Hij kwam weer even langs, Wim Sonneveld met het onverwoestbare lied Het Dorp. Ditmaal in Evenblij met 60 jaar cabaret, de aflevering van 3 september 2011, en zagen we het echte "tuinpad van mijn vader", waarop de tekst van Friso Wiegersma gebaseerd is.
Het is een heel ander tuinpad dan ik altijd in gedachten heb of had. Het tuinpad van mijn vader heb ik tot mijn vierde kunnen bewandelen, maar nooit bewust met hem; hij overleed toen ik 1 jaar was. Het tuinpad dat in mijn gedachten komt houdt het midden tussen de tuinpaden van mijn beide grootvaders, met een vleugje van mijn vaders tuinpad.
Gek genoeg realiseer ik me nu heel duidelijk, dat het tuinpad uit mijn jeugd waaraan ik de duidelijkste herinneringen heb, niet de grootste invloed heeft op mijn beeld.
Ik doel nu op het tuinpad van mijn opa van moeders kant. Mijn moeder en ik hebben tien jaar ingewoond bij haar ouders, de laatste jaren zonder oma.
Dat tuinpad liep vanaf de straat, langs de voortuin, naar het huis. Dan langs het huis de achtertuin in, om te eindigen een eindje het bos in, dat achterin de tuin begon met een heuvel.
Het voorste deel, tot aan de achterdeur, was voorzien van grind. Daarna was het een zandpad.
De voortuin was de bloementuin. Opa's Blauwe Regen klimt nog steeds langs de voorgevel omhoog, heb ik onlangs gezien.
De achtertuin was de Opa's groentetuin. Vanaf de straat langs het huis gelopen, begon aan de linkerkant op 1,5 meter achter het huis de groentetuin. Op de gok zeg ik, dat die omstreeks 6 bij 10 meter was, verdeeld in perken met voetbrede paden ertussen, en langs de omheining met de buren bessenstruiken.
Aan de rechterkant was een smallere strook, waar ik in het voorste gedeelte nog een tuintje heb gehad. Daar heb ik geleerd dat tuinieren niet mijn belangrijkste talent was/is.
Verderop was die rechterstrook een grasveldje met waslijnen. In die strook stond ook een beukeboom, die zó dik was dat de armen van twee volwassen mannen niet genoeg waren om hem te omspannen. Voor mij is dat nog steeds "De boom".
Tegen die beuk groeide een wilde bremstruik, die elk jaar een weelderige bloemenzee leverde met die heerlijke bremgeur. Ik heb nog een paar kleine zwart/wit foto's, waar ik poseer met mijn moeder en mijn tante bij die boom en die brem.
Aan dat tuinpad heb ik ook de herinnering van pijnlijke oefeningen voor mijn voeten. Ik begon te struikelen over mijn eigen voeten en ik had zwakke enkels. Overeenkomstig de medische gebruiken van toen, moest ik lopen met mijn tenen ver naar buiten gericht, op de binnenkant van mijn voeten, op de tenen, op de hakken, en op de buitenkant. Elke oefenvorm x maal y meter. Daarvoor was het tuinpad uitstekend geschikt, omdat het een redelijk zachte ondergrond was. Met mijn voeten is het toch nog wel goed gekomen.
We hebben die aangename omgeving verlaten door het samenvallen van twee tendenzen: Opa kreeg het steeds moeilijker met zo'n puber in huis, en mijn moeder hertrouwde.
Later heeft mijn moeder nog een korte tijd met haar nieuwe gezin in dat huis gewoond. Ik was al de deur uit, en kwam er om het andere weekend. De sfeer was heel anders.
De beuk was gekapt. Er werd een garage gebouwd op de plaats waar mijn tuintje was geweest. De gemetselde bloembakken voor de serre, waarin elk jaar opa's petunia's bloeiden, waren gesloopt om de garage te kunnen bereiken met een auto. Er was een oud DAFje gekocht en mijn moeder nam rijles: rond haar zestigste. Ze heeft het niet meer gehaald.
Ik heb de geringste herinneringen aan het tuinpad van mijn eigen vader, omdat ik daar toen nog niet zo bewust was van mijn eigen bestaan. Dat wil niet zeggen dat ik daar geen beeld en gevoel bij heb. Het was een huis opgebouwd met witte baksteen.
Vanaf de straat liep het zandpad links naast het huis naar de achterkant. Voor het huis was een klein (gras)tuintje met borders en een hek. Om de hoek naar rechts was de achterdeur. Ik heb geen herinnering aan het gebruik van een voordeur. Ik weet nu wel dat het huis er een heeft, maar misschien was die alleen bij de buren in gebruik. Het huis was in die tijd opgesplitst voor dubbele bewoning.
Mijn herinneringen aan dat huis heb ik al eens beschreven, maar daar kan ik nu niet bij.
Achter het huis was een open zandvlakte van een aantal meters breed, en daar weer achter was een rij schuurtjes waarin o.a. de toiletten (tonnen!) waren.
In de tuin, links van het tuinpad, geeft mijn herinneringsbeeld alleen maar vage perken met groenten. Of was het nou een heg als afscheiding met de naastgelegen boerderij, die daar een groentetuin had?
Het derde tuinpad is van mijn andere grootvader, waar ik vaak in de schoolvakanties was. De ouders van mijn vader konden zo ook het opgroeien van hun oudste kleinzoon meebeleven. Voor hen was het zwaar: mijn vader, hun oudste zoon, moesten ze veel te jong missen. Misschien hebben ze mij teveel gezien als evenbeeld.
