moeilijke periode.
Maar je andere afscheidsgroet: "Maol naokommen" 6, hoop ik nog een poosje uit te stellen.
1 Fijn dat je er was.
2 zak met gedorst graan.
3 omdat ze niet wilden gehoorzamen.
4 Kom vrouw, we gaan naar bed, het bezoek zal ook wel naar huis willen.
5 't Was ook alleen omdat je zulke lekker koude handen had!
6 Kom nog een keer weer, of: kom ook eens bij ons.
Johan was 11, ik was 14 toen we elkaar leerden kennen. Toen waren we ook ineens broers, want in juni 1957 trouwde mijn moeder met zijn vader. Hij was een van de negen kinderen van die vader, de op een na jongste. Ik was enig kind van mijn moeder.
Wij hadden tien jaar bij haar ouders gewoond, in het laatst alleen bij opa, een gepensioneerd hoofd ener School met den Bijbel.
Het was de overgang van een eigen kamertje, naar een slaapkamer waar vier jongens sliepen, en waar in dat huis zes tieners en twens hun huiswerk moesten doen, en voorbereidingen voor catechisatie, verenigingsleven en een muziekkorps.
Het was ook een cultuurschok: van een woning met een keurig onderhouden tuin, grenzend aan het bos, van een straat waar artsen, leraren, wethouders en een dominee woonden, naar het rommelige erf van een klompenmakerij in een agrarisch dorp.
Over opa's huis schreef ik al eens een blog, met een foto erbij waarop te zien is hoe opa's blauwe regen aan de gevel er nog was: 161102 - Familiedag, blauw bloed en sanitaire voorzieningen.
Het was geen grootse bruiloft. Als een oom, broer van mijn vader, geen kiekjes had gemaakt, waren er waarschijnlijk geen foto's geweest. Hij gaf mij later enkele negatieven.
Het gezin in nieuwe samenstelling ging op de foto, inclusief de partners van de oudste broer en zus en een kleinkind. Het kleinkind is anderhalf jaar jonger dan de jongste zoon. Ik zit links vooraan, Johan zit achter mij met zijn jongste broer.
We zijn nu 65 jaar verder. Op 4 februari is Johan overleden. Hij was van de broers en zussen degene waarmee ik het meeste heb opgetrokken en contact gehouden.
Van die 10 broers en zussen (ik incluis) is de helft nog over. Er is een foto die ongeveer halverwege tussen toen en nu gemaakt is, op een familiedag waarschijnlijk.
Het trof mij, toen ik de foto weer zag, dat de nog levenden er allemaal bij elkaar staan, de vier broers rechts en de achterste van de zussen.
Ik paste me aan, ik leerde Drents. Een van de eerste Drentse vertalingen die ik leerde, was, dat de Bijbelse jongelui Sadrach, Mesach en Abednego, in Aalden soms Zaodzak 2, Meelzak en Albert Negenoog werden genoemd.
Het meest trok ik op met Johan. De voorlaatste keer dat ik bij hem was, hadden we het nog weer eens over de Nebukadracekar. Dat was onze versie van een racefiets, waar we later nog een "zijspan" aan maakten. Die exotische naam was afgeleid van de Babylonische koning die Zaodzak, Meelzak en Albert Negenoog in het vuur liet gooien, omdat ze "niet umliek wollen". 3
Dat oude fietsje was een doortrapper. We hadden een keer een springschans gemaakt door een steigerplank tegen een bult zand op te leggen, ongeveer op de plek net achter waar hij op deze foto poseert. Toen nog zonder zijspan. Johan reed met een flinke gang tegen die plank op, maar helaas, geen kettingkast: zijn nieuwe spijkerbroek kwam tussen de ketting, en scheurde open van onder tot aan het kruis. Mam zag het gebeuren vanuit de kamer, en schaterde het uit.
Niet vanwege die broek herinnerde Johan zich, maar vanwege zijn beteuterde gezicht!
We hadden ons "geheime" hok gemaakt in de hanebalken van de keet waarin de klompenmakerij zat. Soms lagen we er een poos te lezen in cowboy- of detective romannetjes, of een exemplaar uit de stapel van het jeugdblad "Arend" waarop ik geabonneerd was geweest.
Daar hielden we ons schuil als Pap een persoonlijke onweersbui had. En daar was niet veel voor nodig.
Tussen Pap en mij was het al vrij snel misgelopen, en naarmate Johan opgroeide durfde hij ook meer weerwoord te geven.
Na het eten werd door Pap altijd een stuk uit de Bijbel gelezen. Dat ging hem niet altijd gemakkelijk af. Een keer bij een langdurige aarzeling van Pap, zei Johan: "Dik woord, sla maar over!"
's Zondagsmiddags vroeg Pap na het eten altijd aan een van ons, over welke tekst de dominee gepreekt had, dan las hij die tekst voor. Het was ook om te controleren of je wel naar de kerk geweest was en of je opgelet had.
Een keer toen Johan gespijbeld had, was zijn antwoord: "Dat ging over de zonde, hij was d'r vierkant tegen!"
Niet dat we onafscheidelijk waren, we hadden allebei onze eigen vriendenkring.
De andere broers en ik waren naar de LTS in Coevorden geweest. Dat was verder fietsen dan Emmen, maar die school stond beter aangeschreven. Johan ging naar de nieuwe, net geopende christelijke LTS in Emmen om het timmervak te leren.
Ik werkte toen al in Groningen en mocht om het andere weekend thuiskomen.
Johan ging bij de Marine, als beroeps. We schreven elkaar brieven in die tijd. We hadden allebei een rood tinneroy jack, Johan tekende zijn brieven met de afzender Roodjek. Maar de Marine beviel hem toch niet zo goed, en hij kreeg het voor elkaar om niet de volle tijd uit te hoeven dienen.