Heeft die omgeving de meeste indruk op mij gemaakt door de combinatie van de andere omgeving en dus interessant, maar toch zo vertrouwd?
Opa werkte in het magazijn van de betonfabriek, die rondom het rijtje van vijf huizen stond waarvan opa's huis het middelste was. Soms bracht Opa houtresten mee. Die werden bewaard in een bak naast de kachel. Met die "blokken" heb ik vaak iets gebouwd.
Later mocht ik soms mee naar het magazijn.
De huizen zijn er nog steeds, de betonfabriek ook, maar de omgeving is ingrijpend veranderd. Logisch, het is ruim een halve eeuw geleden.
Het is daar een knooppunt van waterwegen. Nu ligt er een hefbrug recht voor het huis - vroeger lag er een vaste brug die net ten zuiden van de huizenrij uitkwam. Het was een hoge brug, zodat schepen er gemakkelijk onderdoor konden, ofschoon hoge masten moesten worden gestreken. Ik ken die brug van "na de oorlog". In 1940 schijnt de brug die er toen lag, opgeblazen te zijn, maar de "Hoge Til" is later hersteld.
De hefbrug ("Kinderverlatenbrug") zal daar in de vijftiger jaren voor in de plaats gekomen zijn. Later ben ik een keer omhoog geweest op die brug, toen een bevriende brugwachter dienst had.
Sommige schippers haalden bij Opa en Oma drinkwater. Zeker in de suikerbietencampagne was het niet aan te raden om het water uit het kanaal te drinken... Ik herinner me dat ik, toen de Hoge Til er nog was en het kanaal dichter voor Opa's huis langs liep, naar een dode kip heb staan kijken, die tussen twee aangemeerde schepen heen en weer lag te klotsen.
Er was veel scheepvaart daar: destijds werden nog bijna alle suikerbieten en andere benodigdheden per schip aangevoerd, en enorme vrachten pulp, dat gebruikt werd als veevoer, afgevoerd.
Ook alle zand en grind voor de betonfabriek werd per schip aangevoerd. Met grijpers werd dat uit het ruim van de schepen in grote trechters geschept. Met die trechters werden lorries (kiepkarretjes) gevuld, die aan kabels schuin omhoog getrokken werden over betonnen banen met rails. Het gewone verkeer moest tijdens het lossen vaak wachten.
Als de arbeiders naar huis waren, liepen we (de buurtkinderen en ik) keer op keer tegen die betonbanen omhoog en sprongen we naar beneden in het zand.
Nog veel later is de weg, die oorspronkelijk langs het kanaal liep, omgelegd. Daarvoor heeft Opa zijn groentetuin afgestaan.
Dat was wel een hele aanslag op de rust en privacy van dat huis: waar eerst de aardappelen en groente groeiden in de zware klei, reed nu het verkeer op een paar meter langs de woonkamer van Opa en Oma. Het tuinpad vlak langs de gevel werd alleen nog van het verkeer gescheiden door een smalle strook tuin.
Het was geen drukke verkeersweg, maar toch kwam er regelmatig een bus langs. En vrachtwagens voor de betonfabriek en de boerderijen verderop.
Nee, dan de vroegere periode. Langs de straat, die iets hoger lag dan de tuin, was een ligusterheg. Vanaf het houten hek tussen twee sierbetonnen palen was het tuinpad betegeld tot aan de voordeur. Direct rechts, voor het huis, was "de bleek", een grasveldje waarop, zoals toen gebruikelijk, de witte was gebleekt werd in de zon. Dat was omzoomd door borders met dahlia's en duizendschonen. Links, van voor tot achter, was de moestuin, afgescheiden door een strook struiken, waar in het seizoen de lila en witte seringen weelderig bloeiden. En heerlijk geurden!
Het deel van het tuinpad dat langs de zij- en achterkant van het huis liep, was bedekt met grind. Achter het huis was nog een stuk tuin, waar iets verbouwd werd, en daaromheen stonden Opa's werkplaats (hij was timmerman), kippen- en konijnenhokken. Ze konden best wat extra inkomsten gebruiken, want opa was al vrij vroeg om gezondheidsredenen afgekeurd voor zijn baan als uitvoerder. Waarschijnlijk te vaak 's winters op de motor naar verre bouwprojecten gereden.
Het tuinpad dat bij mij opgeroepen wordt in dat lied, komt het meest overeen met dit laatste. Zij het, dat het de afmetingen krijgt zoals een kind dat ziet, de struiken heel hoge bomen worden, en het huis een eindje van het pad af staat.
Die hoge bomen in het lied passen ook bij het weidse Groningerland, met zijn lange rijen majestueuze populieren, waar ik doorheen reisde tussen mijn geboorteplaats en de ouders van mijn vader. Bij mijn moeder achterop de fiets, met in elke fietstas een been. Ik hoor nog dat geluid van de banden, als het geregend had en we langs de bomen reden: psssjw ... psssjw ... psssjw ...
Hier is zo'n plaats die ik me herinner, achterop bij mijn moeder. Ja, dit zijn nieuwe bomen, veel dunner. En ook is dit asfalt veel minder pssjw ...
1 opmerking:
Met een email kom ik hier weer lezen. Dit is een verhaal dat ik met plezier heb gelezen. Het roept ook allerlei andere herinneringen bij mij op.
Vriendelijke groet
Een reactie posten