We hebben het pas ook nog gehad over onze fietsvakantie in die tijd. Ons eerste doel was Amsterdam. We kwamen de eerste dag maar halverwege, doordat Johan 's morgens pas thuiskwam uit dienst. We hebben bij een boerderij gevraagd of we in de hooischuur mochten slapen. Dat mocht, als we lucifers en aanstekers in bewaring gaven.
We zouden in Amsterdam naar een camping, maar de ouders van onze vriendin daar vonden het zo gezellig dat we de hele week gebleven zijn. De tent die ik voor die vakantie op de kop getikt had is ongebruikt gebleven. Die vriendin hadden we leren kennen doordat ze een keer in ons dorp logeerde, bij familie van haar Amsterdamse buren.
Het volgende reisdoel was Delfgauw, waar oudste zus Hennie woonde met haar gezin. We hebben die week Delft bekeken, ook het vrouwelijk schoon. Zo liepen we er achter een paar jongedames. Wij praatten Drents met elkaar, en hoorden de meisjes zeggen: "Hoor je dat, het zijn Duitsers!" Dat vonden ze blijkbaar eng.
Ook de terugweg naar Emmen haalden we niet in een keer. We hebben in een droge sloot geslapen, het was warm genoeg. En Johan sloeg nog een keer over de kop, hij slipte door een gleuf tussen de tegels van het slechte fietspad. Zijn fiets stond op de kop, op de plunjezak die overdwars op zijn bagagedrager zat, hij lag er naast. Zijn bezeerde knie heeft hij bezworen door hem in beweging te houden.
Daarna hadden we allebei ons werk, stichtten allebei ons eigen gezin. We zagen elkaar bij verjaardagen en dergelijke bijeenkomsten.
Pap had tegen het eind van zo'n avond de gewoonte om te gaan lopen scharrelen en aanstalten te maken om naar bed te gaan. Er waren een keer vroegere buren op bezoek, toen Pap ook met dat ritueel begon. Johan zei op een gegeven moment: "Kom vrouw, wij gaot hen bedde, de visite zal ook wel hen hoes willen!" 4 Die uitspraak is ook zo'n familieklassieker geworden.
De gezondheid van Tineke speelde een belangrijke rol, maar ik herinner me Tineke als een lieve, goedlachse en dappere vrouw die Johan goed weerwoord geven kon, maar ook makkelijk omging met zijn grappen en grollen.
Mijn huwelijk was minder bestendig, ik raakte met mezelf in de knoop en ben na 30 jaar gescheiden. Enkele jaren later vond ik Marijke.
Tineke was de eerste van de familie die mij met Marijke zag en ons binnen nodigde, toen we langs hun huis liepen op de terugweg van het kerkhof, waar ik op de verjaardag van mijn moeder altijd even naartoe ga.
Het verdriet van Johan, toen hij Tineke moest laten gaan, in november 2002.
Dan dat onverwachte telefoontje van Johan, in april 2003. Wat ik er van vond als hij een vriendin meenam naar mijn verjaardag. Hij had gemerkt dat sommige familieleden vonden dat hij er wel wat snel mee was.
Hij kende haar al langer en zij kende Tineke ook, vertelde hij. Aan zijn stem hoorde ik dat het goed was, en dat zei ik ook. Want als je iets goeds laat voorbijgaan op het moment dat het er is, ben je het misschien voorgoed kwijt.
Dat de combinatie Rika en Johan goed was is voor iedereen duidelijk. Twee mensen met allebei groot verdriet in hun bagage, die er samen iets moois van hebben gemaakt.
En dat eindigt nu op deze droevige manier, en Rika blijft weer alleen achter.
De afscheidsdienst was in kerkgebouw Ichthus. In de tijd dat mijn moeder en ik bij opa en oma woonden, is dat gebouwd en kwam ik er elke zondag. Pas een paar jaar geleden ontdekte ik dat de architect een neef van mijn moeder was, die ook de kerk in Aalden ontworpen heeft, waar de huwelijksfoto va Pap en Mam gemaakt is. Johan was actief in het kerkelijke gebeuren. Hij zong in het koor, net als Mam vroeger. En in de dienst refereerde de dominee er aan, dat alles wat je daar zag dat van hout was, door Johan was gemaakt.
De laatste keer heb ik een poos naast Johans bed gezeten. Hand in hand.
Tot hij zijn hand terughaalde: hij had het zo warm.
Terwijl ik daaraan terugdenk zie ik zijn gezicht voor me, met die schalkse blik van hem, en hoorde hem in gedachten zeggen: "'t Was ook allèn maar umda'j zukke lekker kôlle handen hadden!" 5
Het blijkt de laatste keer te zijn geweest, en ook toen zei Johan: "Mooi da'j d'r waren!"
Het was ons definitieve afscheid, en ik zeg: "Johan, mooi da'j d'r waren!"
Zonder jou was voor mij het leven minder kleurrijk geweest. En je bent de enige geweest die er een keer tussen sprong toen Pap me onterecht beschuldigde. Je was voor mij het dichtste bij in dat nieuwe gezin en heel vaak een lichtpunt in die moeilijke periode.
Maar je andere afscheidsgroet: "Maol naokommen" 6, hoop ik nog een poosje uit te stellen.
1 Fijn dat je er was.
2 zak met gedorst graan.
3 omdat ze niet wilden gehoorzamen.
4 Kom vrouw, we gaan naar bed, het bezoek zal ook wel naar huis willen.
5 't Was ook alleen omdat je zulke lekker koude handen had!
6 Kom nog een keer weer, of: kom ook eens bij ons.
Abonneren op:
Posts (Atom)